Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Koerhuis over het bericht 'Over dingen die blijven'
Vragen van het lid Koerhuis (VVD) aan de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over het bericht «Over dingen die blijven» (ingezonden 14 september 2020).
Antwoord van Minister Ollongren (Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties) (ontvangen
15 december 2020).
Vraag 1
Kent u het bericht «Over dingen die blijven»?1
Antwoord 1
Ja
Vraag 2
Is het waar dat in de nieuwe omgevingsverordening 2020 van de provincie Noord-Holland
32 nieuwe beschermde provinciale BPL-landschappen worden aangewezen (Bijzonder Provinciaal
Landschap)?
Antwoord 2
In de nieuwe omgevingsverordening heeft de provincie inderdaad 32 Bijzonder Provinciale
Landschappen aangewezen. Deze landschappen zijn grotendeels gebaseerd op huidige beschermingsregimes
Bufferzones, Aardkundig monument en Weidevogelleefgebied. In deze regimes zijn net
als in de voorgaande Provinciaal Ruimtelijke Verordening geen grootschalige woningbouwlocaties
mogelijk.
Uit informatie van de Provincie Noord-Holland komt naar voren dat de provincie vooruitlopend
op de invoering van de Omgevingswet de 21 nu geldende provinciale verordeningen heeft
samengevoegd tot 1 verordening. De provincie werkt ondertussen ook verder aan de Omgevingsverordening
NH2022 die ingaat zodra de Omgevingswet wordt aangenomen. Hierin worden eventuele
aanpassingen op de Omgevingsverordening NH2020 meegenomen.
In de nieuwe verordening zijn 3 beschermingsregimes waarmee het landelijk gebied beschermd
wordt: Unesco werelderfgoed, Natuur Netwerk Nederland (NNN) en het nieuwe beschermingsregime
Bijzonder Provinciaal Landschap (BPL). Het Bijzonder provinciaal landschap (BPL) is
door het Rijk als instrument ingevoerd via de Wet Natuurbescherming en beschermt de
meest waardevolle onderdelen van het Noord-Hollandse landschap op basis van ecologische,
cultuurhistorische, aardkundige of landschappelijke kwaliteiten. Uit de vaststelling
van de omgevingsverordening spreekt dat de Provincie in haar ruimtelijk beleid zowel
dus landschappen aanwijst die beschermd moeten worden, als ook zich committeert om
voldoende woningbouw tot stand te brengen. De provincie behartigt meerdere belangen
en past dat in de ruimte in. Dus prima dat ze ook heel bewust kiest voor gebieden
die expliciet beschermd moeten worden (dat is des te belangrijker naarmate je ook
meer ruimte beschikbaar moet stellen voor extra woningbouw). Daarmee worden expliciete
keuzes gemaakt.
Vraag 3
Klopt het dat door de nieuwe omgevingsverordening een groot aantal woningbouwlocaties
van gemeenten is komen te vervallen, onder andere in de gemeente Alkmaar en de BUCH-gemeenten
(Bergen, Uitgeest, Castricum en Uitgeest)? Zo ja, om hoeveel woningbouwlocaties gaat
het en om hoeveel woningen?
Antwoord 3
Op voorhand kan niet worden gezegd welke consequenties de Omgevingsverordening Noord-Holland
2020 heeft op de woningbouwopgave.
De status van plannen kan verschillen in harde en zachte plannen en in veel gevallen
zijn er gemeentelijke verkenningen die bij provincie en het Rijk niet bekend zijn.
Uit de ingediende zienswijzen op de omgevingsverordening blijkt wel dat de vastgestelde
omgevingsverordening in een aantal gevallen ook effect heeft op zachte woningbouwplannen.
In de beantwoording van de zienswijzen op de Omgevingsverordening Noord-Holland heeft
de provincie een «Notitie discussielocaties» opgesteld waarin zichtbaar wordt welke
projecten (locaties en aantallen) beïnvloed worden door de aanwijzing als Bijzonder
Provinciaal Landschap. De Provincie heeft aangegeven daarom in samenwerking met deze
gemeenten een verkenningstraject uit te voeren om een integrale afweging te maken
tussen de ambities, opgaven en de begrenzing van het BPL.
Vraag 4
In hoeverre komt het vervallen van deze woningbouwlocaties door provinciale bovenwettelijke
keuzes en/of door rijks- en Europese wet- en regelgeving? Kunt u dit uitgebreid toelichten?
Antwoord 4
Er worden enkele plannen belemmerd die voorheen niet in een beschermd landschap lagen,
omdat die zijn komen te liggen in Bijzonder Provinciaal Landschap (BPL), in sommige
gevallen in combinatie met de LIB-5 contour. In de meeste gevallen waren deze zachte
plannen ook al niet te realiseren onder de vorige verordening, de PRV (Provinciale
Ruimtelijke Verordening), bijvoorbeeld vanwege ligging in weidevogelleefgebied, bufferzone
of de 20 Ke-contour.
De provincies hebben op basis van de Wet Natuurbescherming de mogelijkheid om Bijzonder
Provinciale Landschappen aan te wijzen. Het BPL is mede bepaald op basis van al geldende
beschermingsregimes waaronder enkele beschermingsregimes die volgen uit Europese wet
en regelgeving zoals het Unesco werelderfgoed de Natura 2000 gebieden. Er is dus geen
sprake van nieuwe provinciale bovenwettelijke keuzes en/of door rijks- en Europese
wet- en regelgeving.
