Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Snels en Van den Nieuwenhuijzen over het bericht 'Oeganda loopt €21 miljoen mis door Nederland (en dat is het topje van de ijsberg)'
Vragen van de leden Snels en Van den Nieuwenhuijzen (GroenLinks) aan de Staatssecretaris van Financiën en de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking over het bericht 'Oeganda loopt € 21 miljoen mis door Nederland (en dat is het topje van de ijsberg)» (ingezonden 2 december 2020).
Antwoord van Staatssecretaris Vijlbrief (Financiën – Fiscaliteit en Belastingdienst),
mede namens de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking (ontvangen
16 december 2020).
Vraag 1
Bent u bekend met het artikel van de Volkskrant van 27 november 2020 met de titel
«Oeganda loopt € 21 miljoen mis door Nederland (en dat is het topje van de ijsberg)»?1 Klopt de inschatting dat Oeganda jaarlijks € 21 miljoen misloopt aan potentiële belastingopbrengsten
van Nederlandse bedrijven? Zo niet, om welk bedrag gaat het dan wel?
Antwoord 1
Ik ben bekend met dit artikel van de Volkskrant. In het artikel wordt het bedrag aan
belastingontwijking van € 21 miljoen gekoppeld aan een specifiek bedrijf. Op grond
van artikel 67 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (AWR) kan ik niet ingaan
op de situatie van een individuele belastingplichtige.
Daarnaast gaat het artikel van de Volkskrant in meer algemene zin in op de rol van
het belastingverdrag tussen Nederland en Oeganda bij belastingontwijking. Het huidige
belastingverdrag tussen Nederland en Oeganda bevat geen antimisbruikmaatregelen waardoor
het onbedoeld kan leiden tot belastingontwijking. Nederland zet zich in om het belastingverdrag
(op onder meer dit punt) snel aan te passen. In de beantwoording op vraag 5, 6, 7
en 10 ga ik verder in op de actie(s) die het kabinet ten aanzien van het belastingverdrag
met Oeganda onderneemt.
Verder staat in het artikel van de Volkrant vermeld dat Nederlandse bedrijven in Oeganda
geen winstbelasting zouden hoeven te betalen op grond van het verdrag. Dat is onjuist.
Het belastingverdrag met Nederland verhindert Oeganda niet om winstbelasting te heffen
over de winsten die bedrijven in Oeganda maken. Oeganda loopt daarom geen winstbelasting
mis vanwege het belastingverdrag met Nederland. In de tweede plaats vermeldt het artikel
dat Oeganda vanwege het verdrag geen belasting heft op dividenden die vennootschappen
in Oeganda uitkeren aan vennootschappen in Nederland. Onder bepaalde voorwaarden blijft
onder het belastingverdrag Nederland – Oeganda bronbelasting op dividenden achterwege.
Dit betekent echter niet dat dan automatisch sprake is van belastingontwijking en
daarmee van «misgelopen belastingopbrengsten» voor Oeganda. De achtergrond van de
bepaling in het belastingverdrag ligt besloten in de deelnemingsvrijstelling in de
vennootschapsbelasting om (economisch) dubbele belasting op concernniveau te voorkomen.
Omdat uit het buitenland ontvangen deelnemingsdividenden door toepassing van de deelnemingsvrijstelling
in Nederland geheel buiten de heffing blijven, kan de ingehouden buitenlandse belasting
op dividenden uit Oeganda in Nederland niet worden verrekend. Deze additionele buitenlandse
belasting heeft tot gevolg dat het verwerven of opzetten van buitenlandse deelnemingen
minder aantrekkelijk wordt. Het is echter onwenselijk dat belastingplichtigen die
zelf niet gerechtigd zijn tot (vergelijkbare) verdragsvoordelen in relatie tot Oeganda,
zich de toegang tot het belastingverdrag tussen Nederland en Oeganda verschaffen met
als één van de hoofddoelen het verkrijgen van (gunstigere) verdragsvoordelen. Ik wil
dit tegengaan door spoedig antimisbruikbepalingen in het verdrag op te nemen. Verder
is Nederland conform de Notitie Fiscaal Verdragsbeleid 2020 bereid een hogere bronbelasting
op deelnemingsdividenden met Oeganda overeen te komen.
Het kabinet maakt zelf geen schattingen van misgelopen belastinginkomsten in andere
landen. In algemene zin is het ingewikkeld om een betrouwbare maatstaf voor de omvang
van belastingontwijking vast te stellen. Er is namelijk geen eenduidige definitie
van belastingontwijking en betrouwbare gegevens ontbreken veelal, zoals de Organisatie
voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) ook onderschrijft2.
