Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Weverling over het bericht 'Brits Parlement overtuigd van samenwerking tussen Huawei en China'
Vragen van het lid Weverling (VVD) aan de Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat en de Minister van Justitie en Veiligheid over het bericht «Brits parlement overtuigd van samenwerking tussen Huawei en China» (ingezonden 14 oktober 2020).
Antwoord van Staatssecretaris Keijzer (Economische Zaken en Klimaat) en van Minister
Grapperhaus (Justitie en Veiligheid) (ontvangen 1 december 2020). Zie ook Aanhangsel
Handelingen, vergaderjaar 2020–2021, nr. 697
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht «Brits parlement overtuigd van samenwerking tussen Huawei
en China» en het onderliggende rapport van het Defence Select Committee van het Britse
Lagerhuis over de veiligheid van 5G?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2 en 3
Hoe beoordeelt u dit rapport? Bent u van mening dat de conclusies in dit rapport geloofwaardig
zijn en voor zover u kunt beoordelen, gebaseerd zijn op feitelijke juistheid?
Hoe beoordeelt u de inschatting, gemaakt onder meer op basis van de nauwe banden tussen
de CEO van Huawei en de Chinese regeringspartij en de eigendomsstructuur van Huawei,
dat Huawei «nauw verbonden» is met de Chinese staat? Als u deze inschatting deelt,
welke gevolgen dient dit volgens u te hebben voor uw beleid?
Antwoord 2 en 3
Het rapport «The Security of 5G» van de Defence Committee dat op 8 oktober 2020 is
gepubliceerd beschrijft de uitkomsten van een onderzoek naar de veiligheid van 5G.
Dit rapport gaat onder meer in op de risico’s voor de Britse 5G-infrastructuur, en
de impact van het Britse besluit om Huawei te weren.
Ik volg de ontwikkelingen in het beleid ten aanzien van de veiligheid en integriteit
van 5G-netwerken in andere landen, waaronder het Verenigd Koninkrijk, op de voet.
Ik wil benadrukken dat Nederland een eigenstandige afweging maakt met betrekking tot
de veiligheid en integriteit van de telecomnetwerken. Eén van de maatregelen die het
kabinet heeft genomen naar aanleiding van een risicoanalyse naar de kwetsbaarheid
van netwerken van telecomaanbieders door de Taskforce Economische Veiligheid is het
inrichten van een structureel proces. Hierin wordt nieuwe informatie over dreigingen
gedeeld, en op grond daarvan risicobeoordelingen uitgevoerd door overheid en telecomsector.
Indien nodig kunnen op basis hiervan adviezen worden opgesteld of aanvullende maatregelen
worden voorgeschreven. Op deze manier wordt bevorderd dat de telecomnetwerken ook
in de toekomst beschermd zullen zijn tegen dreigingen.
Daarnaast is in december 2019 het Besluit veiligheid en integriteit telecommunicatie
gepubliceerd en in werking getreden. Dit besluit biedt ten eerste een grondslag voor
het bij ministeriële regeling stellen van nadere regels met betrekking tot de door
telecomaanbieders te treffen technische en organisatorische beveiligingsmaatregelen.
Op dit moment wordt de ministeriële regeling voorbereid door mijn ministerie, in samenwerking
met TNO, de toezichthouder Agentschap Telecom, het Ministerie van Justitie en Veiligheid,
de inlichtingen- en veiligheidsdiensten, en de sector zelf. Het besluit regelt ten
tweede dat telecomaanbieders bij beschikking de verplichting kan worden opgelegd om
in de zogenaamde kritieke onderdelen van hun netwerken uitsluitend gebruik te maken
van producten of diensten van andere dan de in die beschikking genoemde partijen.
Momenteel worden deze beschikkingen voorbereid.
Tot slot, Nederland blijft zich inzetten voor verdere ontwikkeling van de gezamenlijke
Europese aanpak voor de veiligheid van 5G-netwerken, conform de motie van de leden
Weverling2 c.s. en Van den Berg, waaronder de implementatie van maatregelen uit de op 29 januari
2020 gepubliceerde EU 5G toolbox. Een Europese aanpak kan bijdragen aan de effectiviteit
van de beveiligingsmaatregelen. Daarnaast kan de uitwisseling van informatie over
risico’s en maatregelen bijdragen aan de nationale aanpak voor veiligheid en integriteit
van telecomnetwerken.
Vraag 4 en 5
Klopt het dat Huawei over de afgelopen drie jaar miljarden dollars aan subsidie heeft
ontvangen van de Chinese overheid met als doel het bewerkstelligen van marktdominantie
van Huawei? Zo ja, hoe beoordeelt u dit?