Vraag 5
Hoe staat het met het overprogrammeren in de provincie Noord-Holland? Hoe staat het
met uw toezegging om provincies op te roepen 130% overprogrammeren toe te staan?
Antwoord 5
Met de provincies Noord-Holland en Flevoland en de Metropoolregio hebben we afgesproken
de plancapaciteit te inventariseren en zonodig te verhogen tot een overprogrammering
van tenminste 130%. Uit de inventarisatie blijkt voldoende plancapaciteit zoals u
ziet in mijn brief van 5 november 2020 over de moties woningbouw Almere en Flevoland.
De provincie Noord-Holland heeft in de Woonagenda 2020–2025 (ruim) voldoende plancapaciteit
opgenomen, om in Noord-Holland tot voldoende productie kunnen komen. De provincie
stimuleert gemeenten via de woonagenda om ervoor te zorgen dat er voor de komende
vijf jaar steeds minimaal 130% harde plancapaciteit is.
Vraag 6
Hoe kijkt u tegen de volgende stelling van de gemeente Alkmaar aan: «Wij zien weinig
ruimte voor maatwerk en met de nu voorgestelde beschermingsregimes en instructieregels
worden onnodige beperkingen opgelegd voor zowel nieuwe (stedelijke) ontwikkelingen
als kleinschalige ontwikkelingen»?
Antwoord 6
De Provincie heeft aangegeven het belangrijk te vinden om er samen met de gemeenten
voor te zorgen dat er voldoende potentiële bouwlocaties beschikbaar zijn om in de
grote vraag naar woningen te voorzien. In de Omgevingsvisie NH2050 en Woonagenda PNH
2020 – 2025 heeft de Provincie respectievelijk de visie en acties toegelicht om te
zorgen voor voldoende betaalbare, duurzame en toekomstbestendige woningen voor alle
doelgroepen. Dat kan betekenen dat soms naast binnenstedelijk ook op buitenstedelijke
locaties woningen zullen worden gerealiseerd, deze afweging vraagt regionaal maatwerk.
De provincie maakt hierover afspraken in regionale woonakkoorden. De Omgevingsverordening
biedt ruimte om in lijn hiermee tot voldoende woningbouwlocaties te komen.
Ik vind het goed dat de provincie in deze verklaring het belang van de woningbouwopgave
benadrukt en regionaal maatwerk verleent.
Vraag 7
Bent u bereid om, zoals bijvoorbeeld de gemeente Alkmaar voorstelt, met de provincie
Noord-Holland in gesprek te gaan om een aanpak vanuit de provincie te realiseren die
de gezamenlijke opdracht voor de woningbouwopgave ondersteunt en versnelt, die het
samenwerken tussen overheden stimuleert en het vertrouwen dat daarbij hoort als uitgangspunt
neemt? Bent u bereid hier de Kamer over te informeren?
Antwoord 7
Naar aanleiding van de grote woningbouwopgave ben ik veelvuldig in gesprek met alle
provincies en diverse regio’s om de mogelijkheden voor versnelling en uitbreiding
van de plancapaciteit te bespreken. Mede door deze gesprekken heeft het Kabinet recent
verschillende maatregelen genomen die bijdragen aan realisatie van woningen zoals
de Woningbouwimpuls, inzet van het expertteam en flexpools.
Eén van de vaste onderwerpen in mijn overleg met de Provincie Noord-Holland gaat over
het inzicht in knelpunten of beperkingen die woningbouw in de weg staan. Op dit moment
onderzoeken we wat er nodig is om voor 2030 het benodigde aantal woningen te realiseren.
Ik zal hierbij bijzondere aandacht vragen voor de regio Alkmaar. In een eerder gesprek
dat ik heb gevoerd met de provincie Noord-Holland en de regio Alkmaar2, waarover ik uw Kamer heb geïnformeerd, werd er constructief samengewerkt tussen
de provincie en de regio aan de plancapaciteit en versnelling van de woningbouw. Ik
verwacht dat zij hier een goed vervolg aan kunnen geven. In het eerste of tweede kwartaal
2021 informeer ik uw Kamer hierover.
Vraag 8
Deelt u de mening dat, gezien de grote woningbouwopgave, de provincie Noord-Holland
het vervallen van woningbouwlocaties zoveel mogelijk moet terugdraaien?
Antwoord 8
Over de enorme woningbouwopgave zijn we het allemaal eens. Ik stuur er vanuit mijn
rol op dat provincies zorgen voor ruim voldoende plancapaciteit. Dat betekent dat
wanneer er plannen vervallen en de regio daarmee onvoldoende plancapaciteit beschikbaar
heeft, de provincie deze met gemeenten moet aanvullen. Uit de analyse die de provincie
heeft gemaakt blijkt dat er voldoende plancapaciteit is. De provincie heeft deze opgave
ook in het beleid vastgelegd. Bovendien werken we binnen de woondeal MRA samen aan
de realisatie van concrete bouwplannen. We zullen de ontwikkelingen nauwlettende volgen
en monitoren om tijdig te kunnen bijsturen mocht dat nodig zijn.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
K.H. Ollongren, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.