Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Beertema en Emiel van Dijk over het bericht dat de Universiteit van Amsterdam (UvA) in de jacht op internationale studenten de grenzen opzoekt
Vragen van de leden Beertema en Emiel van Dijk (beiden PVV) aan de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie over het bericht dat de Universiteit van Amsterdam (UvA) in de jacht op internationale studenten de grenzen opzoekt (ingezonden 24 september 2020).
Antwoord van Minister Van Engelshoven (Onderwijs, Cultuur en Wetenschap), mede namens
de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid (ontvangen 30 oktober 2020).
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht dat de Universiteit van Amsterdam (UvA) in de jacht
op internationale studenten de grenzen opzoekt?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Deelt u de mening dat het inschrijven van internationale studenten door de UvA voor
een voorbereidend jaar aan een andere opleiding dan de gewenste opleiding om zo verblijfsvergunningen
te kunnen verkrijgen onacceptabel is en bent u voornemens om aan deze frauduleuze
praktijken zo snel mogelijk een einde te maken? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 2
De UvA is voor zover bekend de enige hoger onderwijsinstelling die een voorbereidend
traject aanbiedt voor een opleiding met een numerus fixus (de opleiding Business Administration).
Daarnaast kent de opleiding Politics, Psychology, Law and Economics een selectieprocedure.
De UvA vraagt, volgens het onderzoek naar het voorbereidend jaar van de Landelijke
Commissie Gedragscode Hoger Onderwijs, in dat geval de verblijfsvergunning aan voor
een andere opleiding, zonder fixus of selectie, en het bijbehorend voorbereidend jaar.
Volgens de Gedragscode Internationale Student in het Nederlands Hoger Onderwijs, waarvan
een herziene versie per 1 september 2017 van kracht is geworden, moet bij toelating
voor een voorbereidend jaar al getoetst worden of de student toelaatbaar is voor de
hoofdopleiding (mits het voorbereidend jaar met succes wordt afgerond). De beoordeling
van de toelaatbaarheid van een internationale student tot de opleiding is de verantwoordelijkheid
van de onderwijsinstelling. Het uitgangspunt hierbij is dat een student direct toelaatbaar
is voor de opleiding, of dat de student na afronding van het voorbereidend jaar direct
toelaatbaar is voor de opleiding. Bij opleidingen met een numerus fixus of selectie
is de toelating tot de opleiding ook bij succesvolle afronding van het voorbereidend
jaar nog onzeker. De Gedragscode gaat er vanuit dat de internationale student op adequate
wijze wordt begeleid bij het maken van een bewuste en juiste studiekeuze. Het inschrijven
van studenten voor een andere opleiding, inclusief het bijbehorend voorbereidend jaar,
dan de opleiding die de student wenst te volgen, is niet in overeenstemming met de
intentie van de Gedragscode. De Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) zal hierover
in overleg treden met de UvA.
Vraag 3
Deelt u de mening dat het aanbieden van een voorbereidend jaar voor een studie met
fixus, waarvoor de toelaatbaarheid allerminst zeker is, onverenigbaar met de gedragscode
is, die stelt dat voorafgaand aan een voorbereidend jaar de toelaatbaarheid van een
student getest moet worden? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 3
Ik ben van mening dat het aanbieden van een voorbereidend jaar voor een opleiding
met een numerus fixus of selectieprocedure niet past bij de afspraak in de landelijke
gedragscode dat de toelaatbaarheid van een student voor de hoofdopleiding al bij toelating
tot het voorbereidend traject beoordeeld dient te worden. Zie ook mijn antwoord op
vraag 2.
Vraag 4
Deelt u de mening dat het omzeilen van de regels van de Immigratie- & Naturalisatiedienst
(IND) door de UvA een duidelijk voorbeeld is van een doorgeslagen internationalisering
waarin universiteiten op nietsontziende wijze en op een zo’n grote mogelijke schaal
buitenlandse studenten proberen te werven? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 4
Ik vind dat internationalisering van grote waarde is voor het Nederlands hoger onderwijs,
de wetenschap en de kenniseconomie. Wel ben ik van mening dat een voorbereidend traject
bedoeld is voor het wegwerken van enkele specifieke achterstanden, zoals het niveau
van taalbeheersing, kennis over een bepaald vak of het opdoen van vaardigheden die
een student nodig heeft in het Nederlands hoger onderwijs. De IND heeft tevens te
kennen gegeven met de UvA in gesprek te gaan over de werkwijze van het aanvragen van
een verblijfsvergunning voor een andere opleiding dan de opleiding die de student
in werkelijkheid zal gaan volgen. Zie ook mijn antwoorden op vraag 2 en vraag 3.
Vraag 5
Bent u bereid om in kaart te brengen welke universiteiten gebruik maken van internationale
wervingsagentschappen zoals «Nuohan Education & Technology» en universiteiten te verzoeken
direct te banden te verbreken met dit soort internationale wervingsagentschappen en
een einde maken aan het op deze wijze werven van internationale studenten? Zo nee,
waarom niet?
Antwoord 5
De Landelijke Commissie Gedragscode Hoger Onderwijs heeft onderzoek gedaan naar voorbereidende
trajecten. In dat onderzoek is de commissie ook ingegaan op de werving van studenten
voor deze trajecten door de hoger onderwijsinstellingen danwel door de private aanbieders
van de voorbereidende trajecten. Daarmee geeft dit onderzoek een beeld van de universiteiten
en hogescholen die hier gebruik van maken.
De commissie heeft op basis van haar onderzoek onder andere aanbevolen om op basis
van kwaliteit van onderwijs en strikte opvatting van het wegwerken van deficiënties,
(stringenter) beleid te ontwikkelen ten aanzien van het actief, al dan niet via agenten,
werven van studenten die (nog) niet toelaatbaar zijn. Ik stel vast dat de commissie
een gedegen onderzoek heeft uitgevoerd en op basis daarvan met relevante aanbevelingen
komt. De commissie heeft de VSNU en VH gevraagd om voor 1 november 2020 met een reactie
op dit rapport te komen. Ik verwacht dat de koepelorganisaties deze aanbevelingen
zeer serieus zullen nemen en zal hierover met hen in overleg treden.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
I.K. van Engelshoven, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap -
Mede namens
A. Broekers-Knol, staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.