Schriftelijke vragen : Het Verwey-Jonker Instituut onderzoek ‘Kwestie van lange adem: kan huiselijk geweld en kindermishandeling echt stoppen?’
Vragen van het lid Van den Hul (PvdA) aan de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over het Verwey-Jonker Instituut onderzoek «Kwestie van lange adem: kan huiselijk geweld en kindermishandeling echt stoppen?» (ingezonden 26 november 2020).
Vraag 1
Heeft u kennisgenomen van het onderzoek naar het effect van de aanpak kindermishandeling
en huiselijk geweld van Verwey-Jonker Instituut?1
Vraag 2
Kunt u bevestigen dat er, gezien het onderzoeksgegeven dat in 98% van de gemelde gezinnen
geweld speelt of dreigt, bij Veilig Thuis melding vrijwel nooit «valse» meldingen
worden gedaan en voor eens en altijd verwerpen dat dergelijke meldingen van huiselijk
geweld en/of kindermishandelingen met een korreltje zout moet worden genomen?
Vraag 3
Bent u ook geschrokken van het feit dat bij ongeveer tweederde van de gezinnen die
werden gevolgd na anderhalf jaar het geweld nog steeds niet gestopt is? Welke lessen,
anders dan hetgeen u afgelopen jaren al hebt ingezet, trekt u uit het beeld dat het
Verwey-Jonker Instituut hierover schetst?
Vraag 4
Wordt het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid betrokken bij de aanpak
van huiselijk geweld gezien de grote impact die armoede en werkloosheid kunnen hebben
op huiselijk geweld?2 Zo ja, hoe? Zo nee, bent u bereid zo spoedig mogelijk in contact te treden met uw
collega’s van Sociale Zaken en Werkgelegenheid om samen tot een geïntegreerde aanpak
te komen en de Kamer hierover te informeren?
Vraag 5
Heeft u contact met uw collega’s van het Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
over de uitkomsten van dit onderzoek? Bent u van mening dat het onderwijs voldoende
wordt geïnformeerd door ketenpartners over gesignaleerd geweld? Bent u tevens van
mening dat er in het onderwijs voldoende oog is voor de psychische, praktische en
leerproblemen die voor veel kinderen gepaard gaan met huiselijk geweld?
Vraag 6
Deelt u de visie dat de uitkomsten uit dit onderzoek redenen bieden om de aanpak van
huiselijk geweld en kindermishandeling breder aan te pakken dan nu gebeurt? Zo nee,
waarom niet?
Vraag 7
Wat is uw reactie op de kritiek dat de aanpak van huiselijk geweld niet genoeg oog
heeft voor de verschillen tussen mannen en vrouwen, bijvoorbeeld in het feit dat mannen
anders moeten worden bevraagd op huiselijk geweld aangezien zij eerder genegen zijn
geweld te bagatelliseren?3
Vraag 8
Deelt u de mening van uw voorganger dat het beleid in de aanpak van huiselijk geweld
gendersensitief is gezien het feit dat «[...] de slachtoffers vaak vrouwen zijn en
de plegers mannen. Wij voeren een slachtofferaanpak en een plegeraanpak. Ik zou zeggen:
genderspecifieker dan dat kun je het bijna niet krijgen.»?4
Vraag 9
Zijn de conclusies uit dit onderzoek naar uw mening reden de opleiding van hulpverleners
onder de loep te nemen, gezien de problemen van professionals met het bespreken van
geweld en hoe afspraken gemaakt kunnen worden over het stoppen van het geweld? Zo
nee, welke conclusie uit dit onderzoekt heeft u overtuigd dat hier geen noodzaak voor
is?
Vraag 10
Welke concrete maatregelen gaat u treffen om te zorgen dat kinderen niet langer de
vergeten groep slachtoffers zijn, gezien het feit dat ongeveer de helft van hen geen
hulp ontvangt? Hoe is het mogelijk dat het niet vanzelfsprekend is dat er met kinderen
goed wordt gesproken wanneer er een melding van geweld is, ondanks het feit dat protocollen
dit voorschrijven? En welke les trekt u uit het feit dat dat 60% van de kinderen zich
niet gesteund voelt, ondanks de huidige inzet op het betrekken van het eigen netwerk
en het belang van sociale steun?
Vraag 11
Bent u zich bewust van het feit dat er sprake is van lage meldingsbereidheid onder
slachtoffers, waardoor verondersteld kan worden dat een grote groep slachtoffers niet
in beeld is? Deelt u de zorgen omtrent deze onzichtbare groep en op welke manier zet
u zich in om ook hen te bereiken en hulp te bieden?
Vraag 12
Hoe realiseert u een professionalisering in de diagnostiek van multiproblematiek,
zeker wanneer de gezinnen met de meeste meldingen van geweld worden doorverwezen naar
wijkteams?
Vraag 13
Bent u van mening dat de huidige aanpak van huiselijk geweld en kindermishandeling
afdoende is? In hoeverre bent u tevreden met de snelheid en de voortgang die wordt
geboekt met het inmiddels derde landelijke actieprogramma? Zo nee, wat gaat u doen
om het bestaande beleid bij te sturen, zowel vanuit uw eigen ministerie als die van
uw collega’s op dit onderwerp. Bent u bereid hier de coördinerende rol op u te nemen?
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
K.A.E. van den Hul, Tweede Kamerlid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.