Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Ouwehand over de nog altijd voortdurende dreiging van het coronavirus in de vleesindustrie
Vragen van het lid Ouwehand (PvdD) aan de Ministers van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit over de nog altijd voortdurende dreiging van het coronavirus in de vleesindustrie (ingezonden 28 september 2020).
Antwoord van Minister De Jonge (Volksgezondheid, Welzijn en Sport), mede namens de
Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (ontvangen 18 november 2020). Zie
ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2020–2021, nr. 488.
Vraag 1
Bent u op de hoogte van het feit dat slachterij Vion de slachttempo’s weer verder
wil verhogen?1
Antwoord 1
Ik heb het bericht waarnaar u verwijst gelezen.
Vraag 2
Heeft u gezien dat de reden hiervoor is dat de slachterij economische kansen ziet
nu Duitsland kampt met Afrikaanse varkenspest en geen varkensvlees naar China mag
exporteren, terwijl de Chinese importstop voor varkenvlees van Vion -die eind juni
werd ingesteld vanwege het grote aantal coronabesmettingen bij Vion medewerkers- juist
net is opgeheven?
Antwoord 2
Ja
Vraag 3
Ziet u dat Vion, door met dit plan te komen in een tijd waarin het aantal besmettingen
in Nederland in razendsnel tempo oploopt, na alle waarschuwingen in de periode voor
de zomer en na het «intense gesprek» met u, wederom laat zien zich onaantastbaar te
wanen?
Antwoord 3
Nee, dit zie ik niet. Navraag bij Vion leert dat, nadat de Chinese overheid een importverbod
op Nederlands varkensvlees instelde, Vion haar slachtcapaciteit tijdelijk verminderde
door het aantal slachturen te verlagen. Nu de vraag naar varkensvlees weer toeneemt,
brengt Vion het aantal slachturen weer naar het normale niveau. Van het verlagen of
verhogen van slachttempo’s is hier geen sprake.
Vraag 4
Erkent u dat dit bedrijf ook onaantastbaar lijkt te zijn, aangezien de betreffende
Veiligheidsregio niet ingreep
a) toen bij een steekproef bleek dat één op de drie medewerkers besmet was2,
b) toen vervolgens bleek dat het beeld dat werd geschetst over de geringe besmettelijkheid
van de medewerkers volledig onjuist was en
c) toen Vion de daarop gemaakte afspraken niet nakwam?3
Antwoord 4
Ik verwijs u naar antwoorden op eerdere vragen van de leden Moorlag en Gijs van Dijk4 d.d. 9 juli 2020. Daarnaast geeft de veiligheidsregio desgevraagd aan dat Vion de
afspraken wel degelijk is nagekomen.
Vraag 5
Kunt u bevestigen dat dit niet alleen bij Vion in Boxtel speelt, maar dat ook bij
Van Rooij Meat in Helmond niet werd ingegrepen door de betreffende Veiligheidsregio
toen drie dagen na de aangekondigde heropening bleek dat de gemaakte afspraken al
werden geschonden en er 500 mensen aan het werk waren in plaats van de afgesproken
300?5
Antwoord 5
Zoals aangegeven in antwoorden op vragen van het lid Wassenberg6 is Van Rooi Meat na de sluiting weer gefaseerd opgestart met klachtenvrije en negatief
geteste medewerkers. Aan de herstart van de werkzaamheden is een test met een testgroep
van aanvankelijk 300 personen op verschillende afdelingen vooraf gegaan, in de dagen
erna oplopend in omvang. De snelheid van de fasering in deze opstart was afhankelijk
van de beschikbaarheid van (commerciële) testcapaciteit en de beoordeling van deze
testresultaten door de GGD. De beschikbaarheid van (commerciële) testcapaciteit was
ruimer voorhanden dan vooraf ingeschat. De te nemen maatregelen, zowel materieel als
procedureel, waren goed en deskundig uitgevoerd.
Het daadwerkelijk starten van het volledige productieproces was afhankelijk van de
testresultaten, van ziektebeelden (informatie van bedrijfsartsen) en de te nemen maatregelen
door het bedrijf. Hiervoor is in de casus Van Rooi Meat ingestoken op een integrale
aanpak van de gezondheidsproblemen; in het bedrijf is vooraf alles op orde gebracht,
maar ook het reizen en wonen van de medewerkers moet volgens afspraak uitgevoerd worden.
De voorzitter van de veiligheidsregio heeft een afweging gemaakt en besloten het bedrijf
een waarschuwing te geven en geen sanctie op te leggen voor het feit dat er vooraf
geen melding is gemaakt van het daadwerkelijk bij de controle aanwezige aantal personen.
Aan de overige afspraken werd wel voldaan en de situatie werd als voldoende veilig
en verantwoord geacht.
Vraag 6
Hoe legt u dit uit aan ondernemers in de horeca, die hoge boetes opgelegd krijgen
of zelfs moeten sluiten op het moment dat er besmettingen worden geconstateerd of
wanneer wordt geconstateerd dat de richtlijnen niet worden nageleefd?
