Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Beckerman over de causaliteit van schade en gaswinning
Vragen van lid Beckerman (SP) aan de Minister van Economische Zaken en Klimaat over de causaliteit van schade en gaswinning (ingezonden 12 oktober 2020).
Antwoord van Minister Wiebes (Economische Zaken en Klimaat) (ontvangen 3 november
2020).
Vraag 1
Deelt u de mening dat er decennia is gedebatteerd over de causaliteit tussen schade
en de gaswinning? Erkent u dat het voor gedupeerden met schade uitermate pijnlijk
was gewantrouwd te worden en te worden weggezet als potentiële profiteur? Kunt u zich
nog steeds vinden in de excuses die premier Rutte in 2019 om die reden aanbod aan
Groningen? Bent u het ermee eens dat na die excuses en het publiek maken van de schadeafhandeling
er een einde had moeten komen aan het debat over de causaliteit tussen schade en de
gaswinning?1
Antwoord 1
Eén van de grootste knelpunten bij de schadeafhandeling was dat NAM, als schadeveroorzakende
partij, niet als onafhankelijk werd ervaren. Gedupeerden voerden met NAM complexe
discussies over het verband tussen schade en gaswinning. Ik realiseer me ten zeerste
dat de schadeafhandeling door NAM destijds leidde tot grote onvrede onder gedupeerden.
Alleen een echt onafhankelijke partij kon bijdragen aan het benodigde herstel van
vertrouwen in een goede afhandeling van de schade. Dit was de aanleiding voor het
kabinet om in 2018 te besluiten om de afhandeling van schade in publieke handen te
plaatsen, zonder inmenging van de NAM. Met de oprichting van het Instituut Mijnbouwschade
Groningen (IMG) is dit definitief gerealiseerd en zijn er grote stappen gezet, met
de publiekrechtelijke schadeafhandeling door het IMG. Inmiddels zijn er 55.738 schademeldingen
afgehandeld door het IMG met een totaalbedrag aan schadevergoedingen van € 395.789.738.
Ook is er een grote stap gezet met het besluit om de gaswinning te stoppen vanwege
de veiligheid van de Groningers. Daarnaast heeft het kabinet met de Wet bewijsvermoeden
gaswinning Groningen het wettelijk bewijsvermoeden geïntroduceerd om de Groningers
te ontlasten bij hun bewijsvoering. Het IMG past het bewijsvermoeden toe en bepaalt,
mede op basis van nieuwe (wetenschappelijke) inzichten, hoe hier in de praktijk invulling
aan wordt gegeven. Het is immers inherent onderdeel van de taak van het IMG om het
bestaan van die causaliteit te beoordelen. De excuses die Minister-President Rutte
maakte in 2019, onder andere over de schade die de gaswinning heeft veroorzaakt, onderschrijf
ik nog steeds.
Vraag 2
Klopt het dat tijdens de aardbeving van Westerwijtwerd van 22 mei 2019 van 3.4 op
de schaal van Richter het KNMI op 106 kilometer afstand nog steeds een kracht van
3.54 op de schaal van Richter registreerde? Klopt het tevens dat tijdens de aardbeving
van Loppersum van 14 juli 2020 het KNMI op 107 kilometer afstand nog steeds een kracht
van 2.7 op de schaal van Richter registreerde, een kracht even groot als in het epicentrum?
Klopt het vervolgens ook dat tijdens de aardbeving van Startenhuizen van 19 juli 2020
van 2.3 op de schaal van Richter het KNMI op 111 kilometer afstand een kracht van
2.4 op de schaal van Richter registreerde, een kracht groter dan in het epicentrum
zelf?2
Antwoord 2
Bij het optreden van een aardbeving komt er energie vrij. Dit wordt uitgedrukt in
een getal op de schaal van Richter en wordt de magnitude of grootte van een aardbeving
genoemd. Een aardbeving heeft één magnitude en deze informatie zit verpakt in het
signaal dat een aardbeving de aarde in stuurt. Meerdere meetstations ontvangen dit
signaal en aan de hand daarvan wordt de magnitude bepaald. Bij het bepalen van de
magnitude wordt per meetstation gecorrigeerd voor de afstand tot de aardbevingslocatie.
