Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Kops over de schadelijke gezondheidseffecten van windmolens en biomassacentrales
Vragen van het lid Kops (PVV) aan de Minister van Economische Zaken en Klimaat over de schadelijke gezondheidseffecten van windmolens en biomassacentrales (ingezonden 2 november 2020).
Antwoord van Staatssecretaris Van Veldhoven-Van der Meer (Infrastructuur en Waterstaat),
mede namens de Minister van Economische Zaken en Klimaat (ontvangen 30 november 2020).
Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2020–2021, nr. 882.
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht «Op vlucht voor klimaatherrie – Omwonenden van windpark
en biomassacentrales nemen de wijk door geluids- en rookoverlast»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2 en 3
Wat vindt u ervan dat omwonenden van windmolenparken en biomassacentrales – zichzelf
klimaatvluchtelingen noemend – letterlijk op de vlucht slaan vanwege onhoudbare geluids-
en rookoverlast? Deelt u de mening dat dit de omgekeerde wereld is en dat niet de
omwonenden maar de overlastgevende windmolens en biomassacentrales moeten wijken?
Erkent u dat windmolens en biomassacentrales schadelijk voor de gezondheid van omwonenden
kunnen zijn? Zo ja, waarom staan die ondingen er dan nog? Deelt u de conclusie dat
schadelijke gezondheidseffecten als gevolg van windmolens en biomassacentrales ondergeschikt
zijn aan het behalen van de klimaatdoelen?
Antwoord 2 en 3
Met de energietransitie staat Nederland voor een enorme opgave. We werken aan de collectieve
klimaatdoelen waar iedereen baat bij heeft. Windparken zijn essentieel om de klimaatdoelen
te halen, maar hebben een impact op de leefomgeving. Ik heb dan ook begrip voor zorgen
over geluidsoverlast als gevolg van windturbines. Om het woon- en leefklimaat te beschermen
van inwoners die nabij een windturbine wonen, zijn wettelijke normen vastgelegd voor
de geluidbelasting van windturbines op woningen of andere gevoelige objecten. In het
wetenschappelijk onderzoek naar effecten van het geluid van windturbines zijn verbanden
gevonden met hinder en mogelijk slaapverstoring, maar geen duidelijke aanwijzingen
voor een direct verband met andere gezondheidseffecten.
De huidige geluidsnormering is gericht op het beperken van hinder en slaapverstoring.
Het kabinet heeft begrip voor de zorgen van omwonenden over biomassacentrales en het
effect daarvan op de luchtkwaliteit. Voor biomassacentrales gelden er strenge eisen
ten aanzien van de emissies naar de lucht. Met de ondertekening van het Schone Lucht
Akkoord (SLA) begin dit jaar zet het kabinet nog een extra stap. Onder het SLA werkt
het kabinet namelijk maatregelen uit voor een permanente verbetering van de luchtkwaliteit
om gezondheidswinst te realiseren. Ten aanzien van biomassacentrales wordt er gewerkt
aan het opnieuw invoeren van de vergunningplicht voor biomassacentrales < 15MW en
het aanscherpen van de emissiegrenswaarden voor kleinere en middelgrote biomassacentrales.
In mijn beantwoording van vragen van het Kamerlid Baudet (Aanhangsel Handelingen,
vergaderjaar 2020–2021, nr. 619, antwoord op vraag 5) heb ik aangegeven dat bij het realiseren van klimaatdoelstellingen
een integrale afweging plaatsvindt, waarbij meerdere belangen worden betrokken. Ook
het belang van gezondheid wordt meegenomen in deze afweging. De geldende milieunormen
vormen het uitgangspunt voor het kunnen realiseren van windmolens of biomassacentrales.
Ik deel de conclusie dat gezondheidseffecten ondergeschikt zouden zijn aan het behalen
van de klimaatdoelen dan ook niet.
Vraag 4
Bent u ervan op de hoogte dat «de overheid een dwangsom kan opleggen of een windmolen
kan laten stilzetten als de geluidsnormen worden overschreden»? Kunt u een overzicht
verstrekken van waar en wanneer dat tot dusverre is gebeurd?2
Antwoord 4
Ik ben op de hoogte van de mogelijkheden van een last onder dwangsom en het stilzetten
van een turbine. Voorop staat dat exploitanten vanwege het naleven van wet- en regelgeving,
goed nabuurschap en maatschappelijk verantwoord ondernemen, altijd aan de normen zullen
willen voldoen. Daartoe kunnen zij met een monitor bijhouden in hoeverre zij nog binnen
de jaarlijkse geluidsruimte opereren zodat zij tijdig hun turbines kunnen terugschakelen
in een geluidsarme modus als dat nodig is.