Antwoord 6
Het is aan de voorzitter van de veiligheidsregio in het kader van infectieziektenbestrijding
om per geval de meest geëigende (beheers)maatregelen te nemen. Dat betekent in de
praktijk dat op basis van de geconstateerde situatie in slachthuizen in enkele gevallen
besloten is een bedrijf tijdelijk stil te leggen, terwijl dat in andere gevallen niet
als noodzakelijk werd beoordeeld. In alle gevallen was het belang van de volksgezondheid
leidend. De voorzitter van de veiligheidsregio wordt hierover geadviseerd door de
GGD. Daarbij wordt ook informatie gebruikt van de rijksinspecties en het bedrijf zelf.
Vraag 7
Wat gaat u doen om te voorkomen dat Vion de slachttempo’s verder wil verhogen, tegen
de oproep van de Kamer en de vakbonden in om de slachttempo’s juist te verlagen?7
Antwoord 7
Het verhogen van het slachttempo is niet aan de orde, zie ook mijn antwoord op vraag
3. Ik zie dan ook geen reden om in te grijpen.
Vraag 8
Heeft u de recente studie gelezen van wetenschappers uit Singapore en Ierland, waaruit
blijkt dat het coronavirus lange tijd kan overleven op gekoeld en bevroren vlees en
vis?8
Antwoord 8
Ja.
Vraag 9
Heeft u gezien dat deze wetenschappers ervan uitgaan dat geïnfecteerde slachthuismedewerkers
het virus op het vlees kunnen overbrengen?
Antwoord 9
Ja
Vraag 10
Kunt u uitsluiten dat dit een verklaring kan zijn voor de grote aantallen besmettingen
in de vleessector wereldwijd? Zo ja, op basis van welk onderzoek meent u dit te kunnen
uitsluiten?
Antwoord 10
Zoals ik al eerder heb aangegeven9 zijn geen aanwijzingen dat het virus zich verspreidt via het eten of bereiden van
voedsel. Daarnaast hebben coronavirussen een levend dier of mens nodig om in te groeien
en te vermeerderen. Het coronavirus kan dus niet groeien in voedsel. Als het al zo
is dat het virus, via een uitscheider, op voedsel terecht komt en daar langere tijd
kan overleven dan nog is de kans dat een persoon geïnfecteerd wordt via dat voedsel
zeer klein. Ingestie zal, aangezien het een respiratoir virus betreft, waarschijnlijk
niet tot typische COVID-19 infectie leiden. Bovendien vindt consumptie van vlees meestal
plaats na verhitting, dit overleeft het virus niet. Er is een mogelijkheid dat een
persoon die het besmette voedsel met de handen aanraakt het virus in eigen ogen of
neus wrijft en daarmee het virus van het voedsel in de natuurlijk body entry points
brengt. Echter, bij inachtneming van de standaard hygiëne regels voor voedselbehandeling
en bereiding zal dit tot een absoluut minimum beperkt blijven. Aanwezigheid van het
virus op voedsel is dus zeer onwaarschijnlijk om significante aantallen mensen te
besmetten. Het paper suggereert dat voedsel het virus over grote afstanden kan verspreiden
en ergens anders aan de basis van een uitbraak kan staan. In theorie kan dit, maar
staat deze route in geen verhouding tot de rol van humane mobiliteit bij de verspreiding
van het virus.
Vraag 11
Heeft u gezien dat het coronavirus nog steeds regelmatig opduikt in slachterijen en
vleesverwerkende bedrijven, zoals de afgelopen periode te zien was in onder andere
Oostenrijk10, België11, Ierland12 en Engeland13?
Antwoord 11
Ja.
Vraag 12
Kunt u bevestigen dat u heeft aangekondigd dat Nederlandse slachthuizen per regio
steekproefsgewijs zouden worden getest14, nadat u eind mei nog beloofde dat alle medewerkers van slachthuizen zouden worden
getest?15
Antwoord 12
In mijn brief van 4 juni 2020 (Tweede Kamer, vergaderjaar 2019–2020, 25 295, nr. 386) heb ik aangegeven dat de aanpak risicogericht en gefaseerd zal zijn. Risicogericht
wil zeggen dat er steekproeven genomen zullen worden op het moment dat er signalen
zijn dat er een risicovolle situatie bestaat.
Op basis van de aanbevelingen van het «Aanjaagteam bescherming arbeidsmigranten» is
in de Kamerbrief van 3 juli jl., aangegeven dat de veiligheidsregio’s, samen met de
landelijke toezichthouders en de meest betrokken departementen, werken aan de inrichting
van een nieuw samenwerkingsplatform bij het Landelijk Operationeel Team Corona (LOT-C).