Daarnaast kan een aardbeving grondbewegingen aan het aardoppervlak veroorzaken. De
grondbewegingen kunnen op hun beurt tot schade leiden. De magnitude van een aardbeving
is echter géén directe maat voor de grondbewegingen die kunnen ontstaan. Naast de
magnitude van een aardbeving beïnvloeden ook andere factoren de grondbeweging, zoals
de diepte van de aardbeving, de afstand tot het epicentrum en de lokale bodemopbouw.
Ter illustratie, de aardbevingen bij Westerwijtwerd (22 mei 2019) en Zeerijp (8 januari
2018) hadden beide een magnitude van 3,4 op de schaal van Richter. De maximaal gemeten
grondbewegingen verschillen echter sterk. Bij de aardbeving bij Westerwijtwerd was
de maximaal gemeten grondversnelling 0,042 g, en bij Zeerijp was dat 0,108 g. Deze
maximale versnellingen zijn gemeten op respectievelijk een afstand van 1,7 km en 2,5 km
van het epicentrum.
Vraag 3
Klopt het dat tijdens de aardbeving van Loppersum van 14 juli 2020 er een acuut onveilige
situatie ontstond op 40 kilometer van het epicentrum?3
Antwoord 3
Er zijn in de dagen rond de aardbeving van Loppersum op 14 juli 2020 geen AOS meldingen
op 40 kilometer van het epicentrum bij het IMG bekend.
Vraag 4
Wanneer het klopt dat aardbevingen op ruim 100 kilometer vanaf het epicentrum een
grote kracht hebben en wanneer het klopt dat op 40 kilometer van een epicentrum een
acuut onveilige situatie kan ontstaan, is het dan niet juist te veronderstellen dat
dit ook daadwerkelijk kan leiden tot schade?
Antwoord 4
Zoals aangegeven bij het antwoord op vraag 2, is niet de magnitude van de aardbeving
maar de lokale grondbeweging een bepalende factor voor het ontstaan van aardbeving
gerelateerde schade. De grondbeweging is afhankelijk van meerdere factoren. Zo neemt
de grondbeweging af naarmate de afstand tot het epicentrum groter wordt. Ook voor
alle grotere aardbevingen (magnitude groter dan 3,0 op de schaal van Richter) die
tot nu toe in het Groningenveld zijn opgetreden, geldt dat vanaf 10 km afstand tot
het epicentrum de gemeten grondversnelling over het algemeen al lager is dan 0,01 g.
Vraag 5
Vertrouwt u de inwoners die schade melden? Op elke afstand vanaf het epicentrum?
Antwoord 5
Groningers met schade worden vanuit vertrouwen tegemoet getreden. Met de Tijdelijke
wet Groningen heeft het kabinet het wettelijk bewijsvermoeden geïntroduceerd met als
doel de bewoners in Groningen in de schadeprocedure te ontlasten. Het IMG past conform
de wettelijke kaders het bewijsvermoeden toe en hanteert binnen het effectgebied ook
het bewijsvermoeden. Alle aanvragen voor schadevergoeding worden door het IMG in behandeling
genomen, ongeacht de ligging binnen het effectgebied. Het IMG kan hierbij, zoals wettelijk
bepaald, gebruik maken van onafhankelijke deskundigen in de beoordeling van de schademeldingen.
Vraag 6
Wat vindt u ervan dat het Instituut Mijnbouwschade Groningen (IMG) opnieuw het debat
opent over de relatie tussen schade en de gaswinning?4
Antwoord 6
Het IMG is onafhankelijk en mag zijn werkwijze voor de beoordeling van schade zelf
vormgeven binnen de wettelijke kaders. Ik kan en mag geen invloed uitoefenen op de
wijze waarop het IMG zijn taak uitvoert zolang dit past binnen de wettelijke kaders.
