Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Yesilgöz-Zegerius en Van Nispen over het bericht ‘Doneeractie voor Mani die leven redt, maar zelf opdraait voor de kosten’
Vragen van de leden Yesilgöz-Zegerius (VVD) en Van Nispen (SP) aan de Minister van Justitie en Veiligheid over het bericht «Doneeractie voor Manie die leven redt, maar zelf opdraait voor de kosten» (ingezonden 17 juli 2020).
Antwoord van Minister Grapperhaus (Justitie en Veiligheid), mede namens de Minister
voor Medische Zorg (ontvangen 20 november 2020). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar
2019–2020, nr. 3688.
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht «Doneeractie voor Manie die leven redt, maar zelf opdraait
voor de kosten: «Het is een bitterzoet gevoel»»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Kunt u aangeven hoe vaak het voorkomt dat een burger een heldendaad verricht door
in een acute situatie levensreddend op te treden?
Antwoord 2
In Nederland zijn er 260.000 burgerhulpverleners en 20.700 actieve AED’s. In 2019
zijn deze burgerhulpverleners 10.145 keer opgeroepen voor een reanimatie. In 67% van
alle reanimaties in Nederland buiten het ziekenhuis wordt de reanimatie gestart door
burgerhulpverleners. In 14% van alle reanimaties wordt er gestart door een ooggetuige
(dit kan ook een burgerhulpverlener zijn). In 60% van alle reanimaties wordt een AED
aangesloten door een burgerhulpverlener waarbij de AED in 40% van deze reanimaties
defibrilleert (een hartschok geeft). De afgelopen jaren is er hard gewerkt aan verbetering
van het oproepsysteem voor burgerhulpverleners HartslagNU. Regionale resultaten laten
zien dat hiermee de overleving is gestegen naar 37%.
Vraag 3
Wat was de gemiddelde tijdsduur dat politie en/of andere hulpverleners vervolgens
ter plekke waren? Kunt u dit per regio aangeven? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 3
Er wordt niet bijgehouden wat de gemiddelde tijdsduur is dat de politie en/of een
andere hulverlener (brandweer of ambulancedienst) ter plaatse is, in het specifieke
geval dat ook reeds een burgerhulpverlener is opgeroepen voor een reanimatie. Wel
wordt door de politie, brandweer en ambulancediensten bijgehouden wat de gemiddelde
tijdsduur is dat zij ter plaatse zijn bij een brand, prio-1 of A1 melding. In deze
categorie spoedmeldingen vallen onder andere de reanimaties.
De tijdsduur dat de politie bij een zogenaamde prio-1-melding ter plekke is, vanaf
het moment dat een melding wordt uitgezet vanuit de meldkamer, betreft in 85 procent
van de gevallen 15 minuten. Er kunnen hierbij regionale verschillen aanwezig zijn.
Deze informatie is ook te raadplegen op www.data.politie.nl.
De gemiddelde tijdsduur dat de ambulance bij een A1-melding ter plaatse was, vanaf
het moment dat de melding door de verpleegkundig centralist op de meldkamer in behandeling
werd genomen, betrof in 2018 9:44 minuten. In 2018 was 92,4% van de A1 inzetten in
de ambulancezorg in Nederland binnen 15 minuten bij de patiënt2. In geval van een circulatiestilstand worden door de meldkamer ambulancezorg burgerhulpverleners
gealarmeerd die met behulp van een AED kunnen starten met de reanimatie.
Bij de brandweer worden opkomsttijden bijgehouden inzake meldingen die gaan over branden.
Daarnaast worden voor hulpverleningsincidenten aantallen geregistreerd. Deze informatie
is openbaar te raadplegen op de website van het Centraal Bureau voor de Statistiek
(www.CBS.nl).
Vraag 4
Wat is de huidige stand van zaken met het C2000 netwerk, waar de hulpverleners gebruik
van maken en sterk afhankelijk van zijn, maar waar nog steeds grote problemen mee
zijn?
Antwoord 4
In mijn brief van 2 juli jl.3 heb ik uw Kamer op de hoogte gebracht van de stand van zaken rond het C2000-spraaknetwerk.
Waar nog aan gewerkt wordt is restproblematiek met betrekking tot de verbindingen,
en het programma IVC blijft erop gefocust deze resterende problemen zo snel mogelijk
op te lossen. In september informeer ik uw Kamer uitgebreid over de voortgang.
Vraag 5
Deelt u de mening dat het heel zuur is dat een burger die een leven redt door bijvoorbeeld
mond-op-mondbeademing te geven en tijdens de reddingsactie zelf ook (im)materiële
schade lijdt, zelf opdraait voor de kosten en er geen ruimte lijkt te bestaan mensen
tegemoet te komen via bijvoorbeeld Slachtofferhulp? Deelt u de mening dat hier een
oplossing voor gevonden moet worden? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 5
Bij een reanimatie moet de (burger)hulpverlener zijn eigen veiligheid altijd vooropstellen.
Desondanks begrijp ik dat het onrechtvaardig aanvoelt wanneer iemand zijn medemens
te hulp schiet – of zelfs: het leven redt – en vervolgens zelf blijft zitten met (materiële)
schade die daardoor is ontstaan. Een eventuele oplossing daarvoor ligt echter niet
in een tegemoetkoming door Slachtofferhulp Nederland. Een slachtoffer van een misdrijf,
verkeersongeval of andere calamiteit kan bij Slachtofferhulp Nederland terecht voor
emotionele steun, voor ondersteuning in het strafproces en voor hulp om geleden schade
vergoed te krijgen.
Vraag 6 en 7
Kunt u aangeven of het klopt dat er voor dit soort gevallen niets geregeld is indien
persoonlijke spullen tijdens een reddingsactie vernield of ontvreemd worden en dat
verzekeringsmaatschappijen niet thuis geven? Zo ja, bent u bereid om met verzekeringsmaatschappijen
hierover in gesprek te gaan en de Kamer te informeren? Zo nee, welke acties bent u
dan wel van plan te ondernemen?
Deelt u de mening dat burgers die in een acute situatie anderen te hulp schieten geroemd
moeten worden, in plaats van opgezadeld met een hoge rekening? Zo ja, welke acties
gaat u daarvoor nemen? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 6 en 7
Burgers die elkaar te hulp schieten vallen altijd te prijzen. Navraag bij de gemeente
Utrecht leert dat dat in dit geval ook gebeurd is: op 30 juni heeft de betreffende
burgerhulpverlener een persoonlijk bericht en grote bos bloemen van de toenmalige
burgemeester van Utrecht ontvangen om hem te danken voor zijn goede handelen. Het
is jammer te constateren dat in dit geval de persoon door zijn hulpactie te maken
krijgt met een hoge rekening. Deze casus is dan ook zeer uitzonderlijk en is daarom
onder de aandacht van de gemeente Utrecht. In opdracht van de burgemeester wordt er
in overleg met de heer Chawoshey gekeken naar een oplossing om hem te compenseren
in de gemaakte kosten.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
F.B.J. Grapperhaus, minister van Justitie en Veiligheid -
Mede namens
T. van Ark, minister voor Medische Zorg
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.