Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Van den Nieuwenhuijzen, Ellemeet, Kerstens en Ploumen over de anti-abortus lobby van de Krijgsmacht Bisschop
Vragen van de leden Van den Nieuwenhuijzen, Ellemeet (beiden GroenLinks), Kerstens en Ploumen (beiden PvdA) aan de Staatssecretaris van Defensie over de anti-abortus lobby van de Krijgsmacht Bisschop (ingezonden 2 oktober 2020).
Antwoord van Staatssecretaris Visser (Defensie) (ontvangen 30 oktober 2020).
Vraag 1
Bent u bekend met het feit dat de per 1 juni 2020 aangestelde Krijgsmacht Bisschop
een brief aan alle leden van de Kamer heeft verzonden waarin hij abortus «kindoffers»
noemt en abortus vergelijkt met extreem geweld tegen kinderen?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2, 3
Hoe beoordeelt u de uitlatingen van de Krijgsmacht Bisschop? Passen deze uitlatingen
binnen de normen en waarden van Defensie?
Vindt u het, in brede zin, wenselijk dat een Krijgsmacht Bisschop op basis van die
functietitel een politieke lobby voert?
Antwoord 2, 3
Nee, deze uitlatingen passen niet binnen de normen en waarden van Defensie. Vanuit
Defensie is geen betrokkenheid bij de uitlatingen van de persoon in kwestie richting
de leden van de Tweede Kamer. De titel krijgsmachtbisschop wordt door de Rooms-Katholieke
Kerk (RKK) zelf toegepast en is geen officiële Defensie titel. De persoon in kwestie
is zelf verantwoordelijk voor zijn uitlatingen.
Ik betreur dat door gebruikmaking van deze titel de suggestie is gewekt dat de krijgsmacht
betrokken is bij de bewuste uitlatingen. Inmiddels heeft de persoon in kwestie, in
een artikel dat op 7 oktober jl. in het Nederlands Dagblad verscheen, uitgesproken
dat hij zich een beetje ongemakkelijk voelt bij het feit dat er misverstand kan zijn
ontstaan. Tevens gaf hij in dit artikel aan zich voor de volgende keer te bezinnen
op een ondertekening die geen misverstanden oproept.
Zoals ook op 28 februari 2019 (Aanhangsel van de Handelingen 2018–2019, nr. 1708) is gesteld in antwoord op vragen vanuit uw Kamer geldt voor de positionering en
werkzaamheden van geestelijk verzorgers binnen Defensie de scheiding tussen kerk en
staat. De geestelijke verzorging verricht haar werk onder de inhoudelijke verantwoordelijkheid
van de door de staat erkende zendende instanties. Defensie heeft hierover geen zeggenschap,
zoals opgenomen in het ministerieel besluit betreffende Functionele Kaders Geestelijke
Verzorging bij Defensie (2011) en het statuut betreffende Geestelijke Verzorging bij
Defensie (2012). De persoon in kwestie en zijn zendende instantie zijn daarom zelf
verantwoordelijk voor de uitlatingen.
Vraag 4
Welke invloed heeft het Militair Ordinaat op de geestelijke verzorging binnen Defensie?
Antwoord 4
Het Militair Ordinariaat (MO) is de Rooms-Katholieke zendende instantie en één van
de zeven zendende instanties die geestelijk verzorgers zenden naar de krijgsmacht,
i.c. plaatsen bij de Diensten Geestelijk Verzorging (DGV). Er is ook een protestantse,
humanistische, joodse, islamitische, hindoe en boeddhistische zendende instantie.
Het besturen van de DGV geschiedt op basis van de afspraken tussen de zendende instanties
en de Minister van Defensie, zoals verwoord in het Ministerieel Besluit betreffende
«Functionele kaders Geestelijke Verzorging bij Defensie» (2011). In het bestuurscollege
van de DGV zijn de zeven zendende instanties vertegenwoordigd door een Hoofd van Dienst.
Binnen de RKK is het MO één van de bisdommen. Het MO is niet gebonden aan een gebied,
maar aan de krijgsmacht. Dit bisdom is bedoeld om geestelijke zorg te verschaffen
aan militairen, hun thuisfront, het overig defensiepersoneel en veteranen. De gezonden
aalmoezeniers zijn verbonden aan het MO en aan het hoofd daarvan staat de ordinarius,
de bisschop (pauselijke benoeming). Het MO is verantwoordelijk voor de ambtsinhoudelijke
aspecten van de functie van krijgsmachtsaalmoezenier.
