Verslag van een schriftelijk overleg : Verslag van een schriftelijk overleg over het Fiche: Mededeling actieplan voor billijke en eenvoudige belastingheffing
22 112 Nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven van de lidstaten van de Europese Unie
Nr. 2997
VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
Vastgesteld 11 december 2020
De vaste commissie voor Financiën heeft een aantal vragen en opmerkingen voorgelegd
aan de Staatssecretaris van Financiën over de brief van 28 augustus 2020 over het
Fiche: Mededeling actieplan voor billijke en eenvoudige belastingheffing (Kamerstuk
22 112, nr. 2093).
De vragen en opmerkingen zijn op 18 september 2020 aan de Staatssecretaris van Financiën
voorgelegd. Bij brief van 7 december 2020 zijn de vragen beantwoord.
De voorzitter van de commissie, Tielen
Adjunct-griffier van de commissie, Buisman
Vragen en opmerkingen vanuit de fracties en reactie van de Staatssecretaris
Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van de VVD
De leden van de fractie van de VVD vragen of het kabinet kan toezeggen dat zij de
maatregelen uit het voorgestelde actieplan als separate voorstellen aan de Tweede
Kamer voor zullen leggen. Als een voorgestelde maatregel uit het actieplan leidt tot een richtlijnvoorstel
zal het richtlijnvoorstel separaat via een BNC-fiche aan de Tweede Kamer worden voorgelegd.
De leden van de fractie van de VVD vragen of het kabinet kan toezeggen dat er bij
ieder voorstel naast de gebruikelijke beoordeling een uitgebreide toelichting komt
op nut en noodzaak van het voorstel, een grondige beoordeling van de effecten van
de voorgestelde maatregel, de budgettaire effecten voor de Belastingdienst en de financiële
gevolgen voor het bedrijfsleven. Ja, bij ieder voorstel welke leidt tot een richtlijnvoorstel wordt een BNC-fiche
aan de Tweede Kamer voorgelegd. Daar worden de hierboven door de leden van de fractie
van de VVD genoemde facetten in meegenomen.
De leden van de fractie van de VVD vragen of het kabinet kan aangeven op welke manier
zij een gelijk speelveld willen beoordelen en op welke manier zij dit willen borgen. Een gelijk speelveld is hetgeen wat centraal staat binnen de interne markt. Hier
hecht het kabinet veel waarde aan. Wanneer het actieplan leidt tot concrete voorstellen
zal er bij de standpuntbepaling waakzaam worden gekeken naar de impact op het gelijke
speelveld en de gevolgen voor de Nederlandse concurrentiepositie.
De leden van de fractie van de VVD vragen of het kabinet kan aangeven of er een tijdpad
voorligt voor de verschillende voorstellen en of categorieën. Ja. De maatregelen worden nader uitgewerkt in de periode 2020–2024. In de bijlage
van het actieplan staan de 25 maatregelen van het actieplan vermeld met daarbij per
maatregel het tijdpad dat de Europese Commissie voor ogen heeft.
De leden van de fractie van de VVD vragen naar de opstelling van Nederland als de
uitvoerbaarheid voor de Belastingdienst in het geding komt. De uitvoerbaarheid van voorgestelde maatregelen vormt zoals gebruikelijk een belangrijk
onderdeel bij de beoordeling van de voorgestelde maatregelen. Op welke manier hiermee
om wordt gegaan is echter mede afhankelijk van opstelling van andere lidstaten en
de inhoud van de specifieke maatregel.
De leden van de fractie van de VVD vragen hoe, in overleg met ondernemers, wordt gecontroleerd
dat de in het actieplan voorgestelde vereenvoudigingen ook echt vereenvoudigingen
zijn. Bij alle voorstellen van de Europese Commissie is in de BNC-fiche de beoordeling van
de impact van het voorstel op het bedrijfsleven een vast onderdeel. Ook als de Commissie
aangeeft dat er sprake is van een vereenvoudiging toetst het kabinet dit op basis
van de voorhanden informatie in het voorstel zelfstandig en worden voorafgaande aan
het definitieve oordeel in de BNC-fiche en indien relevant gedurende het onderhandelingsproces
daarover informatie ingewonnen bij vertegenwoordigers van relevante ondernemersorganisaties.