Gemeenten, die meestal vertegenwoordigd worden door de regionale omgevingsdiensten,
zijn bevoegd gezag voor de handhaving van de geluidsnormen voor windturbines. Sommige
omgevingsdiensten vragen de draaigegevens en daarmee de geluidsproductiegegevens op
van windturbines, maar dit is niet overal in Nederland het geval. In bepaalde gevallen
zal dit ook minder relevant zijn als er sprake is van grote afstanden tot en daardoor
lage geluidbelastingen op de dichtstbijzijnde geluidgevoelige objecten zoals woningen
(bijvoorbeeld achter op de Maasvlakte). Het opvragen van de draaigegevens gebeurt
steeds vaker.
Om een last onder dwangsom op te leggen, moet er eerst een overtreding (overschrijding
van de jaarlijkse gemiddelde geluidsnorm) worden geconstateerd en dan kan voor een
eventuele herhaling van deze overtreding in het jaar daarna een last onder dwangsom
worden opgelegd. Een last onder dwangsom is ook mogelijk als de exploitant geen medewerking
verleent of blijft verlenen bij het verstrekken van gevraagde gegevens. Stilleggen
is een (zwaar) laatste dwangmiddel als er directe gezondheids- of veiligheidsrisico’s
zijn. Er zijn bij mij geen gevallen bekend dat dit vanwege windturbinegeluid is gebeurd.
Mij zijn slechts drie gevallen bekend waarbij een last onder dwangsom is opgelegd
vanwege windturbinegeluid:
In december 2016 is een last onder dwangsom opgelegd vanwege het geluid van een windturbine
in Kollum.3
In september 2014 is een last onder dwangsom opgelegd vanwege het geluid van windpark
Hartelbrug II in Rotterdam.4
In april 2013 is een last onder dwangsom opgelegd vanwege het geluid van een windturbine
in Sint Maartensbrug.5
Voor de volledigheid merk ik op dat in deze drie gevallen een last onder dwangsom
was opgelegd wegens overtreding van maatwerkvoorschriften voor geluid. Deze dwangsommen
hadden geen betrekking op de geluidsnorm uit het Activiteitenbesluit.
Vraag 5
Hoe kunt u stellen dat «de overlast als gevolg van laagfrequent geluid [van windmolens]
nog in onderzoek is» en tegelijkertijd besluiten dat er volop windmolens moeten worden
bijgebouwd?
Antwoord 5
In mijn beantwoording van vragen van het Kamerlid Baudet (Aanhangsel Handelingen,
vergaderjaar 2020–2021, nr. 619, antwoord op vraag 6) heb ik aangegeven dat kennisvergaring over laagfrequent geluid
een continu proces is. Laagfrequent geluid is een complex onderwerp en meer onderzoek
naar de gezondheidseffecten is gewenst. Ik heb het RIVM gevraagd om de bestaande kennis
omtrent laagfrequent geluid in het algemeen, dus ook afkomstig van andere bronnen
dan windmolens, beter toegankelijk te maken en na te gaan naar welke aspecten van
laagfrequent geluid nader onderzoek gewenst is. Binnen het onderzoeksprogramma wordt
ook aandacht besteed aan de omvang van de problematiek. Ik verwacht u voor de zomer
van 2021 nader te kunnen informeren over dit onderzoeksprogramma. Er is momenteel
geen indicatie dat het laagfrequente deel van windturbinegeluid andere effecten heeft
op omwonenden dan geluid in het algemeen.
Vraag 6
Hoe kan het dat houtstook door particulieren steeds verder wordt ontmoedigd en er
voor hen zelfs zogeheten «stookalerts» worden afgegeven, terwijl biomassacentrales
complete woonwijken in de rook mogen zetten?
Antwoord 6
Met het Schone Lucht Akkoord werk ik samen met provincies en gemeenten aan een permanente
verbetering van de luchtkwaliteit. Ter verbetering van de luchtkwaliteit worden er
maatregelen genomen op het gebied van zowel particuliere houtstook als biomassacentrales.
Voor wat betreft biomassacentrales bereid ik momenteel regelgeving voor waarin de
emissie-eisen verder worden aangescherpt. Luchtvervuiling uit woningen, waaronder
door houtrook, levert 9% van de gezondheidsschade uit binnenlandse bronnen.6 Om deze reden neem ik ook maatregelen op het gebied van particuliere houtstook, zoals
het ontwikkelen van het stookalert en voorlichtingsmateriaal.
Vraag 7
Deelt u de conclusie dat uw klimaatbeleid niet alleen onzinnig en onbetaalbaar is,
maar óók schadelijk voor de gezondheid? Bent u ertoe bereid onmiddellijk te stoppen
met deze waanzin?
Antwoord 7
Nee, die conclusie deel ik niet. Het beleid heeft als doel de CO2-uitstoot terug te dringen en zo klimaatverandering tegen te gaan.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
S. van Veldhoven-van der Meer, staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat -
Mede namens
E.D. Wiebes, minister van Economische Zaken en Klimaat
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.