Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Kwint en Westerveld over het bericht dat een laptop eisen niet mag, maar scholen ermee wegkomen
Vragen van de leden Kwint (SP) en Westerveld (GroenLinks) aan de Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media over het bericht dat een laptop eisen niet mag, maar scholen ermee wegkomen (ingezonden 10 september 2020).
Antwoord van Minister Slob (Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media) (ontvangen 9 december
2020).Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2020–2021, nr. 266.
Vraag 1
Bent u bekend met het artikel «Een tablet of laptop eisen van leerlingen – het mag
niet, maar scholen komen ermee weg»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Wat vindt u ervan dat scholen de grenzen opzoeken om leerlingen alsnog een laptop
of tablet te laten aanschaffen – die vaak honderden euro’s kosten – terwijl dit vrijwillig
zou moeten zijn? En wat betekent dit volgens u voor gezinnen die dit geld niet zomaar
klaar hebben liggen? Welke consequentie heeft dit voor de schoolkeuze?
Antwoord 2
Scholen bepalen zelf welk lesmateriaal zij per leerjaar inzetten in hun onderwijs
en in hoeverre ze dat op papier of digitaal doen. Ze ontvangen hiervoor bekostiging
van de rijksoverheid. Binnen deze bekostiging moeten scholen voor iedere leerling
een volwaardig onderwijsaanbod realiseren. Scholen mogen aan ouders vragen om zelf
een laptop aan te schaffen maar dit moet altijd expliciet vrijwillig zijn. Scholen
mogen ouders nooit verplichten een laptop aan te schaffen. Op het moment dat scholen
schoolboeken vervangen door digitaal lesmateriaal en het bezit van een laptop (of
tablet) voor het leerproces noodzakelijk is geworden, dienen scholen hierin zelf te
voorzien.
Wanneer scholen ouders verplichten om een laptop aan te schaffen handelen zij niet
volgens de wet. De Inspectie van het Onderwijs ziet hier op toe en controleert bij
elk onderzoek op de naleving van de wettelijke regels ten aanzien van de vrijwillige
ouderbijdrage.
Vraag 3
Wat vindt u ervan dat een steeds groter deel van het budget van Stichting Leergeld
opgaat aan laptops en tablets voor gebruik in het onderwijs? En bent u het ermee eens
dat deze gelden niet bedoeld zouden moeten zijn voor reguliere leermiddelen, zoals
Stichting Leergeld stelt? Kunt u uw antwoord toelichten?
Antwoord 3
Het is een goede zaak dat Stichting Leergeld zich inspant om kinderen uit gezinnen
met minimale financiële middelen te laten deelnemen aan binnen- en buitenschoolse
activiteiten. Tegelijkertijd is het uitgangspunt dat iedere leerling kosteloos onderwijs
moet kunnen volgen op school. Scholen zijn daar zelf voor verantwoordelijk. Zie verder
het antwoord op vraag 2.
Vraag 4
Deelt u de mening dat het eisen van een laptops of tablets door scholen laat zien
dat deze devices meer zijn dan enkel informatiedragers en daardoor niet bekostigd
zouden moeten worden door leerlingen en hun ouders? Kunt u uw antwoord toelichten?
Antwoord 4
Een laptop valt niet onder de definitie van lesmateriaal2 omdat het de drager is van informatie, zelf geen informatie is, en niet wordt voorgeschreven
voor een specifiek leerjaar. Hierdoor valt een laptop of tablet niet onder het lesmateriaal
dat scholen gratis aan ouders dienen te verstrekken. Dat wil echter niet zeggen dat
een school ouders mag verplichten om een laptop aan te schaffen. Op het moment dat
scholen schoolboeken vervangen door digitaal lesmateriaal en het bezit van een laptop
(of tablet) voor het leerproces noodzakelijk is geworden, dienen scholen hierin zelf
te voorzien. Iedere leerling moet immers kosteloos onderwijs kunnen volgen op school.
Vraag 5
Bent u het eens met de voorzitter van de VO-raad die zegt dat het «kulargument» is
om te beweren dat een laptop enkel een informatiedrager is en er wordt gewerkt met
een «definitie uit de vorige eeuw»? Kunt u uw antwoord toelichten?
Antwoord 5
In de Wet Gratis Schoolboeken (WGS) uit 2008 zijn laptops (en andere devices) buiten
de definitie van leermiddelen gehouden. In lijn met de motie-Westerveld3 zal ik in mijn reactie op de volgende evaluatie van de WGS ingaan op dit specifieke
punt. Ik streef er naar om die evaluatie en de beleidsreactie daarop in de eerste
helft van 2021 aan uw Kamer te zenden.
Vraag 6
Wat vindt u van het standpunt van de Groep Educatieve Uitgeverijen (GEU), de branchevereniging
van aanbieders van leermiddelen, dat een device geen leermiddel is, maar een platform
waarop je leermiddelen kunt gebruiken?4
Antwoord 6
Zie antwoord op vraag 5.