De leden van de fractie van de VVD vragen waarom er nu wel op Europees niveau wordt
voorgesteld de rechten van de belastingbetaler beter te beschermen, maar dat het kabinet
op nationaal niveau hiertoe niet wilt overgaan. Tevens vragen zij hoe het kabinet
staat tegenover aanbeveling 17, waaruit, zeker gezien de recente ontwikkelingen bij
de Belastingdienst, blijkt dat de noodzaak van het goed borgen van de rechten van
de belastingbetaler onverminderd hoog is. Aanbeveling 17 uit het actieplan betreft het opstellen van een handvest voor de rechten
van de belastingplichtige waarin de bestaande rechten van belastingplichtigen op grond
van het EU-recht zullen staan, samen met een aanbeveling aan de lidstaten om de uitoefening
van de rechten door belastingplichtigen te vergemakkelijken en de fiscale verplichtingen
te vereenvoudigen. Het kabinet is uiteraard voorstander van rechtszekerheid en belastingplichtigen
moeten weten welke rechten zij hebben. Een handvest voor de rechten van de belastingplichtige
op Europees niveau kan volgens de Europese Commissie een goede bijdrage leveren aan
het wegnemen van de complexiteit van de belastingregels. Het kabinet is benieuwd hoe
andere lidstaten tegen deze aanbeveling aankijken en hoe de uitwerking in een concreet
voorstel eruit zal zien. Naast dit handvest ondersteunt het kabinet de aanbeveling
van de Europese Commissie aan lidstaten om de uitoefening van de rechten door belastingplichtigen
te vergemakkelijken en de fiscale verplichtingen te vereenvoudigen.
De leden van de fractie van de VVD vragen een bevestiging van het kabinet dat het
btw-comité, ook na de hervorming, geen besluiten kan nemen op basis van een gekwalificeerde
meerderheid, maar alleen op basis van unanimiteit. Het kabinet is geen voorstander van de omvorming van het btw-comité tot een «comitologiecomité»
dat, met gekwalificeerde meerderheid van stemmen, toezicht houdt op de vaststelling
van uitvoeringshandelingen door de Commissie. Het kabinet benadrukt het belang dat
de vaststelling van Europese uitvoeringshandelingen op fiscaal terrein via unanieme
besluitvorming door de Raad en op voorstel van de Commissie plaatsvindt. Besluitvorming
op basis van een gekwalificeerde meerderheid is niet in overeenstemming met de door
het kabinet gewenste en binnen de EU verankerde wijze van besluitvorming op fiscaal
terrein. Naast Nederland zijn veel andere lidstaten ook (zeer) kritisch over de omvorming
van het btw-comité tot een «comitologiecomité», dat met gekwalificeerde meerderheid
van stemmen besluiten kan nemen.
De leden van de fractie van de VVD vragen het kabinet te bevestigen dat op het actieplan
en de verschillende maatregelen geen onomkeerbare stappen te zetten. Dit kan het kabinet bevestigen. Er wordt momenteel in de Raadswerkgroepen over het
actieplan nauwkeurig gekeken naar de intenties van alle lidstaten rondom de voorgestelde
maatregelen in het actieplan. De volgende stap is dat de Commissie mogelijk met concrete
voorstellen tot Europese wetgeving zal komen. Deze concrete voorstellen worden separaat
via een BNC-fiche aan de Tweede Kamer voorgelegd.
Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van het CDA
De leden van de fractie van het CDA vragen of het kabinet een appreciatie zal opstellen
over herziening van de Richtlijn voor Administratieve Samenwerking (DAC7) en een Mededeling
ten aanzien van Tax Good Governance in en buiten de EU. Voor beide voorstellen is een appreciatie in de vorm van een BNC-fiche opgesteld.
De mededeling over Tax Good Governance is op vrijdag 25 september naar uw Kamer verzonden1 en DAC7 op vrijdag 2 oktober2.
De leden van de fractie van het CDA vragen of het kabinet bereid is om elk voorstel
om artikel 116 WvEU voor belastingen aan te wenden te blokkeren.
Deze leden vragen ook om dergelijke voorstellen eerst expliciet aan de Kamer moet
voor te leggen omdat daarmee de autonomie op belastingen wordt opgegeven. Ten slotte,
vragen de leden of het kabinet bereid is om dit schriftelijk mee te delen aan de Commissie. Op dit moment is er geen concreet voorstel over de toepassing van artikel 116 WvEU
bekend. Mocht de Commissie in de toekomst een dergelijk voorstel doen, dan zal het
kabinet een appreciatie, in de vorm van een BNC-fiche, hierover naar de Kamer sturen.
Vervolgens zal deze inzet met uw Kamer worden besproken met het oog op het in te nemen
standpunt in Brussel. Conform de motie van de leden Bosman en Omtzigt3 zal het kabinet een brief aan de Commissie sturen met de boodschap dat dat het afstappen
van besluitvorming bij unanimiteit op het gebied van belastingheffing voor Nederland
onbespreekbaar is.
