Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Wiersma en Van der Molen over het bericht 'Minder buitenlandse studenten blijven: dat gaat geld kosten'
Vragen van de leden Wiersma (VVD) en Van der Molen (CDA) aan de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over het bericht «Minder buitenlandse studenten blijven: dat gaat geld kosten» (ingezonden 30 oktober 2020).
Antwoord van Minister Van Engelshoven (Onderwijs, Cultuur en Wetenschap) (ontvangen
26 november 2020)
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht «Minder buitenlandse studenten blijven: dat gaat geld
kosten» en het recente onderzoek van Nuffic waaruit blijkt dat steeds minder internationale
studenten na hun studie in Nederland blijven?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Klopt het dat internationale studenten nu vaker na hun studie Nederland verlaten dan
voor de corona-crisis? Zo ja, wat zijn hierover de meest recente cijfers?
Antwoord 2
Ja, dat klopt, hoewel de effecten tot nu toe gelukkig relatief beperkt zijn. Uit een
enquête van Nuffic gepubliceerd op 27 oktober (getiteld ‘How is COVID-19 affecting
the plans of international graduates in the Netherlands?’) blijkt weliswaar dat minder
internationale studenten in Nederland willen blijven wonen en werken dan voor de crisis,
maar dat die daling vrij klein is. Voor de crisis wilde 57,3% van de groep in Nederland
blijven, op dit moment is dat 53,5%.
Vraag 3
Welke gevolgen heeft het voor de Nederlandse economie dat steeds meer internationale
studenten ervoor kiezen om na hun studie Nederland te verlaten?
Antwoord 3
Het gaat om een -naar verwachting tijdelijke- daling van bijna vier procentenpunten.
Hoewel de hele economie natuurlijk grote schade ondervindt van de coronacrisis, zal
dit effect van de studentenaantallen m.i. beperkt zijn. Nuffic geeft zelf in haar
rapport aan dat het te vroeg is om te bepalen wat de impact van corona zal zijn op
lange termijn.
Vraag 4
Klopt het dat betere selectie van internationale studenten de stayrate kan verhogen?
Zo ja, welke mogelijkheden gaat u instellingen geven om tot een hogere stayrate te
komen? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 4
Bij veel wo-masteropleidingen wordt geselecteerd en dat zijn juist de opleidingen
waar de meeste internationale studenten zitten. Dit is belangrijk voor een match student-studie,
maar voor de blijfkans is ook passend werkaanbod belangrijk en aantrekkelijke arbeidsvoorwaarden.
Het is de verantwoordelijkheid van werkgevers om hier voor te zorgen.
Vraag 5
Wat zijn de totale kosten voor Nederland van internationale EER-studenten die wel
hun studie in Nederland volgen, maar na hun studie niet in Nederland blijven? Hoe
hoog zijn de kosten als het gaat om niet-EER studenten?
Antwoord 5
Een internationale EER-student kost op korte termijn publiek geld, vooral door de
onderwijsbijdrage van de overheid. EER-studenten betalen immers het wettelijk collegegeld.
(Dit geldt overigens ook voor Nederlandse studenten die in een ander EER-land gaan
studeren.) De onderwijsuitgave per student is voor het jaar 2021 zowel voor het wo
als het hbo € 8.000 (bron Rijksbegroting 2021). Rekening houdend met de gemiddelde
studieduur bedragen de gemiddelde kosten voor de Nederlandse overheid per EER student
circa € 26.000 bij een hbo-instelling en € 24.000 bij een wo-instelling (bron: CPB
notitie «De economische effecten van internationalisering in het hoger onderwijs en
mbo», september 2019).
Niet-EER studenten betalen het instellingscollegegeld en kunnen geen aanspraak maken
op studiefinanciering. Er zijn daardoor geen directe kosten voor Nederland als niet-EER
studenten Nederland na hun studie verlaten. Wel loopt Nederland dan feitelijk een
bijdrage aan de rijksbegroting mis: uit het IBO «Internationalisering in het hoger
onderwijs» blijkt dat over hun hele levensloop hbo afgestudeerden uit deze groep op
de lange termijn ongeveer € 69.000 bijdragen en wo afgestudeerden € 96.000. Bij internationale
EER-studenten is deze bijdrage op lange termijn ongeveer € 5.000 bij hbo en € 17.000
bij wo.
Vraag 6
Wat is de laatste stand van zaken in de uitvoering van de motie van de leden Wiersma
en Van der Molen, die vraagt om nadere afspraken in Europees verband rondom studentmobiliteit?