Vraag 5
Valt uit te sluiten dat het Militair Ordinaat, mede gelet op de uitspraken van de
Krijgsmacht Bisschop, gekleurde adviezen geeft aan militairen wanneer het gaat om
het thema abortus?
Antwoord 5
Dit valt niet uit te sluiten, omdat de inhoud van de gesprekken binnen de geestelijke
verzorging toebehoort aan het domein van de Zendende Instanties en bovendien vertrouwelijk
is, zoals toegelicht in de antwoorden op vraag 2 en 3. Echter, in de samenwerkingsafspraken
tussen de zeven zendende instanties en Defensie staat in het ambtsprofiel voor een
geestelijk verzorger vermeld: «Bereid te zijn militairen met een andere religieuze
of levensbeschouwelijke achtergrond bij te staan».
Een geestelijk verzorger bij de krijgsmacht dient kortom, ongeacht zijn of haar denominatieve
achtergrond, beschikbaar en competent te zijn voor het bijstaan van al het defensiepersoneel,
het thuisfront en de veteranen.
Vraag 6
Wordt het Militair Ordinaat, waarvan de Krijgsmacht Bisschop het hoofd is, op enigerlei
wijze gefinancierd door Defensie? Zo ja, om welke bedragen gaat het en waar zijn deze
bedragen voor bedoeld?
Antwoord 6
Nee. De rechtspersoon MO maakt geen deel uit van de defensieorganisatie en begroting.
Dit geldt evenmin voor één van de andere zeven denominaties. De zeven zendende instanties
kennen verschillende structuren. De RKK heeft daarbij gekozen voor de juridische structuur
van een bisdom ofwel ordinariaat. Deze kerkelijke rechtspersoon bezit naar Nederlands
burgerlijk recht rechtspersoonlijkheid. Deze rechtspersoon wordt op geen enkele wijze
gefinancierd door Defensie.
Vraag 7
Bent u bereid in gesprek te gaan met de Krijgsmacht Bisschop over het gebruik van
zijn functietitel voor politieke lobby op het thema abortus, alsmede om over te brengen
hoezeer Defensie hecht aan neutrale geestelijke verzorging? Zo nee, waarom niet? Zo
ja, kunt u de uitkomsten hiervan terugkoppelen aan de Kamer?
Antwoord 7
Het principe van scheiding van kerk en staat houdt in dat beide domeinen elkaars autonomie
respecteren. Dat betekent dat de aan defensie gerelateerde (kerk-) genootschappen
geen formele rol toekomt in het overheidsbesluitvormingsproces. Het aanbod van geestelijke
verzorging bij de krijgsmacht wordt voorzien vanuit de zeven te onderscheiden religieuze
en levensbeschouwelijke denominaties en is daarom per definitie niet neutraal. De
zendende instanties kiezen hun eigen vertegenwoordigers en vanuit de eigen geledingen
een Hoofd van Dienst. Deze functionaris vertegenwoordigt de zendende instantie bij
de Krijgsmacht.
Ik hecht eraan dat geestelijke verzorging beschikbaar is voor onze militairen. Dit
draagt bij aan het (geestelijk) welbevinden van militairen en het thuisfront, overig
defensiepersoneel en veteranen en aan de moraliteit van de Krijgsmacht als geheel.
Geestelijk verzorgers bij Defensie zijn er voor alle defensiemedewerkers, het thuisfront
en de veteranen ongeacht hun eigen achtergrond en zending.
Ik zal daarom niet apart in gesprek treden met de persoon in kwestie over dit onderwerp
(zie hiervoor ook het antwoord op de vragen 2 en 3). Zijn uitlatingen stroken niet
met de waarden van Defensie en de twee organisaties staan eveneens los van elkaar.
De overheid en genootschappen op geestelijke grondslag hebben wederkerig vrijheid
van richting en inrichting. Zij opereren beiden als autonome instanties en mengen
zich niet in elkaars beleid, bestuur en organisatievorm als ook in hun waarden en
normen. Wel zijn er reguliere besprekingen met de zendende instanties waarin verschillende
onderwerpen aan de orde kunnen komen.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
B. Visser, staatssecretaris van Defensie
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.