De leden van de fractie van het CDA vragen het kabinet om de Tweede Kamer goed op
de hoogte te houden over vorderingen op het gebied van hervorming van een Europese
winstbelasting voor de digitaliserende economie in plaats van een OESO variant. Verder
vragen de leden naar de positie van de andere lidstaten over het behoud van unanimiteitbesluitvorming
ten aanzien van belastingen.
Wat betreft de digitale economie heeft een wereldwijde fiscale oplossing de voorkeur.
De uitdagingen waar het internationale belastingsysteem voor staat kunnen namelijk
het effectiefst in een zo breed mogelijk internationaal verband worden aangepakt.
Bovendien wordt daarmee een zo groot mogelijk gelijk speelveld gewaarborgd. Daardoor
kunnen dit soort internationale afspraken ook bijdragen aan de aantrekkelijkheid van
het Nederlandse vestigingsklimaat voor het reële bedrijfsleven. Uiteraard komt de
vraag op hoe deze nog steeds lopende discussie in de OESO samenloopt met een eventuele
voortrekkersrol van de Europese Unie. De Europese Commissie heeft inderdaad aangegeven
dat het graag meedenkt om de discussie over de digitale economie gaande te houden.
Mochten er concrete voorstellen door de Commissie worden gedaan dan zal de Kamer daarvan
een appreciatie ontvangen van het kabinet middels een BNC-fiche. Mocht het onderwerp
over de besluitvorming in de Ecofin Raad besproken worden dan kan het kabinet in de
verslaglegging extra rekening houden met de standpunten van de lidstaten.
De leden van de fractie van het CDA vragen of het kabinet dergelijke maatregelen,
zoals registratie, monitoring en administratieve samenwerking voldoende vergaand en
effectief acht om belastingfraude, zoals de btw-carrouselfraude, aan te pakken. Het bestrijden van belastingfraude is een belangrijke doelstelling van dit actieplan.
Om belastingfraude te bestrijden is het essentieel om over de juiste gegevens te beschikken
en deze snel met elkaar uit te wisselen. Verschillende maatregelen die in het actieplan
worden benoemd zullen hieraan bijdragen. Hierbij kan gedacht worden aan de maatregelen
die zien op het efficiënt gebruik van de data van de belastingplichtige, Eurofisc
2.0, versterking van verificaties van grensoverschrijdende transacties, stimuleren
van onderzoek naar grensoverschrijdende transacties, nauwere dialoog met internationale
partners en geschillenpreventie en -beslechting voor de btw. De technologische ontwikkelingen
op het gebied van gegevensuitwisseling kunnen ervoor zorgen dat de gegevens sneller
en efficiënter worden uitgewisseld. Het kabinet zal bij de verdere uitwerking van
deze maatregelen goed kijken wat de gevolgen zijn voor de uitvoering en een voorbehoud
te maken waar nodig.
De leden van de fractie van het CDA vragen of het kabinet aan kan geven welke rol
de uitvoerbaarheid nu speelt in de Europese discussie en op welke wijze Nederland
probeert te zorgen voor goed uitvoerbare richtlijnen. Het kabinet acht van groot belang dat de richtlijnen die in Europa tot stand komen
voor Nederland goed uitvoerbaar zijn. Na het verschijnen van een concreet voorstel
voor Europese regelgeving (richtlijn, verordening) vindt op basis daarvan binnen de
Belastingdienst een eerste inschatting van de gevolgen voor de uitvoering plaats.
Daarbij gaat het onder andere om de praktische uitvoerbaarheid en handhaafbaarheid
van de voorgestelde regelgeving en de met het voorstel gemoeide uitvoeringskosten.
Met name de impact op de IT-capaciteit vormt bij deze inschatting een kritische factor
die zorgvuldig wordt meegewogen en ingebracht bij de onderhandelingen.
De leden van de fractie van het CDA vragen zich welke bronheffingen worden bedoeld
in het voorstel tot een gezamenlijk en gestandaardiseerd EU systeem voor vrijstelling
van bronbelasting binnen de EU. Verder willen de leden weten hoe de anti-misbruik
hierin wordt gewaarborgd.
Op basis van twee fiscale richtlijnen, is bepaald dat betalingen in de Interne Markt
niet onderhevig mogen zijn aan een bronheffing op dividend4, rente en royalty betalingen5. De vrijstelling van de bronheffing vindt in veel EU lidstaten plaats via een teruggave.