Eén van de elementen van het wettelijk kader is het vereiste van een causaal verband
en het bewijsvermoeden dat daarbij geldt. Het IMG past dit toe. Bij fysieke schade
aan gebouwen en werken, die naar haar aard redelijkerwijs schade door beweging van
de bodem als gevolg van de aanleg of de exploitatie van een mijnbouwwerk ten behoeve
van het winnen van gas uit het Groningenveld zou kunnen zijn, wordt vermoed dat die
schade veroorzaakt is door de aanleg of de exploitatie van dat mijnbouwwerk. Er is
dus sprake van een vermoeden, dat alleen weerlegd kan worden indien er wetenschappelijke
inzichten zijn of komen dat de schade niet «redelijkerwijs door bodembeweging als
gevolg van de gaswinning veroorzaakt zou kunnen zijn». Hoe het bewijsvermoeden in
de praktijk moet worden toegepast en wanneer het vermoeden als voldoende weerlegd
kan worden beschouwd, moet mede op basis van de praktijk en wetenschappelijke inzichten
door het IMG worden bepaald. Deze wetenschappelijke inzichten over schade en gaswinning
zijn en blijven in ontwikkeling. Het IMG blijft daarom zijn werkwijze toetsen aan
nieuwe ontwikkelingen en inzichten om zo zijn wettelijke taak goed en zorgvuldig uit
te kunnen voeren.
Vraag 7
Deelt u de mening dat het IMG zich op een hellend vlak begeeft wanneer er opnieuw
gesuggereerd wordt dat er geen causaal verband is tussen schade en de gaswinning aan
de randen van het gaswinningsgebied en de suggestie wordt gewekt dat Groningers misschien
wel bovenmatig profiteren van schadevergoedingen?
Antwoord 7
Zoals ik aangeef in het antwoord op de vorige vraag, kan het IMG binnen de wettelijke
kaders zijn bestaande werkwijze tegen het licht te houden en deze zo nodig eventueel
aanpassen, bijvoorbeeld aan de hand van de nieuwste (wetenschappelijke) inzichten.
Dat er onherroepelijk érgens een afstand tot de aardbevingen bestaat, waarop redelijkerwijs
geen bevingsschade meer bestaat, is evident. Het is de taak van het IMG om onafhankelijk
te oordelen en recht te doen aan het bewijsvermoeden. Een eventuele afwijzing maakt
iemand niet tot «profiteur».
Vraag 8
Wat vindt u ervan dat het IMG de afhandeling van schade in een deel van het effectgebied
van de gaswinning heeft stilgelegd?5
Antwoord 8
Het IMG zag een toename van het aantal afwijzingen in een specifiek gebied. Aan de
basis van deze afwijzende besluiten lagen adviezen van onafhankelijke deskundigen
in individuele gevallen. Zij hebben in die dossiers geadviseerd de aanvraag af te
wijzen omdat er geen schade door trillingen kan zijn veroorzaakt, maar volgens hen
ook bodemdaling- en stijging niet relevant was voor het ontstaan van de schade. Dit
gaf voor het IMG aanleiding om de TU Delft en TNO om nader advies te vragen over de
kans op schade door diepe bodemdaling en -stijging, veroorzaakt door de gaswinning
uit het Groningenveld en de gasopslag bij Norg. Het IMG dient immers recht te doen
aan het bewijsvermoeden. In afwachting van dat advies worden er in een specifiek deel
van Groningen en Drenthe voorlopig geen besluiten genomen over nu circa 1.250 schademeldingen.
Het IMG wil, voordat het meer besluiten over dergelijke schademeldingen neemt, eerst
meer duidelijkheid. Ik heb begrip voor deze handelingswijze van het IMG. Daarbij kan
en mag ik geen invloed uitoefenen op de wijze waarop het IMG zijn taak uitvoert zolang
dit past binnen de wettelijke kaders.
Vraag 9
Vindt u, net als het IMG, dat er onderzoek gedaan moet worden naar de oorzaken van
schade in de randgebieden van de contourlijn? Zo ja, wat vindt u van de vertraging
die dat weer met zich meebrengt?
Antwoord 9
Zie het antwoord op vraag 8.
Vraag 10
Wordt hiermee getornd aan het wettelijk bewijsvermoeden? Is bij afgewezen schades
onomstoten aangetoond dat deze niet zijn ontstaan door gaswinning?
Antwoord 10
Het IMG past het bewijsvermoeden toe en blijft het bewijsvermoeden in de toekomst
toepassen. Het is inherent aan de toepassing van het bewijsvermoeden dat nog steeds
bezien moet worden of de schade niet toch een andere oorzaak heeft dan bodembeweging
door mijnbouw. Daarvoor is volgens de Hoge Raad juist geen onomstotelijk bewijs vereist
(voor zover dergelijk bewijs al bestaat). Het bewijsvermoeden is bijvoorbeeld weerlegd
indien een andere oorzaak van de schade is gebleken. Een onderzoek naar de wijze waarop
wordt beoordeeld of schades door bodembeweging zijn ontstaan past dus bij uitstek
binnen de kaders van het bewijsvermoeden.
