Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden De Groot en Diertens over het artikel 'Eerste besmetting met westnijlvirus in Nederland'
Vragen van de leden De Groot en Diertens (beiden D66) aan de Ministers voor Medische Zorg en van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit over het artikel «Eerste besmetting met westnijlvirus in Nederland» (ingezonden 16 oktober 2020).
Antwoord van Minister Van Ark (Medische Zorg), mede namens de Minister van Landbouw,
            Natuur en Voedselkwaliteit (ontvangen 18 december 2020). Zie ook Aanhangsel Handelingen,
            vergaderjaar 2020–2021, nr. 638.
         
Vraag 1
            
Bent u bekend met het feit dat er voor het eerst iemand het westnijlvirus in Nederland
               heeft opgelopen?1
Antwoord 1
            
Ja
Vraag 2
            
Kunt u een inschatting maken van het te verwachten aantal nieuwe gevallen van het
               westnijlvirus in het «muggenseizoen» volgend jaar?
            
Antwoord 2
            
Daar zijn geen onderbouwde uitspraken over te doen. De ervaring in andere Europese
               landen leert dat dit jaarlijks heel wisselend is en ook tussen de landen onderling
               zit er een groot verschil. Dat heeft te maken met lokale factoren die overwintering,
               herintroductie en overdracht van het virus bepalen zoals vogel- en muggenpopulatie
               en de weersomstandigheden.
            
Vraag 3
            
Welke voorbereidingen worden er getroffen om het aantal muggen die mogelijk drager
               zijn van het westnijlvirus, in te dammen?
            
Antwoord 3
            
Muggen die mogelijk drager zijn van het virus worden vooralsnog niet ingedamd. Het
               westnijlvirus wordt overgedragen door onder andere de huissteekmug (Culex pipiens), één van de algemeenste soorten steekmuggen in Nederland. Na de eerste vondst van
               het virus in een vogel gevangen in Utrecht en de melding op 15 oktober jl. van de
               eerste humane patiënt, zijn onder voorzitterschap van het RIVM humane en veterinaire
               experts in een responsteam zoönosen bijeen geweest. Momenteel loopt een aantal onderzoeken
               ten behoeve van een advies voor het muggenseizoen 2021. Eerst zal moeten worden uitgezocht
               in welke gebieden de verspreiding van het westnijlvirus door muggen heeft plaatsgevonden.
               Ook zal moeten worden uitgezocht of optreden tegen algemeen voorkomende steekmuggen,
               gezien hun wijdverspreidheid, kan bijdragen aan verlagen van de transmissiekans. Daarnaast
               is een belangrijke vraag of zo’n mogelijke ingreep proportioneel is. Zo brengt het
               gebruik van insecticiden ook risico’s voor mens en milieu met zich mee. Verder zal
               het nut van persoonlijke beschermingsmaatregelen (horren, klamboe’s, muggenwerende
               sprays, vermijden van wandelen in schemering) en het lokaal aanbevelen ervan door
               de overheid als zijnde zinvolle maatregelen beoordeeld moeten worden. Begin december
               wordt een eerste advies verwacht vanuit het responsteam zoönosen.
            
Vraag 4
            
Herinnert u zich de antwoorden op de eerder gestelde vragen en de vervolgvragen over
               het artikel «Experts luiden de noodklok over falende aanpak tijgermug»?2
Antwoord 4
            
Ja.
Vraag 5
            
Heeft u inmiddels kennisgenomen van de brandbrief waarin de noodklok geluid wordt
               over de aanpak van de tijgermug? Zo ja, wat is er tot op heden gedaan met het dringende
               geluid om over te gaan op een hardere aanpak?
            
Antwoord 5
            
Allereerst is het belangrijk aan te geven dat er geen enkele relatie bestaat met het
               onderwerp van de betreffende brandbrief, omdat de tijgermug als vector (insect of
               ander dier dat een ziekteverwekker bij zich draagt) geen relevante rol speelt in de
               transmissie van Westnijlvirus, niet in Nederland, noch in Europa, noch in de Verenigde
               Staten. In dit verband wordt verwezen naar de brief van 2 juli 2019 (Kamerstuk 2018–2019
               32 793, nr. 400) waarin op de Staat van Infectieziekten 2018 wordt geattendeerd. Het verdiepend thema
               daarvan ging vorig jaar over muggen en de ziekten die deze insecten kunnen overbrengen
               en onder welke omstandigheden. Deze kennis is belangrijk om te kunnen bepalen of er
               een risico is voor de Nederlandse volksgezondheid.
            
