Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Van Nispen over de tegemoetkomingsregeling voor sociale advocatuur
Vragen van het lid Van Nispen (SP) aan de Minister voor Rechtsbescherming over de tegemoetkomingsregeling voor sociale advocatuur (ingezonden 4 december 2020).
Antwoord van Minister Dekker (Rechtsbescherming) (ontvangen 11 januari 2021), Zie
ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2020–2021, nr. 1208.
Vraag 1
Wat is uw reactie op de constatering dat geen effectief beroep wordt verwacht op de
aangekondigde tegemoetkomingsregeling die is ingesteld voor sociaal advocaten die
kampen met omzetverlies als gevolg van corona?1 Hoe komt dit volgens u?
Antwoord 1
De tegemoetkomingsregeling is getroffen als vangnet voor sociaal advocaten (waaronder
advocaten, mediators en bijzondere curatoren die ingeschreven staan bij de Raad voor
Rechtsbijstand) die door de coronacrisis hun vergoedingen in vergelijking met vorig
jaar met meer dan 20% zien dalen. Aanleiding voor deze regeling waren de cijfers over
de maand april 2020 van de Raad voor Rechtsbijstand die een forse daling van het aantal
afgegeven toevoegingen lieten zien, vooral daar waar het de rechtsgebieden straf en
asiel betrof. De verwachting was dat de afname in toevoegingen zou aanhouden. In de
tegemoetkomingsregeling is (in artikel 5, tweede lid) bepaald dat voor de beoordeling
van de daling in vergoedingen ten hoogste wordt uitgegaan van een afname van de vergoedingen
tot de percentuele gemiddelde vermindering van het aantal afgegeven toevoegingen,
toegekende extra uren en piketmeldingen van het rechtsgebied dat de grootste vermindering
laat zien in het jaar 2020 ten opzichte van 2019. Daarmee was beoogd om ook advocaten
tegemoet te kunnen komen, die weliswaar (mede) werkzaam zijn op een ander rechtsgebied
dan het rechtsgebied met de hoogste vermindering, maar wel een daling van meer dan
20% omzetverlies lijden. Uit de cijfers van de Raad voor Rechtsbijstand komt naar
voren dat zich een dergelijke daling niet voordoet. De grootste daling betreft 18%
op het rechtsgebied asiel. In de bijlage is het overzicht van het aantal afgegeven
toevoegingen (bijlage 1) in vergelijking per rechtsgebied met 2019 opgenomen. Hieruit
kan geconcludeerd worden dat de eerdere afname in toevoegingen, in tegenstelling tot
de verwachtingen, voor een groot deel is ingelopen. In het kader van de voorjaarsnotabesluitvorming
2021 zal ik uw Kamer over de verwerking van de (eventuele) onderuitputting van de
tegemoetkomingsregeling voor de sociaal advocatuur vanwege de coronacrisis nader informeren.
Vraag 2
Erkent u dat het niet de bedoeling van deze regeling was dat vrijwel niemand uit de
sociale advocatuur, die al ernstig in de problemen zat voor de Coronacrisis, hier
geen beroep op zou kunnen doen?
Antwoord 2
Zoals in het antwoord op vraag 1 gemeld, is de tegemoetkomingsregeling getroffen als
vangnet om te voorkomen dat sociaal advocaten die als gevolg van de coronacrisis hun
vergoedingen ten opzichte van 2019 met meer dat 20% zien dalen in de problemen komen.
Dit om de bijzondere en belangrijke rol die de sociale advocatuur in de toegang tot
het recht vervult juist in deze tijden te waarborgen. De verwachting was dat de door
de coronacrisis veroorzaakte forse afname in het aantal afgegeven toevoegingen in
de maand april jl. daarna voorlopig zou aanhouden. De meest recente cijfers laten
nu zien dat die afname voor een groot deel is ingelopen.
Vraag 3
Waarom wordt het bedrag van deze regeling van € 4,5 miljoen van de onderuitputting
op de rechtsbijstand afgetrokken, terwijl voor andere COVID-19 kosten op de begroting
J&V extra geld is beschikbaar gesteld, bijvoorbeeld voor het COVID-19-proof maken
van de rechtbanken of het aanleggen van de voorraad beschermingsmiddelen?
Antwoord 3
Conform mijn brief aan de Tweede Kamer d.d. 20 mei 2020 (Kamerstuk 31 753 nr. 197) wordt deze sectorspecifieke tegemoetkomingsregeling gedekt binnen de kaders van
de JenV-begroting (rechtsbijstand), ook als er sprake zou zijn van inhaalgroei in
2021 als gevolg van de COVID-19-crisis.
