Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Aartsen en Van der Linde over een tweede betaalpauze door banken
Vragen van de leden Aartsen en Van der Linde (beiden VVD) aan de Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat en de Minister van Financiën over het bericht «Tweede lockdown, maar banken geven geen tweede betaalpauze» (ingezonden 15 oktober 2020).
Antwoord van Minister Hoekstra (Financiën), mede namens de Staatssecretaris van Economische
Zaken en Klimaat (ontvangen 28 oktober 2020).
Vraag 1
Kent u het bericht «Tweede lockdown, maar banken geven geen tweede betaalpauze»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2, 4 en 7
Kunt u voorstellen hoe zeer ondernemers in de evenementenbranche, horeca, cultuur
en sport de moed in de schoenen zakt door dit bericht, zo snel na de aankondiging
van de nieuwe coronamaatregelen?
Wat is uw reactie op de aankondiging van de Nederlandse Vereniging van Banken (NVB)
dat generieke maatregelen worden geschrapt en in plaats daarvan maatwerk wordt geleverd?
Vindt u dat in deze fase van de crisis wenselijk? Bent u in overleg met de NVB over
inhoud en timing van dit besluit?
Deelt u de mening dat de inspanningen erop gericht zouden moeten zijn om alle in de
kern gezonde bedrijven naar behoren te financieren en daarbinnen de zwaarst getroffen
sectoren (zoals horeca, evenementen, cultuur en sport) nadere betaalpauzes aan te
bieden? Bent u bereid om op korte termijn in gesprek te gaan met de banken om te onderzoeken
wat zij nodig hebben om dit mogelijk te maken?
Antwoord 2, 4 en 7
Het kabinet heeft op 13 oktober jl. nieuwe maatregelen afgekondigd, zodat we het virus
weer een halt kunnen toeroepen. Deze maatregelen zijn noodzakelijk, maar dat neemt
niet weg dat deze economisch pijnlijk kunnen zijn. Vanaf 1 oktober jl. is daarom het
steun- en herstelpakket ingegaan. Dit steun- en herstelpakket is ingericht op de mogelijkheid
van een tweede golf. Er is voor brede, mee-ademende regelingen gekozen om flexibel
in te spelen op de grillen van het virus. De onzekerheid is ongekend groot en het
steunpakket is erop gericht om aan deze onzekerheid tegemoetkomen. En daarbij ruimte
te bieden aan mensen en bedrijven om zich aan te passen aan een nieuwe situatie en
een steun in de rug te bieden waar dat nodig is. Desalniettemin heeft het kabinet
steeds gezegd dat onvoorziene omstandigheden of onevenredige klappen reden zijn voor
een extra steun in de rug. In de Kamerbrief over aanvullingen op het steun- en herstelpakket
van 27 oktober jl.2 zijn daarom extra maatregelen bekend gemaakt voor de sectoren die door de recente
maatregelen een onevenredige klap hebben gekregen, zoals de horeca, cultuur, evenementen
en sport.
