Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Van Meenen over de uitzending van Nieuwsuur van 5 oktober 2020
Vragen van het lid Van Meenen (D66) aan de Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media over de uitzending van Nieuwsuur van maandag 5 oktober 2020 (ingezonden 10 november 2020).
Antwoord van Minister Slob (Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media) (ontvangen 19 november
2020)`.
Vraag 1
Bent u bekend met de uitzending van Nieuwsuur van maandag 5 oktober 2020, aflevering
272?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2 en 3
Bent u ervan op de hoogte dat het schoolbestuur van Adelante heeft afgesproken met
het samenwerkingsverband dat gebruik wordt gemaakt van een terugbetalingsconstruct,
waarbij categorie hoog (voorheen2 wordt vermeld bij de afgave van een toelaatbaarheidsverklaring, waardoor Maasgouw
extra zorggelden ontvangt voor leerlingen met een ernstige meervoudige beperking (EMB)
en begeleiding? Zo ja, bent u ook op de hoogte dat het verschil tussen categorie hoog
(3) en laag (1) vervolgens wordt terugbetaald richting het samenwerkingsverband, waarbij
opengevallen budget moet worden aangevuld via zorgmiddelen?
Hoe beoordeelt u dat ouders vervolgens wordt gevraagd om dit «gat» te dichten om het
onderwijs te kunnen bekostigen en dat dus leerlingen eerst in een hoge bekostigingscategorie
worden geplaatst, en nadat het EMB-geld binnen is, zij worden teruggeplaatst in een
lage categorie, waardoor geld terecht komt bij het samenwerkingsverband?
Antwoord 2 en 3
Graag verwijs ik u voor een uitgebreid antwoord op uw vragen naar mijn reactie op
uw commissiebrief over de vermeende TLV-fraude op Tyltylschool De Maasgouw in Zuid-Limburg
en uitzending Reporter Radio. Zoals ik al eerder heb aangegeven ben ik op de hoogte
van de situatie op de Maasgouw. Mijn ambtenaren zijn nauw betrokken bij de casus.
Ook weet ik dat het verschil tussen categorie hoog en laag door de school wordt terugbetaald
aan het samenwerkingsverband. Hierbij moet ik voor de volledigheid opmerken dat de
school aanvullende bekostiging ontvangt vanuit het samenwerkingsverband waardoor het
bedrag iets hoger uitkomt dan een tlv laag. Echter kan niet worden gezegd dat het
opengevallen ondersteuningsbudget wordt aangevuld met zorgmiddelen. De school moet
eerst inzichtelijk maken wat de zorg- en ondersteuningsbehoefte is van elke leerling.
Pas wanneer dit is gebeurd wordt duidelijk of de school voldoende middelen ontvangt
van het samenwerkingsverband om passende onderwijsondersteuning te bieden. Wanneer
dit niet het geval is zal het samenwerkingsverband in deze middelen moeten voorzien.
De middelen vanuit passend onderwijs zijn bedoeld voor onderwijsondersteuning. Van
de zorg kan niet gevraagd worden om in de onderwijsondersteuning te voorzien. Voor
de zorg aan de leerling geldt dat in principe hiervoor zorggeld, uit de zorgwetten
en/of uit de emb-regeling, gebruikt moet worden. Hoe hoog die inzet is wordt bepaald
door de benodigde zorg, niet zijnde onderwijsondersteuning, van de leerlingen. Wat
niet mag is het meenemen van zorggeld in de keuze voor de bekostigingscategorie van
de leerling.
Vraag 4
Wat vindt u van deze constructie en is hier toestemming voor gegeven door u?
Antwoord 4
Hiervoor hoeft geen toestemming gevraagd te worden. Voor scholen geldt dat zij de
ontvangen bekostiging ook op een andere school of samenwerkingsverband mogen inzetten
voor het doel waarvoor de middelen zijn verstrekt. Hiermee is het wettelijk mogelijk
om middelen van de school over te dragen naar het samenwerkingsverband. Deze ruimte
in de regelgeving maakt het mogelijk om meer bekostiging op maat te realiseren.