Vraag 4
Klopt het dat zonder deze tegemoetkomingsregeling sociale advocatuur er € 29,5 miljoen
onderuitputting zou zijn geweest op de rechtsbijstand, die conform de afspraak tussen
de Minister voor Rechtsbescherming en de Tweede Kamer van 9 november 2018 tegemoet
zou komen aan de sociale advocatuur?2
Antwoord 4
Zonder deze tegemoetkomingsregeling sociaal advocatuur zou er € 4,5 mln. extra onderuitputting
zijn geweest. Zie verder bij vraag 5.
Vraag 5
Wat gebeurt nu met het budget dat hiervoor was uitgetrokken nu daar naar verwachting
niet of nauwelijks een beroep op zal worden gedaan? Deelt u de mening dat dit geld
in ieder geval ten goede moet komen aan de sociale advocatuur? Hoe gaat u dat organiseren?
Antwoord 5
Bij een lagere realisatie van de tegemoetkomingsregeling sociaal advocatuur dan begroot,
wordt conform de TK-brief d.d. 9 november 2018 (Kamerstuk 31 753, nr. 155) het niet-bestede deel ingezet voor het dossier rechtsbijstand en wordt dit bedrag
bestemd voor investeringen in het nieuwe stelsel, zoals voor een verhoging van de
vergoedingen van rechtsbijstandsverleners. De afrekening van deze regeling wordt betrokken
bij de vaststelling door JenV van de jaarstukken 2020 van de Raad voor Rechtsbijstand.
Vraag 6
Wat gebeurt met de terugbetalingstermijn en de voorschotregeling van de Raad voor
Rechtsbijstand? Hoe gaat u voorkomen dat advocaten- en mediatorpraktijken hierdoor
in de problemen komen?
Antwoord 6
In de voorschotregeling is opgenomen dat voorschotten, die in het kader van deze regeling
zijn verstrekt vanaf 1 januari 2021 door de Raad voor Rechtsbijstand in vier gelijke
delen worden teruggevorderd door middel van een verrekening met de rekening-courant
van de betreffende advocaat of mediator.
Op grond van artikel 5, derde lid, kan de Raad voor Rechtsbijstand, als in algemene
zin de impact van de COVID-19 crisis op het rechtsbestel zeer ingrijpend wijzigt,
beslissen een suppletoir voorschot toe te kennen of de verrekening van het voorschot
over een langere periode uit te spreiden of op te schorten. De op voorhand niet verwachte
lange duur van de coronacrisis acht ik in algemene zin een ingrijpende wijziging van
de impact van de crisis op het rechtsbestel. De cijfers over april 2020 van de Raad
voor Rechtsbijstand lieten een forse afname van het aantal afgegeven toevoegingen
zien. Weliswaar is de afname in de afgelopen maanden geleidelijk weer grotendeels
ingelopen, het is voorstelbaar dat de langer dan verwachte duur van de coronacrisis
voor sommige advocaten en mediators spanning oplevert bij de terugbetaling in een
korte periode van het ontvangen voorschot. Zij moeten immers zorg dragen voor én een
100% inkomen én een reserve waarmee zij het aangevraagde voorschot financieel kunnen
opvangen. De Raad voor Rechtsbijstand zal daarom in individuele gevallen op grond
van eerder genoemd artikel een beslissing nemen omtrent de verrekening van het voorschot
over een langere periode indien daar door de advocaat of mediator een beroep op wordt
gedaan. Hiermee kan voorkomen worden dat advocaten- en mediatorpraktijken in de problemen
komen door de verrekentermijn van vier maanden.
Vraag 7
Hoe heeft u uw belofte vervuld om de omzetontwikkelingen van de advocatuur nauwlettend
te blijven monitoren?3
Antwoord 7
Voor zover het betrekking heeft op de inkomsten die advocaten genereren uit afgegeven
toevoegingen, heeft de Raad voor Rechtsbijstand mij maandelijks monitoringsoverzichten
verstrekt. Tevens vindt hier op ambtelijk niveau frequent overleg over plaats met
de Raad voor Rechtsbijstand. Op inkomsten uit commerciële praktijken heb ik geen zicht
en deze vallen daarom buiten mijn scope van monitoring.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
S. Dekker, minister voor Rechtsbescherming
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.