Vraag 11
Deelt u de mening dat het vertrouwen van gedupeerden in de schade afhandelaar een
knauw krijgt wanneer opnieuw de intenties van de schademelders in twijfel worden getrokken?
Antwoord 11
Het IMG wenst, naar aanleiding van een toename van het aantal afwijzingen in een specifiek
gebied, te onderzoeken of de schades die bij het IMG worden gemeld, veroorzaakt zijn
door bodembeweging door gaswinning. Dat betekent niet dat het IMG twijfelt aan intenties
van de schademelders.
Vraag 12
Kunt u zich voorstellen dat er een andere oorzaak is voor het toegenomen aantal schademeldingen
uit de randen van het gebied? Kan dit bijvoorbeeld komen doordat men daar schade lange
tijd niet kon melden of niet vergoed kreeg? Is het feit dat er een miljoen schades
zijn geconstateerd niet gewoon het levende bewijs dat er hier werkelijk iets aan de
hand is?
Antwoord 12
Ik kan mij voorstellen dat er verschillende mogelijke oorzaken zijn. Daarom begrijp
ik dat het IMG onderzoek doet naar de schademeldingen die in de randen van het gebied
worden gedaan.
Vraag 13
Bent u bekend met het feit dat de bodem in Groningen en Drenthe meer zakt dan in de
rest van Nederland? Wat is daarover uw mening? Bent u ervan op de hoogte dat deze
snelle bodemdaling, die mede wordt veroorzaakt door de gaswinning, niet wordt meegenomen
door het IMG als oorzaak van schade? Wat is daarop uw reactie?6
Antwoord 13
Ik ben bekend met het feit dat de gaswinning uit het Groningenveld leidt tot diepe
bodemdaling. Deze diepe bodemdaling, en of daardoor schade aan gebouwen ontstaat,
is in het verleden al diverse keren onderzocht, bijvoorbeeld door de TU Delft en ook
door de Commissie Bodemdaling. Zoals ik hiervoor ook heb aangegeven, heb ik er begrip
voor dat het IMG die relatie nu nader laat onderzoeken door de TU Delft en door TNO,
zeker als het gaat om de diepe bodemdaling en -stijging die verband houdt met de gasopslag
Norg.
Vraag 14
Hoe vaak wordt schade aan funderingen niet meegenomen of afgewezen door het IMG? Hoeveel
bezwaarschriften van bewoners zijn ingediend over funderingsschade?
Antwoord 14
Het IMG houdt hierover geen specifieke cijfers bij.
Vraag 15
Waarom is de schadeafhandeling in de omgeving van de gasopslag Grijpskerk stilgelegd?
Wat is het verschil tussen de gasopslag Norg – waar de schadeafhandeling doorgaat –
en de gasopslag Grijpskerk, behalve dat het om de opslag van laag- respectievelijk
hoogcalorisch gas gaat? Op welke wijze kan de gasopslag in Grijpskerk met de toename
van schademeldingen in het Westerkwartier te maken hebben?
Antwoord 15
Zoals beschreven in het antwoord op vraag 8, worden er in afwachting van een advies
over de kans op schade door diepe bodemdaling en -stijging, er in een specifiek deel
van Groningen en Drenthe door het IMG voorlopig geen besluiten genomen over nu circa
1.250 schademeldingen. Dit heeft geen betrekking op de omgeving van de gasopslag Grijpskerk.
Het IMG heeft de schadeafhandeling in deze omgeving niet stilgelegd. De gasopslag
Grijpskerk ligt binnen het effectgebied van de zwaardere bevingen uit het Groningenveld.
Bewoners kunnen voor schade die daardoor is ontstaan, terecht bij het IMG. Het IMG
is echter niet belast met de afhandeling van schade veroorzaakt door mijnbouwactiviteiten
in de gasopslag Grijpskerk. Indien nodig, worden deze aanvragen doorgeleid naar de
Commissie Mijnbouwschade.
Vraag 16
Bent u bereid de vragen één voor één te beantwoorden voor het wetgevingsoverleg Mijnbouw/Groningen
van 29 oktober 2020?
Antwoord 16
Ja.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
E.D. Wiebes, minister van Economische Zaken en Klimaat
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.