Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Van Nispen en Groothuizen over rechtsbijstand aan verdachten bij strafbeschikkingen door het OM tijdens de coronapandemie
Vragen van de leden Van Nispen (SP) en Groothuizen (D66) aan de Minister voor Rechtsbescherming over rechtsbijstand aan verdachten bij strafbeschikkingen door het OM tijdens de coronapandemie (ingezonden 9 september 2020).
Antwoord van Minister Dekker (Rechtsbescherming) (ontvangen 30 oktober 2020). Zie
ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2020–2021, nr. 157.
Vraag 1
Klopt het dat tijdens gesprekken tussen u, het Openbaar Ministerie (OM) en de Nederlandse
Orde van Advocaten (NOvA) geen akkoord is bereikt over gesubsidieerde rechtsbijstand
aan verdachten die een strafbeschikking krijgen van het OM?1
Antwoord 1
Om de voorraad politierechterzaken te kunnen wegwerken heeft het OM in afstemming
met de Rechtspraak besloten om de zaken die zich daarvoor lenen, middels een OM-strafbeschikking
af te doen. In veel zaken is het feit langer geleden gepleegd en bevinden de verdachten
zich op vrije voeten. Voor verdachten die niet vastzitten geldt in dit soort zaken
dat zij zelf een advocaat in hun zaak kunnen betrekken indien zij dit wensen. Indien
zij onvoldoende inkomen hebben om de advocaat te kunnen betalen kunnen zij een beroep
doen op gesubsidieerde rechtsbijstand. In overleg met de NOVA heeft het OM besloten
om deze ontboden verdachten in de oproep voor de OM-hoorzitting van informatie te
voorzien over de gevolgen van de OM-strafbeschikking en over de mogelijkheid van gesubsidieerde
rechtsbijstand, zodat deze verdachten een weloverwogen besluit kunnen nemen omtrent
de inschakeling van een advocaat bij de OM-strafbeschikking.
In het Nota-overleg strafrechtelijke onderwerpen van 21 september jl. hebben de fracties
van de SP, D66 en het CDA mij in een motie verzocht met de NOVA in gesprek te gaan
over de mogelijkheid om aan deze verdachten een vorm van gefinancierde rechtsbijstand
te kunnen aanbieden. Daarover ben ik momenteel in gesprek met de NOVA en de betrokken
ketenpartners. Ik zal uw Kamer voor de aanstaande begrotingsbehandeling van Justitie
en Veiligheid over de uitkomst informeren.
Vraag 2
Kunt u een indicatie geven van het aantal zaken dat tijdens de afgelopen, buitengewone
periode zelfstandig door het OM is afgedaan waarbij de verdachten normaal voor de
rechter zouden zijn verschenen? In hoeveel gevallen zijn de verdachten daarbij door
het OM gehoord in een OM-hoorzitting?
Antwoord 2
Net voor de zomer is het plan voor de aanpak van de achterstanden gereed gekomen.
Op dit moment herbeoordeelt het OM strafzaken om de gewenste verschuiving te realiseren
van zaken van de meervoudige kamer naar de enkelvoudige kamer en van de enkelvoudige
kamer naar de strafbeschikking. Dat is een forse klus waar het OM op dit moment voortvarend
mee aan de slag is.
Vraag 3
Op basis van welke criteria wordt besloten af te zien van de rechter en «af te waarderen»
naar OM-strafbeschikkingen en OM-hoorzittingen?
Antwoord 3
Bij de herbeoordeling van strafzaken zijn de huidige wettelijke kaders het uitgangspunt.
Voorop staat dat het OM zaken afdoet op een wijze die passend en geboden is en de
in de strafzaak te vorderen straf ook via een OM-strafbeschikking uitgevaardigd kan
worden. Het OM heeft bij de herbeoordeling oog voor de belangen van verdachten, slachtoffers
en andere organisaties in de strafrecht- en executieketen. Daarvoor heeft het OM de
relevante ketenpartners, zoals de rechterlijke macht, de NOvA, Slachtofferhulp Nederland
en de Reclassering Nederland (namens de 3RO) geconsulteerd.
Ten behoeve van de eenduidigheid in beoordeling en rechtsgelijkheid is er een landelijk
kader geformuleerd aan de hand waarvan de parketten de herbeoordeling van PR-zaken
uitvoeren. Dit landelijke kader is zodanig opgesteld dat optimaal gebruik kan worden
gemaakt van de mogelijkheden die de Wet OM-afdoening biedt om zaken met een OM-strafbeschikking
af te doen. Daarnaast is het uitgangspunt dat de (bredere) toepassing van de OM-strafbeschikking
zodanig moet zijn ingericht dat het proces en de uitvoering waarborgen dat aan de
rechten van verdachten en slachtoffers op een magistratelijke wijze vorm wordt gegeven.
Vraag 4 en 5
Deelt u de mening van de Nederlandse vereniging van jonge strafrechtadvocaten (NVJSA)
en de NOvA dat in het verleden is gebleken dat bij deze buitengerechtelijke afdoening
sprake was van leemten in waarborgen voor verdachten? Zo nee, waarom niet?
Deelt u de mening van de NVJSA en de NOvA dat deze strafbeschikkingen vragen om aanvullende
waarborgen voor verdachten, aangezien zij nu niet voor een onafhankelijke rechter
kunnen verschijnen? Zo ja, waar moeten deze uit bestaan? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 4 en 5
Uit diverse toezichtsrapportages van de procureur-generaal bij de Hoge Raad, waarvan
de eerste eind 2014 is uitbracht, bleek aanvankelijk dat de kwaliteit van de toepassingspraktijk
van de OM-strafbeschikking voor verbetering vatbaar was. Het College van procureurs-generaal
heeft zich die kritiek aangetrokken en er is sindsdien hard gewerkt om de kwaliteit
van de toepassingspraktijk te verbeteren. Uit de vervolgrapportage van de procureur-generaal
bij de Hoge Raad en uit de landelijke 2-meting OM-strafbeschikking van het OM blijkt
dat inmiddels op vrijwel alle fronten forse verbetering is opgetreden.2 Dat geldt in het bijzonder voor de dossiervorming en de kwaliteit van de schuldvaststelling.
