Verslag houdende een lijst van vragen en antwoorden : Verslag houdende een lijst van vragen en antwoorden
35 570 J Vaststelling van de begrotingsstaat van het Deltafonds voor het jaar 2021
Nr. 5
VERSLAG HOUDENDE EEN LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN
Vastgesteld 9 november 2020
De vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat, belast met het voorbereidend
onderzoek van dit voorstel van wet, heeft de eer verslag uit te brengen in de vorm
van een lijst van vragen met de daarop gegeven antwoorden.
De vragen zijn op 7 oktober 2020 voorgelegd aan de Minister van Infrastructuur en
Waterstaat. Bij brief van 4 november 2020 zijn ze door de Minister van Infrastructuur
en Waterstaat beantwoord.
Met de vaststelling van het verslag acht de commissie de openbare behandeling van
het wetsvoorstel voldoende voorbereid.
De voorzitter van de commissie, Agnes Mulder
Adjunct-griffier van de commissie, Van der Zande
1
Kan een overzicht worden gegeven van welke onderdelen van het Deltaprogramma vanuit
het Deltafonds worden begroot en welke niet? Worden de overige onderdelen vanuit de
begroting van Infrastructuur en Waterstaat (IenW) begroot?
In het Deltaprogramma staan maatregelen die geheel of gedeeltelijk worden bekostigd
uit het Deltafonds, namelijk de maatregelen op het gebied van waterveiligheid en zoetwater
waar het Rijk (deels) een verantwoordelijkheid voor draagt. Daarnaast omvat het Deltaprogramma
maatregelen waar het Rijk geen verantwoordelijkheid voor draagt, zoals maatregelen
van provincies, waterschappen en gemeenten in het regionale watersysteem. Dergelijke
maatregelen worden niet bekostigd uit het Deltafonds.
2
Op welke wijze wordt geborgd dat het budget toereikend blijft voor alle nieuwe uitdagingen
en taken richting 2050? Kan worden toegelicht hoe hier nu al op wordt voorgesorteerd?
In de herijking van het Deltaprogramma (paragraaf 7.4) concludeert de deltacommissaris
dat de opgaven en de beschikbare middelen met elkaar in balans zijn, waarmee de financiële
borging van het Deltaprogramma tot 2050 op orde is. Daarbij merkt de deltacommissaris
op dat er ontwikkelingen zijn die de budgettaire ruimte onder druk kunnen zetten of
tot een grote opgave – of herprioritering – kunnen leiden. De deltacommissaris noemt
de instandhoudingsopgaven van Rijkswaterstaat, de opgaven op het gebied van klimaatadaptatie
en de droogteproblematiek. Als er aanleiding is om de opgaven en beschikbare middelen
te heroverwegen, zullen we deze opnieuw in balans brengen.
3
Kunt u uiteenzetten hoeveel procent van de aanbevelingen uit de Beleidstafel Droogte
2019 is uitgevoerd?
Verreweg de meeste van de 46 aanbevelingen liggen op schema of zijn al afgerond. Voor
enkele aanbevelingen geldt dat een extra inspanning nodig is. Hierover zijn afspraken
gemaakt in het Bestuurlijk Platform Zoetwater. Aanbevelingen die al zijn afgerond
zijn onder meer: het opzetten van de waterpeilen in het hoofdwatersysteem en regionale
watersysteem, het opstellen van een handleiding voor de verdringingsreeks, het opstellen
van een handleiding chloride, het opnemen van een voorkeursvolgorde voor waterbeheer
in de NOVI en het borgen van drinkwaterkennis in de Landelijke Coördinatiecommissie
Waterverdeling (LCW). Ten behoeve van het Wetgevingsoverleg Water in november 2020,
zal ik uw Kamer nader informeren over de voortgang per aanbeveling via de waterbrief
die separaat aan uw Kamer wordt toegezonden.
4
Kunt u een schatting geven van de maatschappelijke kosten die de droge zomers van
2018, 2019 en 2020 hebben gehad, per jaar?