Om bedrijven te helpen om de initiële schok van COVID-19 zo goed als mogelijk op te
vangen hebben Nederlandse banken 129.000 zakelijke klanten generiek uitstel van aflossingsverplichtingen
aangeboden voor een totaalbedrag van EUR 3 miljard.3 Banken hebben inmiddels een beter inzicht in de situatie van individuele klanten
dan tijdens het begin van de corona-crisis. Zij hebben daardoor meer mogelijkheden
om samen met bedrijven die in problemen zijn gekomen op zoek te gaan naar passende
oplossingen. Van een generieke aanpak, waartoe banken aan het begin van de crisis
waren genoodzaakt, gaat men dus over op een individuele aanpak. Een dergelijke aanpak
is zowel vanuit het perspectief van de klant als de bank verstandig. Uiteraard verwacht
ik van banken dat zij hun klanten individueel gezien op de juiste manier blijven begeleiden
en dat in de kern gezonde bedrijven naar behoren worden gefinancierd. Hierover vindt
op bestuurlijk niveau ook periodiek overleg plaats met de NVB en de banken. Banken
geven aan dat ook te doen, door gezamenlijk met hun klanten te kijken naar de meest
passende oplossingen, via bijvoorbeeld (individueel) aanpaste of verlengde aflossingsschema’s
of nieuwe (gegarandeerde) financiering. Daarbij moeten banken vanzelfsprekend een
goede risicobeoordeling blijven maken om te bepalen of een bedrijf in de toekomst
voldoende kredietwaardig is en of additionele financiering bijvoorbeeld verantwoord
is. Een dergelijke aanpak betekent dus niet dat banken nu geen uitstel meer mogen
of zullen verlenen, het betekent alleen dat zij per klant moeten kijken of dat mogelijk
en verstandig is. Voor sommige bedrijven kan ook gelden dat de financiële positie
en het perspectief mogelijk geen aanknopingspunten biedt voor uitstel van betaling
of nieuwe financiering, en met hulp van intensieve begeleiding op zoek moet worden
gegaan naar een andere oplossing.
Vraag 3 en 5
Kunt u, vanuit uw regeringsverantwoordelijkheid, een reactie geven op het «Overzicht
Financiële Stabiliteit» van De Nederlandsche Bank (DNB)? Deelt u de vrees van DNB
dat inperking van de kredietverlening versterkend kan werken en daardoor de crisis
verergert?
Deelt u de vrees voor een tweede kredietcrisis, veroorzaakt door slechte kredieten?
Hebben de banken aanvullende garanties of andere hulp nodig om zo’n crisis te voorkomen?
Vindt hierover overleg plaats tussen de Minister van Financiën en de president van
DNB?
Antwoord 3 en 5
Uit het recent gepubliceerd Overzicht Financiële Stabiliteit (OFS) van DNB blijkt
dat de financiële sector vooralsnog weerbaar is gebleken tegen de gevolgen van de
coronacrisis. Hierdoor zijn banken in staat geweest – mede met behulp van de corona-garantieregelingen
KKC, BMKB-C en GO-C – om kredieten te blijven verlenen aan huishoudens en bedrijven
en kunnen zij dat naar verwachting blijven doen. Hieronder zal ik ingaan op de analyse
van de verschillende factoren waar deze conclusie op gestoeld is. In tabel 1 treft
u een overzicht van de belangrijkste cijfers.
De kapitalisatie van de bankensector is mede door de aangescherpte eisen de afgelopen
jaren sterk verbeterd, waardoor zij tegen een tijdelijke terugval bestand is. Aan
het eind van het tweede kwartaal hadden banken een gemiddelde (CET1) kernkapitaalratio
van 16,6 procent. Daarmee bevinden zij zich ruim boven de minimumeisen. Dit niveau
is bovendien vergelijkbaar met het niveau dat DNB als uitgangspunt heeft genomen in
haar eerder uitgevoerde pandemiestresstest.4 De conclusie uit die stresstest staat daarmee nog overeind: zelfs als de economische
situatie zich ontwikkelt langs de lijnen van een behoorlijk ongunstig scenario, zijn
banken voldoende schokbestendig en kunnen zij naar verwachting van DNB krediet blijven
verstrekken.
Het is in dit kader relevant om op te merken dat de coronacrisis wezenlijk verschilt
van een kredietcrisis, in de zin dat de coronacrisis van buiten de financiële sector
komt in plaats van dat deze van binnenuit begint. De maatregelen van het kabinet en
van de toezichthouders zijn er op gericht om onnodige faillissementen te voorkomen
en de kredietverlening op peil te houden. Tot nu toe zijn deze maatregelen effectief
gebleken in het beperken van de toename van het aantal ondernemingen met financiële
problemen. De steunmaatregelen ondersteunen daarmee ook indirect de balansen van banken.