Dat beeld vindt bevestiging in het dalende percentage vrijspraken in verzetzaken en
het lage percentage vrijspraken waarin tot dagvaarding is overgegaan. De 2-meting
OM-strafbeschikking geeft evenmin aanleiding om te veronderstellen dat de rechter
meestal lager straft in zaken waarin verzet wordt ingesteld.
Ik ben, zoals ik in antwoord op vraag 1 al heb aangegeven, op dit moment in gesprek
met de NOVA en de betrokken ketenpartners over de mogelijkheden om aan de verdachten
wier zaak door de coronacrisis niet door de politierechter, maar middels een OM-strafbeschikking
wordt afgedaan, een vorm van rechtsbijstand aan te bieden.
Vraag 6
Klopt het dat ontboden verdachten die normaliter voor de rechter zouden verschijnen,
maar nu vanwege de procedure van een OM-strafbeschikking zonder hoorplicht, dus niet
door het OM worden gehoord en ook geen afdoeningsbijstand krijgen? Deelt u de mening
dat dit onwenselijk is? Wat gaat u hieraan doen?
Antwoord 6
In de Wet OM-afdoening staat in welke gevallen het OM de verdachte moet horen, alvorens
een strafbeschikking op te leggen.3 Dit betreffen de gevallen waarbij het OM bij OM-strafbeschikking aan verdachte een
taakstraf, een geldboete boven de € 2.000, een gedragsaanwijzing of een ontzegging
van de rijbevoegdheid wil opleggen. In overige gevallen kan het OM afzien van het
horen van de verdachte.
Deze criteria worden in alle zaken toegepast die het OM met een strafbeschikking afdoet.
Zoals ik in antwoord op vraag 1 heb aangegeven ben ik momenteel in gesprek met de
advocatuur en de betrokken ketenpartners over de mogelijkheid om alle ontboden verdachten
wier zaak het OM met een strafbeschikking wil afdoen, van een vorm van rechtsbijstandte
voorzien.
Vraag 7 en 8
Waarom vindt u dat alleen verdachten die zijn aangehouden en op het politiebureau
zitten recht hebben op afdoeningsbijstand in geval van buitengerechtelijke afdoening?
Kunt u, wanneer u van mening bent dat alleen bij aangehouden verdachten afdoeningsbijstand
aan de orde zou moeten zijn, toelichten waarom u in uw brief van 16 december 2019
schreef dat óók bij ontboden eerder aangehouden verdachten afdoeningsbijstand zou
worden ingevoerd?4
Antwoord 7 en 8
Aangehouden verdachten zitten vast en zijn niet in staat zelf rechtsbijstand in hun
zaak te regelen. Ten aanzien van deze verdachten geldt een bijzondere verantwoordelijkheid
voor de overheid om voor rechtsbijstand te zorgen. Dit geldt niet voor ontboden verdachten
die voldoende tijd en gelegenheid hebben om de beslissing te nemen of zij een advocaat
in hun zaak willen betrekken en dit ook regelen. Dit geldt ook voor het geval het
OM de zaak met een OM-strafbeschikking wil afdoen. In het kader van de intensivering
van rechtsbijstand in ZSM-zaken waarover ik uw Kamer in de brief van 16 december 2019
heb geïnformeerd krijgen inmiddels alle aangehouden verdachten van overheidswege rechtsbijstand
bij OM-strafbeschikking.
Ten aanzien van ontboden verdachten ben ik momenteel in gesprek met de advocatuur
en de betrokken ketenpartners om in de zaken die door de coronacrisis niet aan de
politierechter zijn voorgelegd, maar door het OM met een OM-strafbeschikking worden
afgedaan, in een vorm van rechtsbijstand te voorzien. In deze zaken bevinden de verdachten
zich op vrije voeten. Daarom zal dezelfde vorm van rechtsbijstand ook toegepast kunnen
worden in reguliere zaken met een ontboden verdachte en een OM-strafbeschikking als
afdoeningsmodaliteit.
Vraag 9, 10 en 11
Wat is de stand van zaken aangaande het invoeren van afdoeningsbijstand voor alle
ontboden verdachten die niet vastzitten? Is dit nu ingevoerd? Zo nee, waarom niet?
Waarom bent u niet bereid om alle verdachten die een strafbeschikking van het OM ontvangen
en die normaliter wel voor de rechter zouden verschijnen van afdoeningsbijstand te
voorzien?
Bent u bereid om adequate gesubsidieerde rechtsbijstand te regelen voor iedere verdachte
wiens zaak door de uitbraak van het coronavirus niet aan de rechter zal worden voorgelegd?
Antwoord 9, 10 en 11
Ik ben momenteel in gesprek met de advocatuur en de betrokken ketenpartners om in
de zaken die door de coronacrisis niet aan de politierechter zijn voorgelegd, maar
door het OM met een OM-strafbeschikking worden afgedaan, in een vorm van rechtsbijstand
te voorzien. In deze zaken bevinden de verdachten zich op vrije voeten. Daarom zal
dezelfde vorm van rechtsbijstand ook toegepast kunnen worden in reguliere zaken met
een ontboden verdachte en een OM-strafbeschikking als afdoeningsmodaliteit.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
S. Dekker, minister voor Rechtsbescherming
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.