Dit betekent dat bedrijven die recht hebben op een vrijstelling, teruggaaf van de
bronbelasting moeten aanvragen. In sommige lidstaten zijn deze procedures omslachtig
en duurt het vrij lang voordat de teruggave daadwerkelijk plaatsvindt. De Europese
Commissie wil deze procedure zoveel mogelijk stroomlijnen zodat bedrijven er zo min
mogelijk hinder van ondervinden. Hierbij zal de Commissie, zoals al terecht is opgemerkt
door de leden van de fractie van het CDA, moeten voorkomen dat een administratieve
stroomlijning ongewenste misbruik in hand werkt. Wel zijn er nu al in beide fiscale
richtlijnen anti misbruik maatregelen opgenomen met het oog om ongewenste structuren
tegen te gaan. Het voorstel zal dus meer zien op de uitvoering van het verlenen van
de vrijstelling dan op het verkrijgen ervan.
De leden van de fractie van het CDA vragen hoe het kabinet het op Europees niveau
wil borgen dat ten aanzien van (de voorbereiding van) Europese besluitvorming op fiscaal
gebied bevoegdheden in de eerste plaats bij de Raad blijven liggen en besluitvorming
op basis van unanimiteit geschiedt, ook als andere lidstaten zich positief uitspreken
over het wijzigen van bevoegdheden en besluitvorming. Tevens vragen zij of het kabinet
bereid is de omvorming van het btw-comité waardoor er meerderheidsbesluitvorming kan
plaatsvinden te blokkeren. Het kabinet benadrukt nogmaals het belang dat de vaststelling van Europese uitvoeringshandelingen
op fiscaal terrein via unanieme besluitvorming door de Raad en op voorstel van de
Commissie plaatsvindt. Besluitvorming op basis van een gekwalificeerde meerderheid
is niet in overeenstemming met de door het kabinet gewenste en binnen de EU verankerde
wijze van besluitvorming op fiscaal terrein. Het kabinet zal in Europees verband haar
positie hierover duidelijk blijven maken.
De leden van de fractie van het CDA vragen het kabinet om uitleg te geven over de
praktische problemen waar de expertcommissie voor verrekenprijzen zich mee bezig zal
houden. Kan hierbij gedacht worden aan problemen die ontstaan als gevolg van verschillende
omzetting van de OESO transfer pricing richtlijnen in wet- en regelgeving van de lidstaten,
zo vragen deze leden zich af. Hoewel de Europese Commissie aangeeft dat er een expertcommissie voor verrekenprijzen
zal worden opgericht, is nog niet duidelijk hoe deze commissie vorm zal worden gegeven.
Het is nog de vraag of er daadwerkelijk een nieuwe expertcommissie zal worden opgericht,
of dat een al bestaande expertcommissie zoals het «Joint Transfer Pricing Forum»,
onder een andere naam en mogelijk in een andere vorm zal worden voortgezet. Zoals
de leden van de fractie van het CDA al terecht in hun vraag aangeven, zijn de algemene
transfer pricing regels, die in de OESO zijn vastgesteld, aan nationale interpretatie
onderhevig. Deze verschillende vormen van interpretatie kan leiden tot dubbele belastingheffing
van bedrijven. Deze expertcommissie heeft als doel om onder andere aanbevelingen aan
de lidstaten te verstrekken op gebieden waar sprake is van uiteenlopende interpretatie
op het gebied van transfer pricing. Voorheen werd dit gremium «Joint Transfer Pricing
Forum» genoemd. Het gaat in de nabije toekomst mogelijk onder een nieuwe naam verder
met werkzaamheden van vergelijkbare strekking.
Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van D66
De leden van de fractie van D66 vragen, naar aanleiding van de kabinetsreactie op
het rapport-Ter Haar, of Nederland in het actieplan voor billijke en eenvoudige belastingheffing
ook een voortrekkersrol zal pakken en hier concrete stappen van kan noemen. Nederland is inderdaad voorstander van internationale samenwerking op belastinggebied.
Het is de meest effectieve manier om knelpunten in het internationale belastingsysteem
op te lossen en waarborgt een gelijk speelveld. Het kabinet benadert de voorstellen
in het actieplan van de Commissie dan ook met een positieve grondhouding en zal in
EU-verband uitdragen dat het uitkijkt naar de verdere uitwerking ervan. Nederland
is ook graag bereid om de Commissie, waar nodig, te ondersteunen bij de verdere uitwerking.
Voordat de voorstellen verder zijn uitgewerkt is het echter nog te vroeg om te zeggen
in hoeverre Nederland een voortrekkersrol zal vervullen om uiteindelijk tot Europese
afspraken te komen. Pas wanneer de voorstellen verder zijn uitgewerkt kan goed worden
ingeschat of de beoogde doelstellingen daadwerkelijk kunnen worden bereikt, doelmatig
zijn en in hoeverre zij gepaard gaan met een redelijk beslag op de uitvoering.