Vraag 7
Acht u het wenselijk dat scholen extra geld kwijt zijn aan leermiddelen en hardware,
vanwege hun digitale ambities, en dat dit betekent dat schoolbesturen onder andere
deze materiële uitgaven deels financieren met de personele component van de lumpsumfinanciering,
zoals wordt gesteld in het rapport van McKinsey naar de doelmatigheid en toereikendheid
van de bekostiging in het onderwijs? Kunt u uw antwoord toelichten?5
Antwoord 7
Scholen ontvangen de bekostiging voor personeel en exploitatie als één lumpsum en
maken zelf keuzes over de besteding daarvan. De verdeelsleutel in de bekostiging is
niet normstellend voor hoe scholen dit moeten uitgeven. Niet de OCW-beschikking, maar
de onderwijsvisie van de school en de lokale behoeften van leerlingen moeten bepalend
zijn bij deze keuzes.
Op de korte termijn kunnen scholen de benodigde middelen voor digitalisering halen
uit de lumpsum, die o.a. voorziet in middelen voor lesmateriaal in het algemeen. De
komende jaren zal de inzet van eigentijdse technologie alleen maar belangrijker worden.
In mijn beleidsreactie op het rapport van McKinsey stel ik daarom ook vast dat een
toekomstbestendig stelsel één van de vijf thema’s is waar blijvend in geïnvesteerd
moet worden.6
Vraag 8
Welke andere conclusies trekt u op basis van het rapport van McKinsey als het gaat
om digitalisering van het onderwijs en de bekostiging die daarmee gepaard gaat?
Antwoord 8
Zie antwoord op vraag 7. Ik verwijs hiervoor ook naar de beleidsreactie op het rapport
van McKinsey.
Vraag 9
Klopt het dat de grootste barrière om digitale devices anders dan informatiedragers
te bestempelen via de wet Gratis schoolboeken de financiering is? Kunt u uw antwoord
toelichten?
Antwoord 9
Zie antwoord op vraag 5.
Vraag 10
Heeft u naar aanleiding van de aangenomen motie van het lid Westerveld aan het begin
van dit schooljaar in kaart gebracht hoeveel schoolbesturen zelf niet kunnen voorzien
in devices? Zo ja, kunt u de resultaten delen met de Kamer? Zo nee, waarom niet?7
Antwoord 10
Ja, daardoor heeft de beantwoording van deze vragen wat langer op zich laten wachten.
Via de website lesopafstand.nl heeft Kennisnet op verzoek van OCW en de Raden van
1 oktober tot 16 november 2020 een enquête gehouden naar knelpunten bij het organiseren
van hybride onderwijs en onderwijs op afstand. Alle schoolbesturen in het basis- en
voortgezet onderwijs zijn door OCW en de PO-Raad en VO-raad op deze uitvraag gewezen.
Op het peilmoment van 16 november 2020 hadden 102 respondenten (bestuurders, leraren,
ict-coördinatoren) de vragenlijst ingevuld. Daarvan gaf 60 procent aan onvoldoende
devices beschikbaar te hebben voor leerlingen en leerkrachten als een aantal leerlingen
tevens thuis afstandsonderwijs moet ontvangen of bij een (gedeeltelijke) schoolsluiting.
Ik neem deze signalen serieus als een indicatie van mogelijke knelpunten bij hybride-en
afstandsonderwijs tijdens de corona crisis. Zoals vermeld in de brief «Tijdelijke
banen en het voorkomen van onderwijsachterstanden door de coronacrisis»8 heb ik daarom € 3 miljoen beschikbaar gesteld om via SIVON opnieuw devices te verstrekken,
met name aan scholen in het primair en voortgezet onderwijs die veel leerlingen hebben
met een risico op achterstanden. Dat is bovenop de € 6,3 miljoen die in het voorjaar
reeds beschikbaar is gesteld voor devices. Via sivon.nl worden de schoolbesturen geïnformeerd
over de wijze waarop zij hiervoor een aanvraag kunnen indienen.
Vraag 11
Vindt u het gezien de digitalisering op scholen niet tijd om devices, zoals laptops
en tablet, als nieuwe categorie aan te merken in de wet Gratis schoolboeken en de
daarbij behorende financiering te regelen? Zo ja, op welke termijn gaat u dit regelen?
Zo nee, waarom niet?
Antwoord 11
Zie het antwoord op vraag 5.
Vraag 12
Wat is de stand van zaken van de evaluatie van de wet Gratis schoolboeken en meer
specifiek die van de uitwerking van de motie van het lid Westerveld c.s.? Wanneer
kan de Kamer deze verwachten?9
Antwoord 12
Zie het antwoord op vraag 5.
Vraag 13
Deelt u de mening dat de coronacrisis en de noodzaak tot het volgen van afstandsonderwijs,
de urgentie benadrukt om devices toegankelijk te maken voor alle kinderen?
Antwoord 13
De coronacrisis betreft een uitzonderlijke situatie waarin ik de schoolbesturen zo
goed mogelijk ondersteun. Het belang van adequaat ingericht hybride- en afstandsonderwijs
is hierin groot. Tegelijkertijd blijft het algemene uitgangspunt dat scholen verantwoordelijk
zijn voor de kwaliteit en de continuïteit van het onderwijs, zonder verplichte meerkosten
voor ouders, ook ten aanzien van devices.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
A. Slob, minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.