Overigens is de tijgermug in Nederland op zeer beperkte schaal aanwezig en op de plekken
               waar dat zo is, wordt deze in opdracht van het Ministerie van VWS bestreden door de
               NVWA. Tot nu toe leidde dat tot uitroeiing van startende populaties. De NVWA doet
               dat wat nodig is om de effecten van ongemerkte introducties ongedaan te maken en slaagt
               daarin. Om bekende risico’s op introductie via producten te beperken worden afspraken
               gemaakt met stakeholders en waar nodig maatregelen opgelegd, hetgeen geregeld is op
               basis van de Wet publieke gezondheid.
            
Vraag 6
            
Zijn er in de afgelopen drie jaar exotische muggensoorten getraceerd door de Nederlandse
               Voedsel en Warenautoriteit (NVWA)? Zo ja, om hoeveel muggen gaat het hier gespecificeerd
               naar exotisch relevante muggen voor de volksgezondheid? Op welke manier zijn deze
               bestreden? Welke maatregelen heeft het NVWA opgelegd om verspreiding tegen te gaan?
            
Antwoord 6
            
Ja. Het betreft drie soorten muggen: de gelekoortsmug, de Aziatische tijgermug en
               de Aziatische bosmug. De vondsten daarvan zijn gepubliceerd op de website van de NVWA
               en aldaar in te zien. De gelekoortsmug en Aziatische tijgermug zijn effectief bestreden
               door broedplaatsen te verwijderen en indien dat onmogelijk is zijn de broedplaatsen
               behandeld met larvedodende middelen. Op enkele risicobedrijven zijn ook volwassen
               muggen bestreden met insecticiden.
            
De NVWA heeft aan bedrijven die handelen in risicoproducten maatregelen opgelegd van
               technisch-hygiënische aard. Daarnaast heeft de NVWA een risicogestuurde monitoringsstrategie
               en een meldingensysteem. Op basis van die informatiestromen wordt zo vroeg mogelijk
               ingegrepen bij accidentele introducties.
            
De derde exotische steekmug, de Aziatische bosmug, geldt als gevestigd in de provincie
               Flevoland. Deze soort draagt tot nu toe in Europa niet bij aan het risico op muggen-overgedragen
               ziekten en voegt ook in Nederland weinig toe aan reeds bestaande transmissie-risico’s.
               De verschillen met de andere twee genoemde soorten zijn wat dat betreft erg groot.
               De bosmug wordt om die reden niet bestreden in Flevoland.
            
In 2019 werd één exemplaar van Aedes flavopictus (een mug zonder Nederlandse naam) aangetroffen in Lelystad, die door de NVWA is bestreden.
               In tegenstelling tot de tijgermug, is van de Aedes flavopictustot nu toe niet vastgesteld dat infectieziekten kunnen worden overgebracht en gezien
               zijn beperkte verspreidingsgebied (Japan, Korea) lijkt hij minder invasief dan de
               tijgermug. Zie ook de Kamerbrief van 26 juni 2019 (Kamerstukken 2018–2019 32 793, nr. 397).
            
Zeer incidenteel worden andere exotische steekmuggen aangetroffen, op de luchthaven
               Schiphol in vliegtuigen of tussen bagage. Deze muggen hebben zich nog nooit verder
               verspreid en worden in dit kader daarom niet relevant geacht.
            
De NVWA houdt ook dat in de gaten en publiceert de resultaten in de wetenschappelijke
               literatuur (zie onder andere https://www.mdpi.com/1660–4601/17/10/3450/htm).
            
Vraag 7
            
Bent u van mening dat er voldoende wordt gedaan om muggen te bestrijden? Zo ja, hoe
               kan het dan toch dat er mensen ziek worden? Zo nee, wat is er volgens u nodig om bestrijding
               voortvarend in te zetten?
            
Antwoord 7
            
Ja. Zoals al aangegeven bij vraag 5; de bestrijding van exotische muggen houdt geen
               verband met de overdracht van ziekten door inheemse muggen. Bestrijding van de Aziatische
               tijgermug en de gelekoortsmug wordt gedaan omdat vestiging van deze soorten zou leiden
               tot risico op lokale transmissie van virussen die nu in Nederland geen vector hebben,
               omdat dergelijke muggen hier niet voorkomen. Dit betreft ziekten als dengue en chikungunya,
               die elders in Europa al tot problemen leidden. De overdracht van het westnijlvirus
               geschiedt door inheemse muggen die vrijwel overal aanwezig zijn. Zie verder vraag
               3.
            
Ondertekenaars
- 
              
                  Eerste ondertekenaar
T. van Ark, minister voor Medische Zorg - 
              
                  Mede namens
C.J. Schouten, minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit 
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.