De totale kwantificeerbare economische schade van de droogte 2018 ligt tussen de € 900
miljoen en € 1.650 miljoen. In het onderliggende Ecorys-rapport wordt de droogteschade
voor de landbouw geschat tussen € 820 miljoen en € 1.400 miljoen. De economische schade
als gevolg van hogere transportenkosten in de scheepvaart bedraagt tussen de € 65
miljoen en € 220 miljoen. Ook in natuurgebieden en in bebouwd gebied is aanzienlijke
droogteschade opgetreden. Deze schade is echter niet gekwantificeerd en is in de eindrapportage
van de Beleidstafel droogte in kwalitatieve zin beschreven. Voor 2019 en 2020 is geen
inschatting gemaakt van de droogteschade, maar die was beperkter dan in 2018. Met
name op de hoge zandgronden, waar geen wateraanvoer vanuit de rivieren mogelijk is,
is schade opgetreden in landbouw- en natuurgebieden. In Oost-Nederland zijn bijvoorbeeld
sommige beken drie jaren achtereen drooggevallen.
5
Hoeveel geld is er vanuit het Deltafonds en ter uitvoering van het Deltaprogramma
beschikbaar voor het opzetten en uitvoeren van innovatieve pilots voor het hergebruik
of efficiënter gebruik van water, bijvoorbeeld door sub-irrigatie?
Een robuuste zoetwatervoorziening vraagt om nieuwe technieken, werkwijzen en bedrijfsvoering,
of het nu gaat om vasthouden, slim sturen of zuinig gebruik van zoetwater. Daarom
is innovatie vanaf het begin onderdeel van het Deltaprogramma Zoetwater. Eén van de
middelen daarvoor is het programma Innovatie Pilots Klimaatadaptatie Zoetwater (kortweg
innovatieve klimaatpilots). Het programma omvat meer dan 25 pilotprojecten in verschillende
regio’s gezamenlijk bekostigd door rijk en regio. In de eerste fase van het Deltaprogramma
(2016–2021) levert het Deltafonds een bijdrage van € 6 miljoen aan de klimaatpilots.
Regio’s en andere stakeholders investeren in totaal € 10,4 miljoen.
6
Welke pilots voor het hergebruik of efficiënter gebruik van water acht u op dit moment
het meest kansrijk voor opschaling?
De stap van pilot naar opschaling is niet eenvoudig. Het vraagt om een andere focus:
meer gericht op draagvlak en kosten en baten dan op techniek en hydrologie. Van een
aantal van de klimaatpilots van de eerste fase wordt nu gekeken of deze in de tweede
fase (2022–2027) opgeschaald kunnen worden.
Globaal kan het volgende geconcludeerd worden op basis van de huidige resultaten (zie
ook het rapport «oogst van de klimaatpilots» https://www.deltaprogramma.nl/documenten/publicaties/2020/04/30/zoetwat…):
– Zelfvoorzienendheid van bedrijven blijkt technisch en hydrologisch op veel plaatsen
mogelijk. Economisch rendabel is het echter in veel gevallen (nog) niet.
– Effluent van rioolwaterzuiveringsinstallaties (RWZI’s) kan een waardevolle aanvulling
zijn op de zoetwatervoorziening, zoals het project in Delfland bij de RWZI De Groote
Lucht en verschillende initiatieven buiten de klimaatpilots laten zien.
– Ondergrondse opslag van zoetwater is mogelijk, toepasbaar en kansrijk. Er staan nog
wel vragen open over waterkwaliteit, het bedrijfseconomisch aspect en de toepassing
in grotere gebieden.
– Beheer van zoetwaterbronnen en -voorraden is -mede door het toenemend gebruik- een
belangrijk thema voor de komende periode.
– Ook de klimaatpilots die zich focussen op zuinig en efficiënter gebruik van zoetwater
hebben potentie. De afweging tussen kosten en baten is bij deze pilots echter complex.