De leden van de fractie van D66 vragen om een beoordeling van de haalbaarheid van
het ambitieniveau van de Europese Commissie vanuit het oogpunt van de uitvoering. Gegeven de ambitie van de Commissie en de moderniseringsopgaaf voor het IT-landschap
voor de omzetbelasting bij de Belastingdienst is het van belang om in een zo vroeg
mogelijke fase van de bespreking van een specifiek voorstel na te gaan op welke wijze
deze zal uitwerken voor de ondersteunende automatiseringssystemen bij de Belastingdienst,
zodat hiermee zowel bij de modernisering als de bespreking van het voorstel op EU-niveau
rekening kan worden gehouden. Op voorhand is deze uitwerking nog niet helder, zodat
een algemeen voorbehoud wenselijk is.
De leden van de fractie van D66 vragen tevens of andere landen dezelfde uitvoeringsvoorbehouden
hebben geplaatst. Het actieplan betreft 25 maatregelen die de komende jaren mogelijk worden uitgewerkt
tot concrete wetsvoorstellen. De besprekingen over de verdere uitwerking van de maatregelen
lopen momenteel. Bij deze besprekingen wordt er inhoudelijk gekeken naar de uitvoering
van de desbetreffende maatregelen. Hierbij hebben ook andere lidstaten al aangegeven
dat de gevolgen voor de uitvoering goed onderzocht dient te worden zodat men niet
tegen problemen in de uitvoering aanloopt.
De leden van de fractie van D66 vragen of het kabinet zich wil inspannen meer informatie
in te winnen hoe de Belastingdiensten van andere landen omgaan met de uitvoerbaarheid
van Europese wetgeving. Het is belangrijk om de situaties in andere landen ten aanzien van de uitvoerbaarheid
van (toekomstige) Europese wetgeving op het oog te hebben zodat goed duidelijk wordt
waar eventuele knelpunten met betrekking tot een wetsvoorstel liggen. Voor wat betreft
de fiscale inhoud van de Europese voorstellen wordt daar tijdens de Raadswerkgroepen
over gesproken en krijgen wij ook van andere landen te horen waar en wanneer er tegen
problemen in de uitvoering van wetsvoorstellen wordt aangelopen. Behalve de knelpunten
van een wetsvoorstel, kunnen maakbaarheid en haalbaarheid worden beïnvloed door andere
nationale projecten en beleidsbeslissingen. Hiervoor is de buitenlandse informatie
minder relevant.
De leden van de fractie van D66 vragen of de Staatssecretaris van Financiën – Fiscaliteit
en Belastingdienst inzicht heeft in hoe andere landen met de ICT-modernisering van
de eigen Belastingdienst omgaan. Hoewel de Belastingdienst in contact staat met andere belastingdiensten en de uitvoeringsaspecten
ten aanzien van aangenomen Europese wetgeving op dossierniveau tijdens ambtelijke
overleggen besproken worden, hebben wij in algemene zin geen inzicht in de wijze waarop
de andere landen met de ICT-modernisering omgaan. Dat betreft immers een nationale
aangelegenheid die bovendien niet is beperkt tot de uitvoering van de Europese btw-regelgeving
maar zich ook daarbuiten uitstrekt.
De leden van de fractie van D66 vragen of het kabinet zich wil inspannen dat ook het
recent verschenen rapport «Tax Policy Reforms 2020» van de OESO6 wordt betrokken bij de besprekingen van het actieplan in EU-verband en of het kabinet
aan de Europese Commissie wil vragen haar reactie te geven op dit OESO-rapport en
die reactie met de Tweede Kamer te delen. Het kabinet zal in Europees verband aandacht vragen voor het OESO-rapport en de Europese
Commissie vragen met een reactie op het OESO-rapport te komen. Deze reactie zal met
de Tweede Kamer worden gedeeld. In EU-verband wordt verder al gewerkt aan belastingen
die zien op de in het rapport aangekaarte onderwerpen. Zo staat in het actieplan een
actie die gericht is op een groenere belasting van de transsportsector. Deze actie
betreft het evalueren van de uitzonderingen die momenteel in de BTW-richtlijn staan
ten aanzien van de transsportsector zodat deze uitzonderingen in lijn zijn met de
doelen van de Europese Green Deal.