Op welke manier gaat u zich de komende tijd in Europees verband hard maken voor meer
selectiemogelijkheden van studenten binnen de EER-zone?2
Antwoord 6
Eerder ben ik in het verslag van het Schriftelijke Overleg van de OJCS-Raad van 18
en 19 mei jl. ingegaan op de discussie in de EU over gebalanceerde mobiliteit en de
Nederlandse inbreng. Sindsdien is er vanwege de corona pandemie op Europees niveau
weinig gesproken over gebalanceerde mobiliteit. Er is in de EU nauwelijks animo om
op dit onderwerp gezamenlijke afspraken te maken. De meeste lidstaten juichen mobiliteit
van studenten toe en ervaren geen knelpunten. Nederland pakt dit onderwerp nationaal
op met het wetsvoorstel Taal en Toegankelijkheid. In het wetsvoorstel is expliciet
de mogelijkheid opgenomen een numerus fixus te voeren op een anderstalig traject binnen
een Nederlandstalige opleiding. Dit is een instrument voor onderwijsinstellingen om
te sturen op de omvang van de instroom. In brede zin zijn er voor Nederland baten
bij studentmobiliteit: Erasmus+ beurzen beogen ten eerste de sociale integratie van
Europese burgers onderling te bevorderen. Dit doen zij door al vroegtijdig in het
leven van mensen (studenten) een wederzijdse kennismaking en culturele onderdompeling
te faciliteren. Binnen het Erasmus+ programma scoort Nederland overigens hoog op zowel
inkomende als uitgaande studentmobiliteit.
Gebalanceerde studentmobiliteit wordt ook bevorderd door kwaliteitsontwikkeling van
het hoger onderwijs binnen Europa. Bij de verdere uitrol van het initiatief voor de
Europese Universiteiten-allianties en de evaluatie van de pilot zal ik er op blijven
aandringen dat dit initiatief bijdraagt aan gebalanceerde mobiliteit en aan de versterking
van het hoger onderwijs Europa-breed. Daarmee stimuleren we opwaartse convergentie
en kan een deel van de push factor voor studentenmobiliteit worden weggenomen.
Vraag 7
Op welke manier heeft u vervolg gegeven aan de aangenomen motie van de leden Wiersma
en Van der Molen, die vraagt om een beleid op een gewenste instroom van buitenlandse
studenten en onderzoekers?3
Antwoord 7
In de talentstrategie, die de Kamer eind dit jaar tegemoet kan zien, ga ik verder
in op de instroom, blijfkans en binding van internationale studenten.
Vraag 8
Wanneer kan de Kamer de uitvoering van de motie van de leden Wiersma en Van der Molen,
die vraagt om onderzoek te doen naar internationalisering bij specifiek mbo-instellingen
in grensregio’s verwachten?4
Antwoord 8
De Kamer kan de bevindingen nog dit jaar tegemoet zien.
Vraag 9
Deelt u de mening dat goede internationale studenten een meerwaarde zijn voor Nederland,
maar dat het hierbij belangrijk is om voldoende instrumenten in handen te hebben om
de internationale studenten naar Nederland te krijgen die ons versterken en ook daadwerkelijk
na hun studie in Nederland willen wonen en werken? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 9
Ik zal in de talentstrategie verder ingaan op een meer gerichte werving van internationaal
talent. Dat laat onverlet dat er ook andere manieren zijn dan puur financieel-economisch
waarop internationale studenten ons versterken.
Ik vind het niet wenselijk dat alle internationale studenten die naar Nederland komen
hier blijven wonen en werken. Het is ook van belang dat kennis circuleert: zowel door
brede toegankelijkheid en open science, als door brain circulation. Dat is niet alleen goed voor Nederland, maar verbreedt ook de kennisinfrastructuur
en onderwijs- en onderzoekskwaliteit elders. Bovendien kunnen studenten en onderzoekers
die terugkeren excellente ambassadeurs voor Nederland zijn, net zo goed als Nederlandse
onderzoekers en studenten een visitekaartje van Nederland in het buitenland zijn.
Vraag 10
Kunt u deze vragen beantwoorden voor het algemeen overleg «internationalisering hoger
onderwijs + digitale veiligheid» van donderdag 3 december 2020?
Antwoord 10
Ja (inmiddels is dit AO verzet naar 20 januari a.s.).
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
I.K. van Engelshoven, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.