Schriftelijke vragen : De betrokkenheid van de minister-president bij de compensatieregeling voor gedupeerden van de toeslagenaffaire
Vragen van het lid Leijten (SP) aan de Minister en de Staatssecretaris van Financiën over de betrokkenheid van de Minister-President bij de compensatieregeling voor gedupeerden van de toeslagenaffaire (ingezonden 6 januari 2021).
Vraag 1
Herinnert u zich dat u mij bij brief van de Staatssecretaris van 3 november 2020 liet
weten dat de Minister-President weliswaar in een organogram over de crisisorganisatie
Uitvoeringsorganisatie Herstel Toeslagen (UHT) staat, maar dat de Staatssecretaris
de enige bewindspersoon is in het strategisch crisisteam (SCT)?1
Vraag 2
Waarom heeft u niet vermeld dat de gemelde structuur voor een Bewindsliedenoverleg
(BWO) in het verleden wel bijeen is gekomen, in ieder geval als het gaat om de voorbereiding
en de vormgeving van de compensatieregeling?2 3
Vraag 3
Hoe vaak is dit BWO bijeengekomen en wie waren daarbij aanwezig?
Vraag 4
Kunt u van alle overleggen de voorbereidende notities, bespreeknotities, agenda’s
en besluiten per ommegaande ongelakt naar de Kamer sturen?
Vraag 5
Waarom zijn bij het openbaar maken van documenten op 11 december 2020, naar aanleiding
van een verzoek op grond van de Wet openbaarheid van bestuur (Wob), aantekeningen
van bewindspersonen en hele passages op de notities gelakt, telkens onder verwijzing
naar artikel 11.1 van de Wob? Dit betreft toch voorbereiding op besluitvorming, waarmee
het inroepen van de persoonlijke beleidsopvatting totaal ongepast is?
Vraag 6
Kunt u aangeven wat de op 28 februari 2020 door u «gekozen lijn» is geweest?4
Vraag 7
Klopt het dat u beiden, alsmede de (andere) Staatssecretaris van Financiën die verantwoordelijk
is voor de Belastingdienst, op 10 februari 2020 op de hoogte was dat er ook gedupeerden
waren buiten de kinderopvangtoeslag? Zo ja, waarom is dit pas na de verhoren van de
Parlementaire Ondervragingscommissie Kinderopvangtoeslag (POK) gemeld aan de Kamer?5
Vraag 8
Waarom is bij de inrichting van de UHT geen rekening gehouden met de getroffenen buiten
de kinderopvangtoeslag; deze gedupeerden worden immers nog altijd met een kluitje
in het riet gestuurd? Kunt u uw antwoord toelichten?
Vraag 9
Waarom werd op 13 februari 2020 in het BWO besproken hoe precedentwerking moest worden
voorkomen? Had de regering voor het beantwoorden van deze vraag niet juist advies
gevraagd aan de Adviescommissie Uitvoering Toeslagen (AUT) onder voorzitterschap van
de heer Donner? Kunt u uw antwoord toelichten?
Vraag 10
Hoe valt te rijmen dat de Minister-President een traan laat bij een bijeenkomst met
ouders, dat de Minister van Financiën zegt dat er gecompenseerd zal worden en dat
er tegelijkertijd gesproken wordt over het vermijden van precedentwerking?
Vraag 11
Kunt u aangeven welke adviezen u op 12 februari 2020 kreeg van de directeur van de
Inspectie voor Rijksfinanciën ter voorbereiding op het BWO van 13 februari 2020?6 Kunt u de notitie ongelakt naar de Kamer sturen en daarbij aangeven waarom de adviezen
bij de openbaarmaking daarvan onder 11.1 van de Wob zijn weggelakt?
Vraag 12
Zijn er in de aanloop naar het versturen van de Kamerbrief op 13 maart 2020 met de
kabinetsreactie op het eindadvies van de AUT over de compensatie voor getroffen ouders
in de kinderopvangtoeslagaffaire, afspraken gemaakt met coalitiepartijen over de vormgeving?
Zo ja, welke afspraken en met wie?
Vraag 13
Zijn er vragen gesteld over de reden van het hoge percentage aan uitvoeringskosten
(meer dan 20%), dan wel het bedrag aan uitvoeringskosten van 110 miljoen euro, voor
de compensatie aan gedupeerde ouders? Zo ja, door wie, en wanneer?
Vraag 14
Waarom heeft de regering ervoor gekozen om getroffenen van het onrechtmatig opleggen
van de kwalificatie «opzet grove schuld» volledig buiten de aanvankelijke compensatie
te laten?
Vraag 15
Erkent u dat in de aanloop naar de definitieve notitie over Opzet/Grove Schuld, van
5 november 2020, meerdere mensen op het ministerie «de rillingen over de rug» hadden
gehad? Zo ja, welke verklaring is er voor te geven dat de slachtoffers van het onterecht
opleggen van de kwalificatie «opzet/grove schuld» niet betrokken zijn bij de compensatieregeling?
Kunt u uw antwoord toelichten?7
Vraag 16
Heeft het BWO dat destijds bijeenkwam over de vormgeving van de compensatieregeling
ook gesproken over het bekend worden van de Fraude Signalering Voorziening (FSV),
ook wel de zwarte lijst?8 Zo nee, hoe is dat mogelijk? Zo ja, wat is er besproken; kunt u de Kamer hierover
volledig informeren?
Vraag 17
Heeft de AUT op verzoek van de regering en/of het Ministerie van Financiën bepaalde
zaken onderbelicht gelaten in het advies? Zijn er inhoudelijke wijzigingen geweest
in de laatste fase van het advies? Zo ja, waarom?
Vraag 18
Klopt het dat de AUT verschillende aangeleverde documenten opnieuw heeft willen krijgen,
voorzien van een nieuwe duiding? Zo ja, wie besloten dat en waarom? Waarom zijn er
stukken herschreven en op welke vlakken is dat precies gebeurd?9
Vraag 19
Erkent u dat de adviescommissie Donner feitelijk niet nodig was voor politieke besluitvorming,
maar een instrument was om «het boek te sluiten»? Zo nee, waarin is de commissie Donner
dan evident doorslaggevend geweest voor inzichten rond de toeslagenaffaire?
Vraag 20
Kunt u aangeven waarom hele documenten bij het Wob-besluit over het archief van de
AUT onder verwijzing naar artikel 11.1 niet verstrekt zijn?
Vraag 21
Kunt u deze vragen beantwoorden vóór 15 januari 2021?
Indieners
-
Gericht aan
A.C. van Huffelen, staatssecretaris van Financiën -
Gericht aan
W.B. Hoekstra, minister van Financiën -
Indiener
R.M. Leijten, Tweede Kamerlid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.