Vraag 5
In hoeveel gevallen is gebruik gemaakt van deze constructie en om hoeveel geld gaat
het hier?
Antwoord 5
Ik weet alleen dat deze constructie wordt toegepast bij de Maasgouw. Omdat de ondersteunings-
en zorgbehoefte van leerlingen op deze school nog niet in kaart is gebracht weet ik
niet om hoeveel geld het gaat.
Vraag 6
Herkent u het signaal dat vanaf 2014 leerlingen vaak thuis zitten na hun achttiende
jaar, ondanks dat zij nog steeds recht hebben op speciaal onderwijs?
Antwoord 6
Nee dat signaal herken ik niet, uit de cijfers blijkt dit ook niet. Het aantal jongeren
dat op hun 18e het onderwijs verlaat en alleen een uitkering heeft is redelijk stabiel. Dat betekent
overigens niet dat zij dan thuis zitten. Het kan ook zijn dat zij in een vorm van
dagbesteding zitten. Bij het besluit over een voortgezet verblijf van een leerling
ouder dan 18 jaar in het vso is het ontwikkelingsperspectief leidend. Ik heb een brief
aan de samenwerkingsverbanden gestuurd waarin wordt benadrukt dat in de Wet op de
expertisecentra is geregeld dat leerlingen in het vso mogen blijven tot het einde
van het schooljaar waarin zij 20 worden. Dat is echter geen absolute leeftijdsgrens.
Een leerling mag het vso eerder verlaten of met een ontheffing van de inspectie langer
blijven. Per leerling moet er een zorgvuldige afweging worden gemaakt wat het beste
bij zijn of haar ontwikkeling past: een voortgezet verblijf in het onderwijs of de
overstap naar een vervolgbestemming, zoals dagbesteding. Die afweging dient te zijn
gebaseerd op het ontwikkelingsperspectief van de leerling dat in overeenstemming met
de ouders is vastgesteld.
Vraag 7
Hoe beoordeelt u de uitspraak in Nieuwsuur dat maar een derde van de scholen in het
voorgezet speciaal onderwijs op hun site zet dat hun school ook bedoeld is voor leerlingen
boven de 18 jaar?
Antwoord 7
Scholen zijn niet verplicht op hun website te vermelden dat hun school ook bedoeld
is voor leerlingen ouder dan 18. De meeste reguliere vo-scholen zullen dat ook niet
doen en daar is ook, met uitzondering van het praktijkonderwijs, geen sprake van een
eindleeftijd.
Vraag 8
Deelt u de mening dat kinderen ook na hun achttiende levensjaar nog door kunnen ontwikkelen
en dat het een negatieve ontwikkeling is dat het aantal leerlingen die ouder zijn
dan 18 jaar in het voorgezet speciaal onderwijs afneemt?3 Zo ja, welke actie gaat u ondernemen om deze trend tegen te gaan?
Antwoord 8
Ja die mening deel ik. Zie verder het antwoord op vraag 6.
Vraag 9
Bent u van mening dat samenwerkingsverbanden niet zouden moeten oordelen over tot
welke leeftijd leerlingen worden toegelaten tot het voorgezet speciaal onderwijs?
Antwoord 9
Sommige samenwerkingsverbanden hebben de regel dat toelaatbaarheidsverklaringen aflopen
op een vaste leeftijd, op 16 of 18 jaar. Dat is niet erg als dat niet betekent dat
alle leerlingen op die leeftijd moeten uitstromen. Wel kan het als moment gebruikt
worden om te kijken wat het beste vervolg voor de individuele leerling binnen het
onderwijs of daarbuiten is. Zie verder het antwoord op vraag 6.
Vraag 10
Deelt u de mening dat de behoefte van een kind centraal dient te staan en niet het
financiële belang van schoolbesturen?
Antwoord 10
Ja, dit heb ik ook meerdere malen met u gedeeld.
Vraag 11
Kunt u deze vragen beantwoorden voor het notaoverleg inzake passend onderwijs van
16 november 2020?
Antwoord 11
Ja.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
A. Slob, minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.