Het mee-ademende karakter van het steun- en herstelpakket van het kabinet en de aanvullende
maatregelen uit de Kamerbrief van 27 oktober jl., inclusief het besluit om de garantieregelingen
te verlengen, sluiten aan bij de oproep van DNB om de maatregelen van de overheid
niet te snel af te bouwen om klifeffecten te voorkomen.
Tegelijkertijd gaat kredietverlening nu gepaard met hogere risico’s en onzekerheid.
Het is belangrijk dat het op peil houden van de kredietverlening niet leidt tot een
problematische verslechtering van bankbalansen, en banken zo goed als mogelijk zicht
krijgen en houden op de risico’s waar zij aan zijn blootgesteld, zie ook het antwoord
op vraag 4 en 7. Cijfers uit het OFS laten zien dat de kwaliteit van de activa van
banken licht verslechterd is als gevolg van de pandemie. Het aandeel niet-presterende
leningen (NPLs) is licht gestegen en het aantal leningen met een verhoogd kredietrisico
is toegenomen (zie tabel 1). Daar staat tegenover dat banken hun voorzieningen hebben
laten toenemen, met ongeveer een kwart van de operationele winst over het afgelopen
tweede kwartaal. Deze voorzieningen zijn bedoeld om toekomstige verwachte verliezen
op te vangen.
Hoewel zij daar vooralsnog geen aanleiding toe ziet, geeft DNB in haar OFS aan opnieuw
een pandemiestresstest uit te kunnen voeren mocht de situatie en de verwachtingen
ten aanzien van de pandemie wijzigen, om zo te bezien wat de mogelijke gevolgen voor
het bankwezen en de financiële sector zijn. Ik blijf samen met de financiële sector
en de toezichthouders, waaronder in mijn periodieke overleggen met de president van
DNB, nauwgezet de ontwikkelingen en de risico’s monitoren.
Tabel 1 Kapitaal, activa en winstgevendheid Nederlandse banken (bron: DNB OFS Najaar
2020)
2020K2
2019K4
Kapitaal
CET1-ratio
16,6%
16,5%
Kwaliteit activa
Non-performing loans ratio (bruto)
1,9%
1,8%
Stage 2 ratio (IFRS9)
8,6%
4,9%
Winstgevendheid
Netto operationele winst/activa
0,8%
0,9%
Nieuwe voorzieningen/Netto operationele winst
26,7%
9,1%
Vraag 6
In hoeverre trekken de Belastingdienst en de banken gelijk op bij het verlenen van
betaalpauzes?
Antwoord 6
Er is afstemming geweest over de timing van het moment waarop het uitstel van betalingen
afloopt en ondernemingen weer met hun reguliere betalingen dienen te beginnen. Klanten
van banken dienen, afhankelijk van wanneer het uitstel is verleend, vanaf oktober
jl. weer aan hun reguliere verplichtingen te voldoen indien zij hier toe in staat
zijn. Indien een klant hier niet toe in staat is, zal door de bank individueel worden
gekeken of verder uitstel verantwoord is. Voor de belastingen is het moment waarop
men weer dient te voldoen aan de reguliere belastingverplichtingen later: vanaf begin
volgend jaar.
Ondernemers kunnen de belastingschuld die in de afgelopen maanden is opgebouwd daarnaast
volgens een ruimhartige regeling aflossen. Het kabinet heeft in de brief van 29 september
jl. de motie van de Kamer omarmd en biedt ondernemers een termijn van 36 maanden aan,
die ingaat op 1 juli 2021, voor de aflossing van de tot ultimo 2020 opgebouwde schulden.
De achterstand als gevolg van de betaalpauze bij banken wordt ingelopen door de looptijd
te verlengen met het aantal maanden uitstel of door de openstaande aflossingen toe
te voegen aan de hoofdsom, waarbij klanten tot aan het eind van de looptijd van de
lening de tijd hebben om het uitgestelde deel in te lopen.