Druppelirrigatie kan bijvoorbeeld leiden tot 85% efficiënter watergebruik. Gezien
de investeringskosten lijkt dit echter voorlopig alleen rendabel bij teelt van hoogwaardige
gewassen.
7
Is vanuit het Deltafonds ook financiële ruimte vrijgemaakt voor het opzetten van vergroeningscampagnes
waarin bijvoorbeeld burgers zelf actie kunnen ondernemen om hun huis of tuin klimaatklaar
te maken? Zo ja, vanuit welk budget is hier financiële ruimte voor? Zo nee, waarom
niet?
De middelen uit het Deltafonds kunnen juridisch gezien niet worden benut voor voorlichtingscampagnes.
Wel biedt het kennisportaal www.ruimtelijkeadaptatie.nl in algemene zin informatie over klimaatadaptatie voor inwoners om hun woonomgeving
klimaatbestendig en waterrobuust te maken.
Daarnaast werkt het rijk sinds dit jaar samen met verschillende organisaties die initiatieven
ontplooien op het gebied van vergroenen en klimaatadaptief inrichten van de woonomgeving.
Door het opzetten van een samenwerkingsverband en gezamenlijke missie wil het rijk
deze initiatieven versterken en onder de aandacht brengen.
8
Is vanuit het Deltafonds ook financiële ruimte vrijgemaakt voor het opzetten van voorlichtingscampagnes
met betrekking tot klimaatadaptief boeren? Zo ja, vanuit welk budget is hier financiële
ruimte voor? Zo nee, waarom niet?
De middelen uit het Deltafonds kunnen juridisch gezien niet worden benut voor voorlichtingscampagnes.
Wel biedt het kennisportaal www.ruimtelijkeadaptatie.nl in algemene zin informatie over klimaatadaptatie voor overheden, marktpartijen en
maatschappelijke organisaties om de ruimtelijke inrichting van Nederland klimaatbestendig
en waterrobuust te maken.
9
Welke rol ziet u voor natuurlijke klimaatbuffers in het oplossen van droogtevraagstukken?
Hoe zet u hier middelen op in?
Dat is nu nog niet precies aan te geven. Zowel Rijk als regio zijn, in het kader van
de 2e fase Deltaprogramma Zoetwater (2022–2027), in overleg met de Coalitie natuurlijke
klimaatbuffers over de rol van klimaatbuffers bij het oplossen van de zoetwaterknelpunten.
Besluitvorming over het totale pakket zoetwatermaatregelen voor fase 2 vindt plaats
in het najaar van 2021 (Deltaprogramma 2022).
10
Kunt u aangeven hoe de extra capaciteit bij de Inspectie Leefomgeving en Transport
(ILT) wordt ingezet? Wat zijn de verwachte effecten van de extra capaciteit, in het
bijzonder op programma 6 «Schoon schip»? Kan daarbij een onderscheid gemaakt worden
tussen de verwachte opbrengsten van de investeringen in Inspectieview en overige investeringen?
Om de extra capaciteit te werven en op te leiden is de ILT het programma «Merkbaar
Meer» gestart. Nieuwe medewerkers worden flexibel en wendbaar ingezet door het inrichten
van een flexpool. Met die extra capaciteit intensiveert de ILT de uitvoering van programma’s
op basis van de ILT-brede risicoanalyse. Zo komt er meer capaciteit beschikbaar voor
de programma’s «Bodem, Grond- en oppervlaktewater», «Onjuiste verwerking afvalstoffen», «Schoon schip» en «Veilig en duurzaam Schiphol». Voor «Schoon schip» betekent dit dat de ILT beter inzet kan plegen op het verminderen van uitstoot van
verontreinigende gassen door schepen en het bevorderen van de afgifte van scheepsafval.
Het gaat hier onder meer om het toezicht op de uitstoot van zwavel en stikstofoxiden
(NOx) tijdens de vaart. Vanuit het programma «Merkbaar Meer» worden geen investeringen
gedaan in Inspectieview.