Vraag 2
Vindt u het wenselijk dat bedrijven winstuitkeringen belastingvrij naar een holding
in Nederland kunnen sluizen? En dat een bedrijf uit Oeganda via Amsterdam vele miljoenen
van en naar belastingparadijs Mauritius schuift? Hoe legt u dergelijke constructies
uit aan mensen in Oeganda? Zou dit geld niet veel beter besteed kunnen worden aan
publieke voorzieningen in Oeganda (een land dat op plek #159 staat van de Human Development
Index)?
Antwoord 2
Het Nederlands fiscaal verdragsbeleid is erop gericht om in belastingverdragen een
regeling op te nemen op grond waarvan over deelnemingsdividenden geen bronbelasting
wordt geheven. In de beantwoording bij vraag 1 is de achtergrond geschetst van die
beleidsmatige keuze.
In algemene zin kan ik aangeven dat Nederland geen belastingverdrag heeft met Mauritius.
Dit betekent dat dividenduitkeringen vanuit Nederland naar Mauritius onderworpen zijn
aan een belastingheffing van 15%. Daarnaast merk ik in het algemeen op dat ons internationaal
georiënteerde belastingstelsel onbedoeld aantrekkelijk kan zijn voor structuren waarmee
belasting kan worden ontweken. Het kabinet vindt belastingontwijking ongewenst. Belastingontwijking
gaat namelijk ten koste van de Nederlandse belastingopbrengsten, maar ook van de belastingopbrengsten
in andere landen, waaronder die van ontwikkelingslanden. Bovendien zorgt belastingontwijking
ervoor dat de kosten van algemene voorzieningen worden afgewenteld op burgers en bedrijven
die geen belasting ontwijken. Dit kabinet zet zich daarom actief en op meerdere fronten
in, zowel nationaal als internationaal, om belastingontwijking tegen te gaan.
Vraag 3
Klopt het dat er oliebedrijven (uit Frankrijk en China) zijn die olievoorraden uit
Oeganda halen, fiscaal gezien via Nederland opereren en geen belasting over hun winstuitkeringen
betalen? Onderschrijft u de analyse van Oxfam dat de gederfde belastingopbrengsten
kunnen oplopen tot € 241 miljoen bij de opstartende oliesector in Oeganda? Zijn dergelijke
constructies in lijn met belastingverdragen? In hoeverre zijn de huidige antimisbruikbepalingen
effectief genoeg om dergelijke constructies te blokkeren?
Antwoord 3
In dit kader merk ik op dat oneigenlijk gebruik van belastingverdragen dient te worden
tegengegaan. Nederland hecht daarom veel waarde aan het opnemen van antimisbruikbepalingen
in belastingverdragen. Daarbij zet Nederland primair in op een zogenoemde Principal
Purposes Test (PPT) omdat het kabinet van mening is dat een PPT het meest aangewezen
middel is om verschillende vormen van verdragsmisbruik nu en in de toekomst op een
effectieve wijze te bestrijden. Daarbovenop kunnen nog aanvullende antimisbruikmaatregelen
worden overeengekomen. Nederland is hier voorstander van.
In het onderzoek van Oxfam3 worden specifieke belastingplichtigen genoemd. Op grond van artikel 67 AWR kan ik
niet ingaan op de fiscale positie van een individuele belastingplichtige.
Oxfam komt in dit onderzoek tot de conclusie dat het belastingverdrag tussen Nederland
en Oeganda kan leiden tot een belastingderving in Oeganda van 287 miljoen Amerikaanse
dollar over een periode van 25 jaar. Oxfam stelt dat het verschil in belastingopbrengsten
door toepassing van het (lagere) verdragstarief op renten en dividenden in plaats
van het (hogere) nationale tarief, gelijk staat aan «misgelopen belastingopbrengsten»
in Oeganda. Het onderzoek negeert het doel van belastingverdragen om economische relaties
tussen landen te bevorderen door het wegnemen van dubbele belasting. Door het voorkomen
van dubbele belasting wordt een mogelijke drempel om economische activiteiten te ontplooien
in het desbetreffende land weggenomen. Dit draagt bij aan een verhoging van de investeringen
in het desbetreffende land en daarmee aan een verhoging van de werkgelegenheid en
belastingopbrengsten. Daarom deel ik deze conclusie van het onderzoek niet.