Het kabinet spant zich de komende periode in om met grote schuldeisers, waaronder
de banken, gezamenlijke richtlijnen te ontwikkelen voor een soepelere behandeling
van saneringsverzoeken van ondernemers die door de coronacrisis zijn geraakt. Een
gezamenlijke benadering van deze problematiek zal naar verwachting het toekomstperspectief
voor het bedrijfsleven verbeteren.
Vraag 8
Welke stappen, buiten het steunpakket, worden nog meer gezet om ervoor te zorgen dat
gezonde bedrijven ook deze tweede gedeeltelijke lockdown kunnen overleven?
Antwoord 8
Naast de maatregelen die het kabinet neemt met de steunpakketten, en de voornoemde
individuele ondersteuning die banken bieden aan hun klanten, zijn er ook andere initiatieven
die ondernemers helpen.
De verdere overheidsinzet, gericht op een bredere doelgroep dan de bancaire doelgroep,
ziet op het deel van de markt waar een rol van de overheid ook nodig is. Deze doelgroep
is dan ook vaak kwetsbaarder of heeft meer ondersteuning nodig dan reguliere ondernemers,
zeker in deze onzekere tijd. Dit zorgt voor intensivering van de inzet op tal van
beleidsonderwerpen zoals de ontwikkeling van flankerend beleid om ondernemers in zwaar
weer te helpen bij de inzet van de Wet Homologatie onderhands akkoord (het Time out
arrangement, TOA). De Wet Homologatie onderhands akkoord (WHOA) helpt ondernemers
om een akkoord met schuldeisers tot stand te brengen waarbij de schulden worden gesaneerd
en faillissementen worden voorkomen. De ondersteuning van ondernemers zal allereerst
bestaan uit dienstverlening. Vorige maand is al het programma «Zwaar weer» gestart
bij de Kamer van Koophandel. Dit programma bestaat uit dienstverlening voor ondernemers
in zwaar weer, zoals informatie, doorverwijzing, advies en een routewijzer. Vanaf
januari zal de dienstverlening van de Kamer van Koophandel en het Ondernemersklankbord
verrijkt zijn met extra, op de WHOA toegespitste, ondersteuning. Bovendien zal volgende
maand een platform met praktische informatie over (de aanstaande inwerkingtreding)
van de WHOA (per 1 januari 2020) worden gelanceerd. Ondernemers vinden daar alvast
informatie over welke stappen zij zelf nu al kunnen zetten met hun schuldeisers en
hoe ze daarbij kunnen worden ondersteund. Daarnaast werkt het kabinet als onderdeel
van het TOA verder uit hoe de totstandkoming van akkoorden met schuldeisers om een
faillissement af te wenden verder kan worden bevorderd, zoals de bij de vorige vraag
genoemde inzet op een soepelere behandeling van saneringsverzoeken door grote schuldeisers.
De intensivering van hulp aan ondernemers is ook merkbaar bij organisaties die de
rijksoverheid steunt, bijvoorbeeld bij Qredits die coaching en krediet biedt, het
Ondernemersklankbord of de ondersteuningsprogramma’s van de Regionale Ontwikkelingsmaatschappijen
zoals het Corona rebuild program van de Brabantse Ontwikkelings Maatschappij.
Naast deze specifieke ondersteuning van doelgroepen ondernemers is er generieke informatieverstrekking
via onder meer het Coronaloket van de Kamer van Koophandel (KVK) en informatie op
rijksoverheid.nl over de hiervoor genoemde garantieregelingen en andere financieringsregelingen.
Vraag 9
Kunt u deze vragen beantwoorden voorafgaand aan het algemeen overleg Financiële markten/Financiële
dienstverlening en consumentenbelangen op 28 oktober 2020?
Antwoord 9
Ja.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
W.B. Hoekstra, minister van Financiën -
Mede namens
M.C.G. Keijzer, staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.