11
Bij hoeveel projecten die betrekking hebben op de waterveiligheid heeft de PFAS-crisis
voor problemen of uitstel gezorgd en welke effecten zijn daarvan nog steeds merkbaar?
Twee Rijksprojecten gericht op de waterveiligheid ondervinden problemen als gevolg
van de PFAS-problematiek. Het betreft de projecten Reevesluis en Grensmaas.
Voor het project Reevesluis staat de mijlpaal afgraven IJsseldijk voor eind 2022 gepland,
waarmee de verbinding tussen IJssel en Reevediep mogelijk gemaakt wordt. Voor het
halen van deze mijlpaal is Rijkswaterstaat afhankelijk van de voortgang van de andere
3 projecten binnen IJsseldelta fase 2 die uitgevoerd worden door de provincies Flevoland
en Overijssel en het waterschap Zuiderzeeland. In de IJsseldijk zit PFAS-houdende
grond. Er wordt momenteel gezocht naar een oplossing, waarbij het geactualiseerde
Tijdelijk Handelingskader PFAS (THK) geen ruimte lijkt te bieden. Dit heeft vooralsnog
geen effect op het behalen van de mijlpaal afgraven IJsseldijk.
Bij het Grensmaasproject wordt de baggerspecie die vrijkomt bij de rivierverruiming
op verschillende deellocaties gebruikt om de grindgaten op te vullen die zijn ontstaan
door de grindwinning. Bij twee deelprojecten is sprake van PFAS-houdende baggerspecie
met hogere waarden dan gehanteerd in het THK. Voor het deelproject Koeweide is, conform
de ruimte die het THK biedt, een gebiedsspecifiek toetsingskader vastgesteld waarmee
de gebiedseigen baggerspecie met verhoogde gehalten PFAS toch kan worden toegepast.
Voor het deelproject Meers wordt de komende maanden een aanpak opgesteld om ook de
voortgang op deze locatie te borgen.
Bij de dijkversterkingsprojecten uit het Hoogwaterbeschermingsprogramma speelt de
PFAS problematiek op dit moment in beperkte mate.
12
Bent u intussen ervan overtuigd dat de zeespiegel voor de Nederlandse kust helemaal
niet met meters stijgt en heeft u dat al meegenomen in uw beleid?
Naar verwachting zal de zeespiegel voor de Nederlandse kust blijven stijgen. De mate
van stijging is volgens de huidige inzichten van het Intergovernmental Panel on Climate
Change (IPCC) wereldwijd gemiddeld waarschijnlijk niet meer dan 110 centimeter in
2100. Het Deltaprogramma houdt tot nu toe rekening met een zeespiegelstijging tot
maximaal 1 meter langs de Nederlandse kust, aan het eind van deze eeuw. Dit is gebaseerd
op de KNMI klimaat-scenario’s uit 2014. Dit is verwerkt in het huidige beleid.
Er zijn nog veel onzekerheden rondom de stijging van de zeespiegel en ook de gevolgen
hiervan. Deskundigen geven aan dat een eventuele versnelling van de zeespiegelstijging
op zijn vroegst vanaf 2050 langs de Nederlandse kust merkbaar wordt. Ook na 2100 stijgt
de zeespiegel echter door en kan, volgens de IPCC, in het ongunstigste geval meerdere
centimeters per jaar gaan bedragen. Om hier tijdig op te kunnen anticiperen, ben ik
een onderzoeksprogramma gestart. De nieuwste inzichten met betrekking tot klimaatontwikkeling
en de zeespiegelstijging zijn voor Nederland van belang. Daartoe komt het KNMI eind
2021 met een zogeheten klimaatsignaal en in 2023 met nieuwe klimaatscenario’s, waarin
ook de inzichten van IPCC Assessment Report 6 (AR6) worden verwerkt.