De leden van de fractie van D66 vragen of het kabinet een inschatting kan geven van
de reden dat er in het actieplan niet wordt gesproken over het beprijzen van CO2-uitstoot. Het kabinet kan geen inschatting geven van de reden dat er in het actieplan niet
wordt gesproken over het beprijzen van CO2-uitstoot.
De leden van de fractie van D66 vragen wat de totale budgettaire omvang is van belastingontduiking
door particulieren van de in het actieplan genoemde 46 miljard. Volgens het rapport Estimating International Tax Evasion by Individuals7 van de Europese Commissie wordt de totale budgettaire omvang van belastingontduiking
door particulieren geschat op 46 miljard. Het aandeel van Nederland daarin bedraagt
volgens het rapport 2,04 miljard. In het rapport worden de nodige nuanceringen en
voorbehouden gemaakt bij de resultaten. Nederland heeft geen zelfstandige schatting
van belastingontduiking door particulieren. De Belastingdienst brengt periodiek het
juist en volledig doen van aangifte steekproefsgewijs bij particulieren (nalevingstekort)
in kaart brengt en rapporteert hierover in het Jaarverslag IX.
De leden van de fractie van D66 vragen naar de btw-kloof voor Nederland. Volgens het rapport Study and Reports on the VAT Gap in the EU-28 Member States: 2019
Final Report8 bedraagt de BTW tax gap 2,7 miljard. Nederland heeft geen zelfstandige schatting
van deze tax gap.
De leden van de fractie van D66 vragen naar de status van de onderhandelingen over
het voorstel voor het definitieve btw-stelsel. Sinds het Oostenrijks voorzitterschap dat december 2018 eindigde is er inhoudelijk
niet meer over het voorstel in een Raadsvergadering gesproken. Eenvoudige afschaffing
van de listings-verplichtingen van grensoverschrijdende leveringen en diensten in
het voorstel voor het definitieve btw-stelsel waarbij de heffingsbevoegdheid en toezicht
door een ander lidstaat zal moeten plaatsvinden dan de lidstaat die gerechtigd is
tot die btw-inkomsten lijkt voor veel lidstaten onoverkomelijk. Na de laatste inhoudelijke
vergadering lijkt de Commissie te zoeken naar een verbetering van hun voorstel waar
het de uitwisseling van btw-data betreffende leveringen betreft. De Commissie heeft
hiervoor verkenningen gedaan onder meer via een seminar in mei 2019 over split-payment
en mogelijkheden van zogenoemde real-time-reporting in de conferentie Vat in the Digital
Age in december 2019. Nederland heeft voor behoud van data uitwisseling gepleit maar
met gebruikmaking van de modernste technieken (bijvoorbeeld blockchaintechnologie)
om de administratieve last van ondernemers op het punt van listingsverplichtingen
te verminderen, data veilig te kunnen uitwisselen en om de Belastingdiensten direct
kunnen laten beschikken over relevante btw-data. Hierdoor kan zelfs een ingrijpende
stelselwijziging overbodig blijken. Een onderdeel van het huidige actieplan ziet ook
op de uitwisseling van deze real time-data.
De leden van de fractie van D66 vragen tot slot naar de geschatte inkomstenderving
voor Nederland vanwege belastingontwijking en ontduiking door vennootschapsbelastingplichtigen. Het kabinet maakt zelf geen schattingen van misgelopen belastinginkomsten door belastingontwijking
en -ontduiking. In algemene zin is het ingewikkeld om een betrouwbare maatstaf voor
de omvang van belastingontwijking vast te stellen. Er is namelijk geen eenduidige
definitie van belastingontwijking en betrouwbare gegevens ontbreken veelal.
De leden van de fractie van D66 vragen hoe de regels van Eurofisc voor directe belastingen
zich verhouden tot de country-by-country-maatregelen en de Directive Administrative
Cooperation (DAC)-richtlijnen. Eurofisc is een multilateraal samenwerkingsnetwerk van specialisten op het gebied
van opsporing en bestrijding van fraude die snel met elkaar kunnen communiceren en
gegevens kunnen uitwisselen. De Commissie heeft voorgesteld de werkingssfeer van Eurofisc
te willen uitbreiden naar het terrein van de directe belastingen. Aangezien de directe
belastingen niet zijn geharmoniseerd, is een gezamenlijke EU-aanpak van fraude binnen
de directe belastingen via Eurofisc een onderwerp dat volgens het kabinet nadere studie
vereist met betrekking tot de effecten hiervan alvorens hierover een oordeel kan worden
gevormd. Deze uitbreiding zal geen groot effect hebben op de uitwisseling van fiscale
informatie door de genoemde richtlijnen. Deze informatie uitwisseling vindt, voor
het merendeel, op automatische basis plaats. Mocht de uitbreiding van Eurofisc naar
directe belastingen plaatsvinden dan zal de verkregen fiscale informatie over directe
belastingen ook gebruikt worden in de zoektocht naar mogelijke fraudegevallen.