Inmiddels is dit landelijke samenwerkingsplatform per 1 september operationeel. Het
samenwerkingsplatform bereidt – met respect voor de verantwoordelijkheden en bevoegdheden
van de verschillende partijen – een gecoördineerde inzetten voor, op het regionale
niveau, om snel te kunnen optreden bij een uitbraak in een bedrijf of een sector,
zoals recent bij slachthuizen. Ik verwijs u verder naar mijn brief van 27 oktober
(Kamerstuk 25 295, nr. 659).
Vraag 13
Hoeveel steekproeven hebben er inmiddels daadwerkelijk plaatsgevonden bij medewerkers
in de vleesindustrie? Wanneer zijn deze steekproeven uitgevoerd? Bij welke slachthuizen
of vleesverwerkende bedrijven zijn deze steekproeven uitgevoerd? Hoeveel medewerkers
zijn hierbij getest? Wat waren de bevindingen?
Antwoord 13
Ik heb alle 25 GGD’en benaderd met de vraag hoeveel steekproeven zij gedaan hebben.
In mei en juni zijn er diverse steekproeven gedaan. Bij Van Rooi Meat in Helmond twee
steekproeven gedaan waarbij 21 respectievelijk 31 medewerkers positief testen. Bij
Vion Groenlo is een steekproef en een 100% test gedaan met 45 respectievelijk 147
positieve geteste medewerkers. Bij Vion Boxtel testte 17% van de 117 personen in de
steekproef positief. Bij Westfoort in IJsselstein is het personeel vrijwillig getest
waarbij ongeveer 6% positief van de medewerkers werd bevonden. Al deze casussen heb
ik in eerdere brieven aan uw Kamer en in antwoorden op vragen vanuit de Kamer al gemeld.
Van de periode daarna schetsen GGD’en het volgende beeld. Negen GGD’en hebben mij
gemeld dat er geen slachthuizen in hun regio zijn of alleen kleine slachthuizen met
een zeer gering aantal medewerkers waardoor steekproeven niet aan de orde zijn.
De andere GGD’en gaven aan allemaal contact te hebben gehad of nog steeds in contact
te staan met de slachthuizen in hun regio. Sinds de brandhaarden in mei en juni zijn
er geen signalen meer geweest van nieuwe brandhaarden in slachthuizen, zoals gemeld
in mijn brief van 27 oktober (Kamerstuk 25 295, nr. 659). Daarom hebben er, op één regio na, geen risicogerichte steekproeven meer plaats
gevonden. GGD Noord- Oost Gelderland heeft in juli nog vier steekproeven gehouden
bij Vion in Groenlo. In totaal zijn 100 medewerkers getest waarbij geen besmettingen
werden aangetroffen.
De brandhaarden die er voor de zomer waren, hebben wel geleid tot onder andere aanpassingen
ten aanzien van het vervoer (busjes/eigen vervoer) en gezondheidschecks die worden
uitgevoerd bij binnenkomst met bijvoorbeeld temperatuurmetingen en vragenlijsten.
Ook zijn er aanpassingen gedaan in de ventilatie en schoonmaak en wordt gezorgd voor
voldoende onderlinge afstand tijdens het werk en lunchpauzes, waar ook op wordt toegezien.
Sommige slachthuizen laten zelf testen uitvoeren. Al deze maatregelen samen maken
dat het risico op het ontstaan van brandhaarden in slachthuizen zo goed als mogelijk
wordt beperkt.
Vraag 14
Bent u op de hoogte van het feit dat de GGD de steekproefsgewijze aanpak zegt te hebben
vertaald naar een risicogerichte benadering, wat er in de praktijk op neerkomt dat
er pas wordt getest als er signalen komen vanuit het slachthuis16 of wanneer ergens een groter aantal besmettingen wordt gemeld17?
Antwoord 14
Ja, zie mijn antwoord op vraag 12.
Vraag 15
Verwacht u dat slachthuizen zelf snel de GGD zullen inschakelen? Zo ja, herinnert
u zich dat de GGD Hart voor Brabant op 25 mei nog geen besmettingen had doorgekregen
van Vion Boxtel18, terwijl er op dat moment al verschillende medewerkers besmet waren en er ruim een
maand daarvoor al een minuut stilte was gehouden voor de eerste medewerker die overleed
aan het virus?19
Antwoord 15
Ja, de GGD’en hebben aangegeven dat zij in contact staan met slachthuizen. Zie verder
mijn antwoord op vraag 13.
Vraag 16
Hoe houdt u zicht op de situatie in de vleessector en waaruit blijkt dat u landelijk
de regie neemt in de bestrijding van het coronavirus in de vleesindustrie, zoals de
Kamer u opdroeg?20
Antwoord 16
Zie mijn antwoord op vraag 12
Vraag 17
Kunt u deze vragen één voor één en zo spoedig mogelijk beantwoorden?
Antwoord 17
Ik heb mij ingespannen uw vragen zo goed mogelijk te beantwoorden.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
H.M. de Jonge, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport -
Mede namens
C.J. Schouten, minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.