Vraag 4
Herkent u de analyse dat delegaties van ontwikkelingslanden soms te weinig kennis
van zaken hebben waardoor ze er in belastingverdragen bekaaid van af komen? Op welke
manier kan en gaat het kabinet deze ongelijkheid oplossen?
Antwoord 4
Nederlandse onderhandelingsdelegaties hebben ervaren dat de onderhandelingsdelegaties
namens ontwikkelingslanden zeer bekwaam zijn. Zij zijn goed in staat om hun belangen
om te zetten in concrete voorstellen en dergelijke posities tijdens verdragsonderhandelingen
adequaat te verdedigen. Mocht er in een ontwikkelingsland toch behoefte zijn aan het
versterken van de capaciteit bij verdragsonderhandelingen, dan kan een ontwikkelingsland
gebruikmaken van technische assistentie die Nederland verleent door middel van diverse
bilaterale en multilaterale programma’s.
Vraag 5
Klopt het dat Nederland praktisch het enige land is dat met Oeganda heeft afgesproken
om geen belasting te heffen over dividenden? Is er ten tijde van de onderhandeling
over het belastingverdrag met Oeganda (2004) ook gekeken naar risico’s op belastingontwijking?
Zijn deze risico’s besproken met de Uganda Revenue Authority? Kunt u toezeggen dat
dergelijke onderhandelingsprocessen vandaag de dag altijd gepaard gaan met een gedegen
risicoanalyse op het gebied van belastingontwijking?
Antwoord 5
Nederland heeft in het belastingverdrag met Oeganda gedifferentieerde tarieven voor
een bronbelasting op dividenden afgesproken. Dividenden afkomstig uit Oeganda kunnen
in relatie tot Nederland worden belast maar het is ook mogelijk dat (onder bepaalde
voorwaarden) belastingheffing achterwege blijft. Of belastingheffing plaatsvindt en
tegen welk tarief is afhankelijk van (het aandelenbezit van) de ontvanger van het
dividend. Oeganda heeft ook in belastingverdragen met andere landen (voor een specifieke
groep belastingplichtigen) afspraken gemaakt op grond waarvan bronbelasting op dividenden
achterwege kan blijven.
Het is onduidelijk in hoeverre tijdens de onderhandelingen van het huidige belastingverdrag
aandacht is geweest voor risico’s op belastingontwijking. Destijds (circa begin het
jaar 2000) was er in het algemeen minder aandacht voor het tegengaan van oneigenlijk
gebruik van belastingverdragen. Dat is nu anders. Tijdens de onderhandelingen over
belastingverdragen worden risico’s van belastingontwijking meegewogen bij de vormgeving
van het desbetreffende belastingverdrag. Nederland streeft ernaar dat verdragen voldoen
aan de minimumstandaard tegen verdragsmisbruik. Daarbij zet Nederland primair in op
een zogenoemde Principal Purposes Test (PPT) omdat het kabinet van mening is dat een
PPT het meest aangewezen middel is om verschillende vormen van verdragsmisbruik nu
en in de toekomst op een effectieve wijze te bestrijden. Daarbovenop kunnen nog aanvullende
antimisbruikmaatregelen worden overeengekomen. Nederland is hier voorstander van.
Vraag 6
Hoe verlopen de onderhandelingen met Oeganda over een nieuw belastingverdrag? Op welke
onderwerpen lopen de posities van Oeganda en Nederland uiteen? Bent u bereid om op
korte termijn het belastingverdrag met Oeganda te wijzigen en het belastingtarief
op dividenden fors te verhogen? Zal het nieuwe verdrag voorkomen dat oliebedrijven
winsten onbelast kunnen wegsluizen naar aandeelhouders in het buitenland?
Antwoord 6
Nederland heeft Oeganda al in 2013 in het kader van het 23-ontwikkelingslandenproject
aangeboden om het belastingverdrag aan te passen. Het doel was (en is nog steeds)
om het huidige belastingverdrag met Oeganda te voorzien van antimisbruikbepalingen
zodat Oeganda niet ten onrechte in haar heffingsbevoegdheid wordt beperkt. Nederland
heeft meermaals contact opgenomen met Oeganda, maar een reactie bleef lange tijd uit.