De leden van de fractie van D66 vragen zich af hoe het kabinet aankijkt tegen het
evalueren en herzien van alle bijzondere btw-regelingen zoals vrijstellingen en nultarieven.
Het kabinet kijkt in principe positief aan tegen het evalueren en mogelijk herzien
van bijzondere btw-regelingen. De uitwerking van concrete herzieningen is voor Nederland
van belang om te kunnen inschatten of de beoogde doelstellingen daadwerkelijk kunnen
worden bereikt, doelmatig zijn en in hoeverre zij gepaard gaan met een redelijk beslag
op de uitvoering. Het kabinet ziet de concrete voorstellen van de Commissie over de
herziening van de btw-regels voor financiële diensten en reisbureaus dan ook met belangstelling
tegemoet.
De leden van de fractie van D66 vragen zich af hoe Nederland zich kan inspannen om
het proces in de OESO te versnellen. Verder vragen de leden zich af of het klopt dat
de digitale dienstenbelasting enkel nodig is tot de internationale verrekenprijssystematiek
rekening houdt met de waarde van de vraagzijde van de markt. Er is in 2018 en 2019 in Brussel gesproken over de invoering van een Europese digitale
dienstenbelasting. In maart 2019 is toen besloten dat, gezien de besprekingen in de
OESO over de belastingheffing van de digitale economie, het beter is om deze discussie
af te wachten alvorens een nieuwe belasting in het leven te roepen. De landen in het
Inclusive Framework van de OESO hebben tijdens de vergadering op 8 en 9 oktober jongstleden
afgesproken om verder te werken aan een oplossing en hebben daarbij als (nieuw) doel
gesteld om de besprekingen halverwege 2021 af te ronden. Gezien de sterke internationale
component van de digitale economie heeft een wereldwijde oplossing de voorkeur.
Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van de SP
De leden van de fractie van de SP vragen het kabinet in hoeverre de interne markt
er echt voor gaat zorgen dat lidstaten die al moeite hebben met belastinginning om
de staatshuishouding op orde te krijgen. Het actieplan benoemt meerdere maatregelen op het gebied van onder andere verificatie,
monitoring, administratieve samenwerking, registratie en rapportage die lidstaten
moeten helpen om de staatshuishouding op orde te krijgen. Zo wordt er gekeken naar
digitale oplossingen die zowel de taken van de belastingdiensten makkelijker maken
als de nalevingskosten voor belastingdiensten én bedrijven terugdringen. Met deze
maatregelen worden zowel obstakels in de interne markt weggenomen als lidstaten geholpen
bij het handhaven van belastingregels en de naleving ervan te verbeteren, zodat zij
belastinginkomsten structureel kunnen waarborgen.
De leden van de fractie van de SP vragen het kabinet om toe te lichten hoe voorkomen
gaat worden dat dit gelijke speelveld ervoor zorgt dat de lastenverdeling gunstiger
wordt voor zowel de inwoners van Nederland als de inwoners van landen die fiscaal
door Nederland benadeeld worden en in hoeverre dit ervoor gaat zorgen dat bijvoorbeeld
de grote olie- en technologiebedrijven meer bijdragen aan de samenleving in het land
waar zij gevestigd zijn. Een gelijk speelveld is hetgeen wat centraal staat binnen de interne markt en het
naleven hiervan blijft een prioriteit. Wanneer het actieplan leidt tot concrete voorstellen
zal er waakzaam worden gekeken naar alle belanghebbenden en de impact op het gelijke
speelveld. Hierbij wordt dus ook rekening gehouden met voorkomen van belastingontwijking
en -ontduiking zodat de belastinginkomsten structureel gewaarborgd worden.
De leden van de fractie van de SP vragen het kabinet naar een duidelijke appreciatie
van het streven om binnen de EU bronbelasting te beperken of te voorkomen, of het
standpunt van Nederland op het vlak van belastingheffing als nationale competentie
hiermee veranderd en meer in het algemeen hoe de nog in te voeren voorwaardelijke
bronbelasting in dit licht moet worden bezien. De nationale soevereiniteit wordt door dit voorstel niet aangetast. Dit voorstel
ziet op de uitvoering van bestaande vrijstellingen binnen de interne markt en roept
geen nieuwe vrijstellingen in het leven. Op basis van de interne markt moeten belemmeringen
binnen deze markt zoveel mogelijk worden weggehaald met het oog op verbetering van
economische groei van de Europese Unie als geheel. Voortbordurend op deze insteek
gelden er twee fiscale richtlijnen waarin is bepaald dat betalingen in de interne
markt niet onderhevig mogen zijn aan een bronheffing op dividend9, rente en royalty betalingen10. Deze vrijstelling van de bronheffing vindt in veel EU lidstaten plaats via een teruggave.