13
Welke mogelijkheden zijn er om 15% te bezuinigen op het Deltafonds? Welke posten zou
u dan als eerste schrappen en wat kan dit betekenen?
In de Brede Maatschappelijke Heroverweging Klaar voor Klimaatverandering is ambtelijk
verkend op welke posten ombuigingen zouden kunnen plaatsvinden en wat daarvan de gevolgen
zijn. Duidelijk is dat ombuigingen zonder ongewenste maatschappelijke effecten niet
zomaar mogelijk zijn. Ombuigen leidt vrijwel zeker tot lager of vertraagd doelbereik
op het vlak van waterveiligheid, droogte en waterkwaliteit, of tot afwenteling van
kosten naar andere partijen zoals decentrale overheden.
14
Wanneer zullen lopende validaties op de budgetbehoefte voor instandhouding afgerond
zijn en wanneer worden de middelen in het gewenste ritme ingezet?
Zoals aangekondigd in de Kamerbrief van 19 juni 2020 over instandhouding (Tweede Kamer,
vergaderjaar 2019–2020, 35 300 A nr. 94) informeren we uw Kamer in meer detail over de langjarige budgetbehoefte voor instandhouding
na afronding van de validaties eind 2020. Indien nodig zullen bij een volgend begrotingsmoment
de middelen in het gewenste ritme worden gezet.
15
Wat houden de «bijdragen van derden bij innovatieve projecten (2 miljoen euro)» in?
Er is hier sprake van terugbetaling door waterschappen voor teveel betaalde voorschotten
aan twee innovatieve projecten, te weten Deltagootproeven Lauwersmeer en Verbetering
IJsseldijk Gouda.
16
Welke daadwerkelijke projecten vinden plaats (op welke locaties) om de hoeveelheid
zoet water te borgen? Hoe is dat terug te zien in de begroting van IenW?
Het Deltaplan Zoetwater 2021, onderdeel van het Deltaprogramma 2021, bevat het overzicht
met alle maatregelen in heel Nederland. Het grootste deel van de maatregelen dragen
bij aan het beter vasthouden en het slimmer verdelen van het water, zodat we de beschikbare
hoeveelheid water beter benutten. De maatregelen vanuit het Deltaplan Zoetwater staan
op de begroting van het Deltafonds.
17
Kan worden toegelicht wat precies wordt bedoeld met het «lerend implementeren» van
het Kierbesluit?
Rijkswaterstaat voert het Kierbesluit Haringvlietsluizen stapsgewijs in. Hiervoor
is het onderzoeksprogramma Lerend implementeren opgezet, met praktijkonderzoeken naar
zoutverspreiding en het optimaliseren van de visintrek. Rijkswaterstaat meet de zoutconcentraties
in het Haringvliet voortdurend. Ook de ecologische effecten van het kieren worden
nauwgezet gemonitord. De kennis uit de onderzoeken leidt tot een andere manier van
bedienen van de Haringvlietsluizen. Een manier die goed is voor de waterveiligheid,
de zoetwatervoorziening en de natuur.
18
Kunt u nader toelichten wat «voortzetting van het beleid om schade en verzilting ten
gevolge van droogte te voorkomen» inhoudt? Voor welke beleidsmaatregelen wordt de
150 miljoen euro precies ingezet?
Het beleid is vastgelegd in de Deltabeslissing en voorkeursstrategieën zoetwater die
opgenomen zijn in het Deltaprogramma 2021. De kern hierbij is de voorkeursvolgorde
die ook in de Nationale Omgevingsvisie is vastgelegd: bij ruimtegebruik rekening houden
met waterbeschikbaarheid, zuiniger zijn met water, water beter vasthouden, water slimmer
verdelen en voorbereiden op tekorten die niet te voorkomen zijn. De € 150 miljoen
vanuit het Deltafonds, aangevuld met € 250 miljoen cofinanciering vanuit de regio,
wordt ingezet voor uitvoeringsmaatregelen die hier invulling aan geven, zodat de weerbaarheid
tegen watertekorten in de betreffende gebieden verbetert. In het Deltaplan Zoetwater
2021 staan alle maatregelen op een rij.