In 2019 is voor de eerste keer met Oeganda gesproken over een aanpassing van het huidige
belastingverdrag. De Nederlandse inzet is erop gericht om het belastingverdrag snel
aan te passen. De onderhandelingen konden echter nog niet worden afgerond en daarom
heeft Nederland Oeganda in het afgelopen jaar verschillende keren aangeboden om de
onderhandelingen voort te zetten. De Notitie Fiscaal Verdragsbeleid 2020 (NFV 2020)
geeft het kader van de onderhandelingen. Dat betekent dat naast de wens antimisbruikbepalingen
in het belastingverdrag op te nemen jegens Oeganda ook de bereidheid bestaat meer
heffingsrechten voor het bronland overeen te komen. Dat betekent dus ook dat de bereidheid
bestaat om een (uitgebreider) heffingsrecht met betrekking tot dividenden toe te kennen.
Overigens heeft Nederland het belastingverdrag met Oeganda aangemeld voor het Multilateraal
Instrument (MLI). Het is via die route mogelijk om antimisbruikmaatregelen van toepassing
te laten worden zonder dat bilaterale onderhandelingen noodzakelijk zijn. Oeganda
doet (vooralsnog) niet mee met het MLI.
Vraag 7
Klopt het dat het Nederlands Fiscaal Verdragsbeleid 2020 niet is gericht op het bewerkstelligen
dat vanuit Nederland opererende bedrijven dividendbelasting betalen in een land als
Oeganda? Bent u bereid om het beleid op dit punt aan te passen?
Antwoord 7
Nederland streeft naar een bronstaatheffing van 15% voor zogenoemde portfoliodividenden.
Echter, voor deelnemingsdividenden streeft Nederland in beginsel inderdaad naar een
uitsluitende woonstaatheffing op grond waarvan geen bronbelasting wordt geheven over
dergelijke dividenden. In het antwoord op vraag 1 is de beleidsmatige achtergrond
van deze inzet weergegeven. Op basis van de NFV 2020 (zoals ook reeds was neergelegd
in de Notitie Fiscaal Verdragsbeleid 2011) houdt Nederland daarbij echter rekening
met de bijzondere positie van ontwikkelingslanden. Uitgangspunt van het in de NFV
2020 gehanteerde beleid is dat Nederland in relatie tot ontwikkelingslanden bereid
is relatief hogere bronbelastingtarieven op dividenden (alsmede renten en royalty’s)
overeen te komen.
Vraag 8
Hoeveel belasting wordt er volgens het kabinet wereldwijd ontweken door toedoen van
op winstmaximalisatie gerichte multinationals? Onderschrijft het kabinet de schatting
van Tax Justice Network dat het gaat om € 418 miljard per jaar? Zo niet, welk bedrag
moet dit volgens het kabinet zijn?
Antwoord 8
Zoals ik ook in mijn monitoringsbrief van 29 mei 2020 heb aangegeven, is het schatten
van de omvang van belastingontwijking erg lastig.4 In de eerste plaats ontbreekt een eenduidige definitie van belastingontwijking. Daarnaast
ontbreekt het aan betrouwbare gegevens. Volgens meerdere studies in de literatuur,
onder meer van de OESO, wordt er wereldwijd tussen de 90 en 240 miljard Amerikaanse
dollar aan winstbelasting misgelopen, waarbij het gemiddelde rond de 150 miljard Amerikaanse
dollar ligt. Onderzoek naar de omvang van belastingontwijking staat overigens niet
stil. In OESO-werkgroepverband wordt verder gewerkt aan verschillende indicatoren
van belastingontwijking, onder meer door de geanonimiseerde gegevens uit landenrapporten
in het kader van Country-by-Country Reporting te verzamelen en te analyseren.5 Hoewel die gegevens nog belangrijke beperkingen kennen, werken we zo toe naar meer
transparantie van multinationals en een waardevolle databron om activiteiten van multinationals
en belastingontwijking wereldwijd te analyseren.
Vraag 9
Hoeveel belasting wordt er volgens het kabinet wereldwijd ontweken via Nederland?
Onderschrijft het kabinet de schatting van hoogleraar Arjan Lejour dat het gaat om
€ 21 miljard per jaar? Zo niet, om welk bedrag gaat het dan wel?
Antwoord 9
Mede op basis van de bovengenoemde schatting van 150 miljard dollar leidt prof. dr.