Dit betekent dat bedrijven die recht hebben op een vrijstelling, teruggaaf van de
bronbelasting moeten aanvragen. In sommige lidstaten zijn deze procedures omslachtig
en duurt het vrij lang voordat de teruggave daadwerkelijk plaatsvindt. De Europese
Commissie wil deze procedure zoveel mogelijk stroomlijnen zodat bedrijven er zo min
mogelijk hinder van ondervinden. Het kabinet onderschrijft het streven naar efficiënte
processen voor het voldoen aan belastingverplichtingen en kijkt uit naar de concrete
voorstellen van de Commissie. De door de Commissie voorgestelde verbetering is dus
een procedurele verbetering voor bestaande vrijstellingen voor betalingen binnen de
interne markt. Deze voorstellen van de Commissie raken dan ook niet de mogelijkheid
van Nederland om de conditionele bronbelasting te heffen als het gaat om betalingen
naar landen die op de lijst van laagbelastende staten of op de Europees fiscaal zwarte
lijst staan.
Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van de CU
De leden van de fractie van de ChristenUnie vragen het kabinet of en in hoeverre de
Europese Commissie zelf rekening houdt met de uitvoeringscapaciteit van belastingdiensten.
Tevens vragen zij of deze factor voldoende aanwezig is in de impact assessments voor
wat betreft de voorstellen uit het actieplan vanuit de Europese Commissie. Wanneer er sprake is van voorstellen die naar verwachting aanzienlijke economische,
sociale of milieueffecten zullen hebben voert de Europese Commissie een impact assessment
uit. In deze impact assessment wordt onder andere gekeken naar de gevolgen voor de
uitvoering. Omdat de EU-beleidsvoorstellen hoe dan ook ten koste zullen gaan van de
beschikbare ruimte voor nationaal beleid en noodzakelijke vernieuwing, heeft het kabinet
met betrekking tot het actieplan een voorbehoud gemaakt op basis van de nationale
situatie en belangen.
De leden van de fractie van de ChristenUnie vragen of het klopt dat de Raad hiermee
op dit gebied buitenspel gezet wordt en vervangen wordt door een toezichthoudend comité
dat met gekwalificeerde meerderheid besluit op fiscaal terrein. Momenteel is het zo dat het btw-comité op basis van de Btw-richtlijn (artikel 398)
raadgevend is met betrekking tot de toepassing van de Europese btw-regels zoals vastgesteld
door de Raad. Wanneer het btw-comité wordt omgevormd tot een «comitologiecomité» dat
via een gekwalificeerde meerderheid van stemmen beslist over voorstellen van de Commissie
omtrent de toepassing van de Europese btw-regels, kan sprake zijn van dwingende beleidsvorming
via het btw-comité. De Raad behoudt haar bevoegdheid ten aanzien van het vaststellen
van de wetgeving.
De leden van de fractie van de ChristenUnie vragen of het kabinet het ermee eens is
dat dit niet in lijn is met de gewijzigde motie van de leden Leijten en Lodders (Kamerstuk
21 501-07, nr. 1653) over niet afwijken van de aangenomen motie over besluitvorming op belastingheffing
bij unanimiteit. Verder vragen de leden van de fractie van de ChristenUnie hoe het
kabinet erop in om de voorgestelde wijziging te voorkomen. Het kabinet is geen voorstander van de voorgestelde wijzigingen en benadrukt hierbij
het belang dat de vaststelling van Europese uitvoeringshandelingen op fiscaal terrein
via unanieme besluitvorming door de Raad en op voorstel van de Commissie plaatsvindt.
De maatregelen uit het actieplan moeten nog nader worden uitgewerkt door de Europese
Commissie tot concrete voorstellen. Bij de uitwerking van maatregelen die een verandering
willen brengen aan de besluitvorming bij unanimiteit zal het kabinet haar positie
hierover, die meermaals in deze beantwoording naar voren is gekomen, kenbaar maken.
Ondertekenaars
-
, -
Eerste ondertekenaar
J.Z.C.M. Tielen, voorzitter van de vaste commissie voor Financiën -
Mede ondertekenaar
H.P.C. Buisman, adjunct-griffier