Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Ploumen over het bericht 'Executie van Djalali uit Iran mogelijk nabij'
Vragen van het lid Ploumen (PvdA) aan de Minister van Buitenlandse Zaken over het bericht «Executie van Djalali uit Iran mogelijk nabij» (ingezonden 4 december 2020).
Antwoord van Minister Blok (Buitenlandse Zaken) (ontvangen 15 december 2020).
Vraag 1
Hebt u kennis genomen van het bericht «Executie van Djalali uit Iran mogelijk nabij»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Bent u op de hoogte van de laatste stand van zaken? Klopt het dat de opgelegde doodstraf
van Ahmadreza Djalali is uitgesteld?
Antwoord 2
Nederland houdt de situatie nauwlettend in de gaten. In openbare bronnen, waaronder
een melding van Amnesty Sverige op 2 december jl., is gemeld dat de voltrekking van
het vonnis met enkele dagen is opgeschort. Het is niet bekend hoe lang deze opschorting
zal duren. De situatie is daarmee onverminderd urgent.
Vraag 3
Hebt u in het verleden in uw contacten met uw Iraanse ambtsgenoot aandacht gevraagd
voor deze zaak? Zo ja, wat was de reactie van de Iraanse overheid? Zo nee, waarom
niet?
Antwoord 3
Ja. De Iraanse autoriteiten hebben kennis genomen van de Nederlandse zorgen.
Vraag 4
Bent u bereid om zich op de kortst mogelijke termijn in te spannen om de doodstraf
tegen Ahmadreza Djalali te voorkomen? Zo ja, op welke manier? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 4
Ja, dat zal ik doen door middel van diplomatieke druk op Iran om de doodstraf niet
langer toe te passen. Eventuele publieke druk zal onder meer in nauw contact met de
Zweedse overheid plaatsvinden vanwege het Zweedse staatsburgerschap van de heer Djalali.
Vraag 5
Hebt u in uw contacten met Iran uw afkeuring over het gebruik van de doodstraf uitgesproken
richting uw Iraanse ambtsgenoot? Zo nee, waarom niet? Zo ja, kunt u een overzicht
geven van de keren dat u dit heeft gedaan?
Antwoord 5
Ja. Ik heb in verschillende gesprekken met mijn Iraanse ambtsgenoot, alsmede in publieke
uitingen, Iran opgeroepen de toepassing van de doodstraf te staken. Daarbij onderstreep
ik altijd de Nederlandse positie tegen het gebruik van de doodstraf te allen tijde
en in alle omstandigheden. Recentelijk heb ik dat nog gedaan in mijn laatste gesprek
met mijn Iraanse ambtsgenoot Zarif in september 2020. Ook wijs ik op mijn publiekelijke
veroordeling op 14 september jl. van de executie van de heer Navid Afkari en op 13 december
jl. van de executie van de heer Ruhollah Zam in Iran.
Vraag 6
Welke maatregelen bent u in uw contacten met Iran bereid te nemen die de druk kunnen
opvoeren om het gebruik van de doodstraf in Iran tegen te gaan en de mensenrechtensituatie
in het land in het algemeen te verbeteren?
Antwoord 6
De maatregelen die worden ingezet om de zorgelijke mensenrechtensituatie in Iran te
verbeteren zijn veelvoudig. Zo wordt er in bilateraal en multilateraal verband druk
gezet op Iran door middel van verschillende resoluties en verklaringen in de VN-Mensenrechtenraad
en de Derde Commissie van de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties. Ook in
EU-verband wordt Iran regelmatig opgeroepen de mensenrechtensituatie te verbeteren
en de EU spreekt zich uit tegen het toepassen van de doodstraf. Tevens zijn er Iran-specifieke
EU-mensenrechtensancties van kracht tegen 82 personen en een entiteit die verantwoordelijk
worden gehouden voor ernstige mensenrechtenschendingen in Iran.
Vraag 7
Bent u van mening dat de EU druk moet uitoefenen op de overheid van Iran om te pleiten
tegen het gebruik van de doodstraf? Zo ja, hebt u hierop aangedrongen bij uw Europese
collega’s? Bent u daarnaast bereid om de zaak van Ahmadreza Djalali tijdens de jaarlijkse
herziening van de EU-mensenrechtensancties tegen Iran aan te kaarten?
Antwoord 7
De EU zet in haar mensenrechtenbeleid ten aanzien van Iran prominent in op het voorkomen
van de doodstraf in Iran, met bijzondere aandacht voor veroordeelden die minderjarig
waren ten tijde van het plegen van de misdaad en de hoge aantallen executies in Iran
in den brede. Dit gebeurt mede op aanmoediging van Nederland, zowel publiekelijk als
in diplomatieke contacten. Nederland zal in samenspraak met gelijkgestemde EU-lidstaten,
waaronder Zweden, bezien of de zorgelijke trend van veelvuldig toepassen van de doodstraf
in Iran, waaronder de zaak van de heer Djalali, mee kan worden genomen bij de jaarlijkse
herziening van de EU-mensenrechtensancties tegen Iran.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
S.A. Blok, minister van Buitenlandse Zaken
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.