Lejour af dat andere landen € 21 miljard mislopen aan winstbelasting. Dit wordt gedaan
op grond van het Nederlandse aandeel in de wereldwijde directe buitenlandse investeringen
(DBI), dat neerkomt op 15%.6 De aanname dat het Nederlandse aandeel in DBI gelijkstaat aan het aandeel in belastingontwijking
is echter niet empirisch getoetst. Zoals aangegeven in het antwoord op vraag 1 en
8 is het vaststellen van de omvang van belastingontwijking erg lastig. Een eenduidige
definitie ontbreekt, evenals betrouwbare gegevens. De belastingontwijking per land
bepalen is extra complex, omdat bedrijven die belasting ontwijken in veel gevallen
gebruik maken van verschillen tussen nationale belastingstelsels. Die vormen van belastingontwijking
kunnen redelijkerwijs niet aan één land worden toegeschreven. Dat neemt niet weg dat
de aanpak van belastingontwijking een speerpunt is van dit kabinet. Het kabinet heeft
veel maatregelen genomen om belastingontwijking te bestrijden, zoals de conditionele
bronbelasting op renten en royalty’s naar laagbelastende jurisdicties en de strenge
implementatie van de EU anti-belastingontwijkingsrichtlijnen ATAD1 en ATAD2. In het
voorjaar van 2021 zal het kabinet een wetsvoorstel indienen om aanvullende maatregelen
te nemen tegen onbelaste dividendstromen naar laagbelastende jurisdicties. Verder
zal het kabinet in het voorjaar van 2021 met een afzonderlijk wetsvoorstel komen om
de toepassing van het arm’s-lengthbeginsel aan te passen. Met deze maatregel worden
internationale mismatches bestreden en loopt Nederland internationaal meer in de pas.
Daarnaast werkt het kabinet in internationaal verband actief aan verdere oplossingen
tegen belastingontwijking, zoals binnen de OESO en de EU.
Vraag 10
Klopt het dat ondanks de aangekondigde kabinetsmaatregelen (bronbelastingen naar een
kleine groep landen) de genoemde constructies in het Volkskrantartikel (deels) mogelijk
blijven? Welke maatregelen zijn nodig om dit wél onmogelijk te maken?
Antwoord 10
In het artikel in de Volkskrant worden de genoemde structuren verbonden aan specifieke
belastingplichtigen. Op grond van artikel 67 AWR kan ik niet ingaan op de fiscale
positie van een individuele belastingplichtige.
In algemene zin merk ik op dat Nederland diverse maatregelen neemt om oneigenlijk
gebruik van belastingverdragen tegen te gaan. In beginsel zet Nederland in op het
opnemen van antimisbruikbepalingen in belastingverdragen, juist ook wanneer het gaat
om belastingverdragen met ontwikkelingslanden. Bovendien zal oneigenlijk gebruik van
belastingverdragen zich met name voordoen indien de financiële stromen vanuit (ontwikkelings)landen
uiteindelijk terechtkomen in laagbelastende jurisdicties. Om stromen naar laagbelastende
jurisdicties tegen te gaan, voert Nederland met ingang van 1 januari 2021 een conditionele
bronbelasting in op renten en royalty’s naar laagbelastende jurisdicties en heeft
het kabinet een conditionele bronbelasting op dividenden aangekondigd naar laagbelastende
jurisdicties. Het kabinet verwacht dat de maatregelen tot gevolg hebben dat Nederland
onaantrekkelijk wordt voor bepaalde structuren waarmee belasting wordt ontweken. In
dit kader vindt het kabinet het belangrijk om zo goed mogelijk te monitoren of de
maatregelen tegen belastingontwijking effectief zijn.7
Vraag 11
Hoeveel krantenberichten en ontdekkingen over belastingontwijking moeten er nog komen
voordat Nederland écht een einde gaat maken aan alle fiscale gaten in de wetgeving?
Antwoord 11
De inzet van het kabinet om belastingontwijking aan te pakken is niet afhankelijk
van het aantal krantenberichten dat hierover verschijnt. De aanpak van belastingontwijking
is een speerpunt van dit kabinet. Zoals aangegeven in de beantwoording bij vraag 9
heeft het kabinet daarom al vele maatregelen genomen en aangekondigd tegen belastingontwijking,
en zet het deze strijd voortvarend voort, zowel in nationaal als in internationaal
verband. Het kabinet heeft daarbij aandacht voor de bijzondere positie van ontwikkelingslanden.
Vraag 12
Kunt u deze vragen een voor een beantwoorden?
Antwoord 12
Ja.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
J.A. Vijlbrief, staatssecretaris van Financiën -
Mede namens
S.A.M. Kaag, minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.