Deelt u de mening dat dergelijke subsidies zowel een ongelijk speelveld veroorzaken
tussen Huawei en Europese aanbieders van vergelijkbare producten, alsook een afhankelijkheid
van Huawei in de richting van de Chinese staat suggereren?
Antwoord 4 en 5
Het kabinet is zich bewust, zoals beschreven in de beleidsnotitie «Nederland-China:
een nieuwe balans»3, dat de Chinese overheid nauw betrokken is bij het Chinese bedrijfsleven, zowel via
staatsbedrijven als private bedrijven. Chinese bedrijven, waaronder in de telecomsector,
kunnen vaak aanspraak maken op ruimhartige staatssubsidies, kunstmatig goedkope kredieten
van staatsbanken, belastingvoordelen en een grotendeels afgeschermde binnenlandse
markt. Hierdoor is er geen sprake van een gelijk speelveld voor Chinese en buitenlandse
bedrijven. Om die reden zet het kabinet zowel bilateraal als in EU-verband in op gelijkwaardigheid,
wederkerigheid en onafhankelijkheid in de economische betrekkingen met China. Dit
is de afgelopen tijd tijdens de diverse contacten op politiek niveau benadrukt, bijvoorbeeld
bilateraal tijdens het bezoek van de Chinese Minister van Buitenlandse Zaken Wang
Yi aan Nederland op 26 augustus jl. en het bezoek van de Minister voor Buitenlandse
Handel en Ontwikkelingssamenwerking aan China in november 2019. Deze boodschap is
ook afgegeven tijdens de EU-China leaders meeting, die via videoconferentie plaatsvond op 14 september jl.
Daarnaast heeft het kabinet een voorstel gedaan voor het realiseren van een gelijk
speelveld op de interne markt om in te kunnen grijpen bij verstorende effecten van
subsidies van derde landen en andere discriminatoire voordelen4. Mede op basis hiervan heeft de Europese Commissie onlangs een witboek gepresenteerd
over het gelijktrekken van het speelveld op de interne markt in relatie tot overheidssubsidies
uit derde landen. Zie in dit verband de kabinetsreactie op het Commissievoorstel COM
(2020 253 – Witboek over buitenlandse subsidies op de interne markt)5.
Vraag 6
Klopt het dat een substantieel deel van de medewerkers van Huawei naast de werkzaamheden
voor het bedrijf zelf eveneens werkzaam is voor of handelt in opdracht van Chinese
overheidsorganisaties? Zo ja, hoe beoordeelt u dit?
Antwoord 6
Zoals reeds genoemd in de beantwoording van vraag 4 en 5 kan in algemene zin worden
aangegeven dat de Chinese overheid nauw betrokken is bij het Chinese bedrijfsleven.
Vraag 7
Hoe beoordeelt u de aanbeveling uit het rapport in de richting van westerse landen
om de krachten te bundelen en de technologische dominantie en afhankelijkheid van
China tegen te gaan? Deelt u deze inschatting? Zo ja, op welke wijze krijgt deze vorm
in uw beleid?
Antwoord 7
Het open karakter van onze samenleving vormt de grondslag voor de inrichting van onze
maatschappij en de basis voor onze welvaart. De constatering, zoals onder andere benoemd
in de Kabinetspositie Europese concurrentiekracht6 en de Kamerbrief Tegengaan statelijke dreigingen7, dat de Westerse landen dreigen achter te lopen op het gebied van nieuwe sleuteltechnologieën
en dat technologie in toenemende mate verknoopt raakt met nationale veiligheidsrisico’s,
vraagt om actie. Er moet meer samenwerking komen rondom waardeketens die van strategisch
economisch belang zijn of cruciaal zijn voor de nationale veiligheid. Dit betreft
bijvoorbeeld waardeketens die essentieel zijn voor de transitie naar een duurzame
en digitale economie of waarvoor we als Nederland of Europa niet afhankelijk willen
worden van derde landen.
Niet alleen in het VK wordt er over deze materie nagedacht. Nederland neemt actief
deel aan de discussie in EU-verband inzake «open strategische autonomie» die onder
andere plaatsvindt in het kader van de EU Trade Policy Review, de evaluatie van het handelsbeleid van de Europese Unie.
Tegelijkertijd streeft Nederland naar zo breed mogelijke multilaterale oplossingen
voor de vraagstukken die deze mondiale ontwikkelingen met zich meebrengen. Dialoog
met derde landen, in het bijzonder met bondgenoten, blijft noodzakelijk om de economische-
en veiligheidsbelangen van NL te waarborgen.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M.C.G. Keijzer, staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat -
Mede ondertekenaar
F.B.J. Grapperhaus, minister van Justitie en Veiligheid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.