19
Wanneer kunnen de resultaten van de pilot Plastic Zwerfafval in de IJssel en Maas
worden verwacht?
In april 2021 worden de tussenresultaten van de pilot verwacht. Deze zullen onder
andere gebaseerd zijn op de lessen van de stopgezette pilot in de IJssel, de zojuist
gestarte pilot in de Nieuwe Maas en een vergelijkende studie naar de resultaten van
een aantal andere vangsystemen in Nederland. Ik zal uw Kamer voor de zomer over de
resultaten informeren.
20
Hoe moeten de ontwikkelde maatregelpakketten ten behoeve van de Delta-aanpak Waterkwaliteit,
Nutriënten en gewasbeschermingsmiddelen bijdragen aan het behalen van de Kaderrichtlijn
Water? Op welke manier moeten ze passen bij de «gezonde bedrijfsvoering van agrariërs»?
De ontwikkelde maatregelpakketten maken onderdeel uit van de ontwerpstroomgebiedbeheerplannen
2022–2027. Deze gaan in maart 2021 voor 6 maanden ter inzage en worden vanaf 2022
uitgevoerd. Er liggen nog een aantal opgaven, die per regio verschillen. Een belangrijke
opgave is het verder verminderen van de uit- en afspoeling van nutriënten van landbouwgrond
in specifieke gebieden. In de brief aan uw Kamer over de contouren van een nieuw mestbeleid
(Tweede Kamer, vergaderjaar 2019–2020, 33 037, nr. 374) is uiteengezet hoe een gezonde bedrijfsvoering van agrariërs samen kan gaan met
verbetering van de waterkwaliteit.
21
Kan concreet worden aangegeven welke maatregelen kunnen worden uitgevoerd ten behoeve
van welke milieudoelstellingen van het kabinet?
De doelstelling van het kabinet is om de hoeveelheid plastic in rivieren te verminderen.
De pilot is erop gericht om plastic zwerfafval af te vangen. Na afronding van de pilot
kan besloten worden om deze met de gemaakte beleidsreservering op te schalen.
22
In welke mate is er zicht op het behalen van de doelen van de Kaderrichtlijn Water
in 2027? Lopen we op koers, lopen we voor, hebben we een achterstand? Zijn de doelen
überhaupt wel realistisch?
Heel veel doelen zijn nu reeds behaald. In ieder waterlichaam zijn echter ook enkele
doelen nog niet bereikt. Daarvoor worden in de komende planperiode aanvullende maatregelen
genomen. Zie ook het antwoord op vraag 20. Het is de verwachting dat in 2027 nog steeds
sommige doelen niet gehaald worden. Zo kan het zijn dat er stoffen uit de bodem nageleverd
worden, terwijl de bronnen al wel zijn verminderd. Of dat moeilijk te bestrijden exoten,
zoals de Amerikaanse rivierkreeft, de biologische toestand beïnvloeden. En concentraties
in grondwater reageren maar heel langzaam op maatregelen. De doelen van de Kaderrichtlijn
Water zijn realistisch, omdat de richtlijn toestaat dat bij deze natuurlijke omstandigheden
doelbereik na 2027 tot stand komt.
23
Wat is de stand van zaken wat betreft de planuitwerking bij het project Grevelingen?
Is deze planuitwerking reeds gestart, nu in de begroting wordt gesproken van een officieel
startsein in «naar verwachting begin 2020»?
Met het in juni 2020 genomen voorkeursbesluit voor de planuitwerking is het startsein
gegeven voor de planuitwerking van het project Getij Grevelingen.
24
Wat wordt bedoeld met «waar nodig aanvullende maatregelen worden genomen»?
