Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Helder en De Graaf over het bericht 'Falende screening: racende agent kon gewoon doorwerken’
Vragen van de leden Helder en De Graaf (beiden PVV) aan de Minister van Justitie en Veiligheid over het bericht «Falende screening: racende agent kon gewoon doorwerken» (ingezonden 21 oktober 2020).
Antwoord van Minister Grapperhaus (Justitie en Veiligheid) (ontvangen 30 november
2020). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2020, nr. 756.
Vraag 1
Kent u het bericht «Falende screening: racende agent kon gewoon doorwerken»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2, 3
Hoe is het mogelijk dat een aspirant-agent, die meldt dat een aantal familieleden
zich op dat moment in Syrië bevinden, zijn opleiding tot agent ongestoord kan voortzetten?
Klopt het dat zelfs het gevaar dat ze zich vermoedelijk bezighouden met terroristische
activiteiten geen beletsel is geweest om S. zijn opleiding te laten voltooien? Zo
ja, welk signaal gaat daar van uit naar politieagenten in het bijzonder en naar de
maatschappij in het algemeen?
Antwoord 2, 3
Ik wil niet ingaan op concrete casuïstiek. Om een goed beeld te vormen van de betrouwbaarheid
en integriteit van een kandidaat worden diverse instrumenten ingezet. De politie vraagt
diverse gegevens op; zoals NAW-gegevens, arbeidsverleden, nevenactiviteiten en dergelijke.
Voorts wordt een overzicht opgevraagd van de geregistreerde gegevens bij BKR.
In het huidige screeningssysteem worden uitsluitend kandidaten die solliciteren op
een vertrouwensfunctie onderworpen aan een omgevingsonderzoek. Dit omgevingsonderzoek
wordt niet uitgevoerd bij een aspirant, omdat dit gelet op het ontbreken van een verhoogd
integriteitsrisico niet proportioneel is.
Het kan gebeuren, ondanks dat alle andere maatregelen zijn getroffen om de betrouwbaarheid
van een politieambtenaar te beoordelen, dat de politie alsnog feiten vaststelt die
leiden tot een intern onderzoek of tot herbeoordeling van geschiktheid voor een aspirant
die al in opleiding is.
Vraag 4
Bent u het eens dat dit het vertrouwen in de politieorganisatie ernstig schaadt? Zo
nee, waarom niet? Zo ja, wat gaat u hier aan doen?
Antwoord 4
De integriteit van politiemedewerkers is van groot belang en voor niet integer gedrag
is geen plek in de politieorganisatie. Dat heb ik onlangs nog in mijn brief aan uw
Kamer benadrukt.2 In die brief is eveneens aangegeven dat veranderingen aan het VIK-stelsel noodzakelijk
zijn.
De belangrijkste veranderingen die de korpschef – mede naar aanleiding van de gedane
aanbevelingen – op korte termijn zal aanbrengen zijn: verbetering van kwaliteit, het
inrichten van een centraal team voor complexe zaken en centrale sturing en een scheiding
van disciplinaire zaken en strafrechtelijke zaken aan de voorkant.
De politie heeft voortdurend aandacht voor integriteit en neemt derhalve diverse maatregelen
om de kans op integriteitsschendingen door ambtenaren van politie en het effect daarvan
te verkleinen. Als er een vermoeden is van integriteitsschending, wordt direct een
intern onderzoek opgestart. Indien nodig zal de politie passende maatregelen treffen.
De politie maakt zo duidelijk dat integriteitsschendingen niet worden toegelaten.
Met de vernieuwing van het VIK-stelsel wordt een belangrijke stap gezet. Daarnaast
wordt met de invoering van de wet screening ambtenaren van de politie en -externen
het screeningsbeleid versterkt. Om te voorkomen dat het bevoegd gezag pas bij een
periodiek of incidenteel hernieuwd onderzoek erachter komt dat een ambtenaar van politie
strafbare feiten heeft gepleegd, zal vanaf de voorziene inwerkingtreding onder meer
continue controle op veranderingen in de justitiële documentatie worden ingevoerd.
Vraag 5
Is het voldoen aan de eigen voorgenomen diversiteitsnorm hier belangrijker geweest
dan de integriteit? Zo nee, hoe legt u dit dan uit?
Antwoord 5
Integriteit is een kernwaarde van de politie. Hierop wordt niet ingeboet ten faveure
van diversiteit.
Vraag 6
Waarom staat er in de reactie van de korpsleiding dat «de huidige screeningswet het
niet toestaat dat bij het screenen van nieuwe politiemensen in principe geen onderzoek
plaatsvindt naar de omgeving van de kandidaat», terwijl de wet (Screening ambtenaren
van politie en politie-externen) inmiddels er wel degelijk is en de politie daarvan
als extern adviseur van op de hoogte is?
Antwoord 6
De enige screening waarbij op dit moment wel de omgeving wordt betrokken is het veiligheidsonderzoek,
verricht onder verantwoordelijkheid van de AIVD. Uitsluitend personen die solliciteren
naar een vertrouwensfunctie bij de politie, worden onderworpen aan een veiligheidsonderzoek.
De aangenomen wet Screening ambtenaren van politie en politie-externen die van toepassing
zal zijn op alle politieambtenaren voorziet gedeeltelijk in omgevingsonderzoek. Er
wordt op dit moment gewerkt aan een lijst met functies die voor zo’n onderzoek in
aanmerking komen. Daarbij is er altijd een afweging rondom inbreuk van de privacy
versus risico’s. Deze wet treedt naar verwachting op 1 juli 2021 in werking. Vanaf
dat moment kunnen politieambtenaren die werkzaamheden verrichten met een verhoogd
integriteitsrisico worden onderworpen aan een omgevingsonderzoek bij aanvang van de
werkzaamheden en gedurende de werkzaamheden.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
F.B.J. Grapperhaus, minister van Justitie en Veiligheid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.