Zoals aangekondigd in de Kamerbrief van 19 juni 2020 over instandhouding (Tweede Kamer,
vergaderjaar 2019–2020, 35 300 A nr. 94) informeren we uw Kamer in meer detail over de langjarige budgetbehoefte voor instandhouding
na afronding van de validaties eind 2020. Indien blijkt dat de budgetbehoefte groter
is dan het beschikbare budget, worden aanvullende maatregelen genomen om budget en
budgetbehoefte in overeenstemming te brengen.
25
Waar is het bedrag van 150 miljoen euro in de periode 2022–2027 voor de droogteaanpak
op gebaseerd?
Het bedrag van € 150 miljoen is gebaseerd op de uitvoering van de maatregelen in de
lopende uitvoeringsperiode 2016–2021. Zoals ik de Kamer heb gemeld (Tweede Kamer,
vergaderjaar 2019–2020, 27 625, nr. 500) heb ik gezien de urgentie vanwege de droge zomers van 2018, 2019 en 2020 de intentie
om voor de periode 2022–2027 € 100 miljoen extra beschikbaar te stellen uit het Deltafonds.
Hiermee wordt de bijdrage uit het Deltafonds € 250 miljoen. Samen met de regionale
bijdragen zal het maatregelenpakket totaal ongeveer € 800 miljoen bedragen.
26
Waar is het bedrag van 294 miljoen euro tussen 2028 en 2034 voor de droogteaanpak
op gebaseerd?
Dit bedrag is (voor de periode van 6 jaar) gebaseerd op het maatregelpakket voor de
periode 2022–2027, dus inclusief de voorgenomen extra bijdrage uit het Deltafonds.
27
Waar is de beleidsreservering van 200 miljoen euro, vooruitlopend op de verdere uitwerking
en inwerkingtreding van de impulsregeling Ruimtelijke adaptatie, op gebaseerd?
In het Bestuursakkoord Klimaatadaptatie ben ik met de koepels overeengekomen een beleidsreservering
te treffen in het Deltafonds met een bandbreedte tussen € 150 miljoen en € 250 miljoen.
De beleidsreservering van € 200 miljoen is hierop gebaseerd.
28
Wanneer verwacht u het plan van aanpak met concrete maatregelen ten behoeve van het
actieprogramma plastic zwerfafval in rivieren naar de Kamer te kunnen sturen?
Op basis van de resultaten van het beleidsprogramma microplastics en de gezamenlijke
aanpak plastic zwerfafval zal ik, samen met de Staatssecretaris, besluiten hoe hiermee
verder te gaan en uw Kamer daarover informeren.
29
Waarom was de waterhuishouding niet 100% op orde in peilgereguleerde gebieden? Welke
gevolgen kunnen hiervan verwacht worden?
De Prestatie-indicator Waterhuishouding is opgebouwd uit vier onderdelen, die elk
voor 25% bijdragen aan de score van de PIN «Waterhuishouding op orde». De vier onderdelen
zijn: regulier peilbeheer, hoogwaterbeheersing, wateraanvoer bij droogte en verziltingsbestrijding.
Alleen het onderdeel Wateraanvoer bij droogte voldeed niet op verschillende momenten
in 2019, als gevolg van een geringe wateraanvoer van de IJssel. Zodra het waterpeil
op de IJssel beneden de 3m NAP komt, kan het gemaal bij Eefde niet het benodigde debiet
aan de Twentekanalen leveren. Om het afgesproken debiet alsnog te kunnen realiseren,
is een tijdelijke pompinstallatie ingezet ter ondersteuning van het gemaal. Met deze
beheersmaatregel zijn watertekorten in het achterliggende gebied ten behoeve van de
land- en tuinbouw en de scheepvaart voorkomen. Ook in het eerste halfjaar van 2020
is de tijdelijke pompinstallatie ingezet, waardoor het debiet gewaarborgd is. Rijkswaterstaat
zoekt naar een structurele oplossing.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
A.H. (Agnes) Mulder, voorzitter van de vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat -
Mede ondertekenaar
L. van der Zande, adjunct-griffier