Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Yesilgöz-Zegerius over de documentaire ´De Kroongetuigeadvocaat´
Vragen van het lid Yesilgöz-Zegerius (VVD) aan de Minister van Justitie en Veiligheid over de documentaire De Kroongetuigeadvocaat (ingezonden 23 september 2020).
Antwoord van Minister Grapperhaus (Justitie en Veiligheid) (ontvangen 27 oktober 2020).
Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2020–2021, nr. 381.
Vraag 1
Heeft u kennisgenomen van de documentaire «De Kroongetuigeadvocaat»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Herkent u de analyse dat in deze documentaire een aantal zeer zorgelijke conclusies
naar voren komt, waaronder het gegeven dat de deal met kroongetuige Nabil B. te snel
en te vroeg bekend is gemaakt door Justitie, nog voordat de onschuldige familieleden
van de kroongetuige beschermd konden worden? Zo ja, kunt u dit toelichten? Zo nee,
welke analyse stelt u hier tegenover?
Antwoord 2
Dat herken ik niet. Voorafgaand aan het bekendmaken van de deal met de kroongetuige,
zijn ten aanzien van meerdere familieleden maatregelen getroffen waardoor deze familieleden
vóór de presentatie van de kroongetuige elders waren ondergebracht. Ook met de andere
familieleden werd contact gezocht om te spreken over beveiliging. Dit resulteerde
in de meeste gevallen in afspraken over te nemen maatregelen. Alle afgesproken maatregelen
waren geïmplementeerd op het moment dat de kroongetuige gepresenteerd werd.
Vraag 3
Op welke wijze is de gang van zaken geëvalueerd, gelet op het feit dat de broer van
de kroongetuige vlak na het bekendmaken van de deal vermoord is? Op basis waarvan
is het dreigingsniveau richting de familie van de kroongetuige ingeschat? Kunt u de
analyse die aan deze inschatting ten grondslag ligt (desnoods vertrouwelijk) delen
en daarbij tevens de evaluatie van de gang van zaken na de moord, de lessen die geleerd
zijn en hoe deze lessen vervolgens zijn geïmplementeerd bij betrekken?
Antwoord 3
Behoudens het strafrechtelijk onderzoek is sprake geweest van een interne evaluatie
met het oog op verbetering van interne procedure en werkwijzen. Hieruit is een aantal
aanpassingen en noties voortgevloeid gericht op de toekomst. Het gaat dan om verbeteringen
in het proces van informatie-uitwisseling, het naast concrete dreigingsinformatie
meer betrekken van een voorstelbare dreiging bij de dreigingsinschattingen en het
in de besluitvorming over een deal met een kroongetuige nadrukkelijker in de afwegingen
betrekken van de mogelijke positie van familieleden en andere betrokkenen.
Uit de informatiegestuurde analyse van de risico’s kwamen vóór de presentatie van
de kroongetuige geen concrete aanwijzingen voor een dreiging op familieleden naar
voren. De reputatie van de verdachten in de zaak Marengo maakte echter dat het Openbaar
Ministerie (hierna: OM) toch reden zagen om ook met de familieleden van de kroongetuige
in gesprek te willen over beveiligingsmaatregelen. Er werd rekening gehouden met gewelddadigheden
tegen personen en goederen. De liquidatie van een niet bij strafbare feiten betrokken
familielid werd toen niet voorzien.
In 2018 heb ik per brief2 aangegeven dat de ontwikkelingen binnen de georganiseerde criminaliteit, waaronder
de moord op de broer van de kroongetuige, hun weerslag hebben op de stelsels bewaken
en beveiligen en getuigenbescherming. Ik heb naar aanleiding daarvan laten onderzoeken
welke aanpassingen nodig zijn om ook in de toekomst bescherming te kunnen bieden aan
personen die ernstig bedreigd worden vanuit (in het bijzonder) de georganiseerde criminaliteit.
Daar is een aantal verbeteringen uit voortgekomen. Hierover heb ik u per brief van
18 december 20183 geïnformeerd. In mijn brief van 18 juni jl.4 heb ik u nader geïnformeerd over de structurele investeringen ten behoeve van versterking,
professionalisering en flexibilisering van de stelsels.
Vraag 4
Op welke wijze zijn vervolgens de veiligheidsmaatregelen vormgegeven om te voorkomen
dat er nog meer onschuldige slachtoffers zouden vallen?
Antwoord 4
Met betrekking tot de familieleden zijn de getroffen maatregelen in overeenstemming
gebracht met de ernst van de dreiging die zich heeft gemanifesteerd in het daadwerkelijk
om het leven brengen van onschuldige derden. Met betrekking tot de concrete aard en
omvang van de genomen maatregelen, kan in het belang van de te beveiligen personen
geen nadere mededelingen worden gedaan.
In algemene zin kan ik zeggen dat beveiligingsmaatregelen worden vormgegeven als resultaat
van een zorgvuldige afweging tussen dreiging en risico, proportionaliteit van maatregelen
en de impact ervan op de betreffende persoon. De veiligheid van personen staat hierbij
altijd voorop.
Vraag 5
Is inmiddels de evaluatie afgerond hoe de brute aanval op de rechtsstaat, het in koelen
bloede voor zijn voordeur neerschieten van advocaat Derk Wiersum, heeft kunnen plaatsvinden,
waarbij het hier niet gaat om het strafrechtelijk onderzoek, maar om de evaluatie
van de mate van beveiliging en alertheid bij onze veiligheidsdiensten, de veiligheid
van andere advocaten op dat moment? Wat zijn de lessen die hieruit getrokken zijn?
Kunt u dit antwoord toelichten?
Antwoord 5
Zoals ik uw Kamer ook eerder berichtte in mijn brief5 van 14 oktober jl. heeft het OM mij bericht dat op meerdere momenten een dreigingsinschatting
is gemaakt. Deze dreigingsinschattingen zijn telkens gemaakt in opdracht van de hoofdofficier
van justitie in het kader van het stelsel bewaken en beveiligen in het decentraal
domein. Op grond van de uitkomsten van de dreigingsinschattingen conform de uitvoering
van het stelsel bewaken en beveiligen in het decentraal domein waren geen beveiligingsmaatregelen
geïndiceerd. Niettemin zijn destijds in opdracht van de hoofdofficier van justitie,
gezien de zware geweldsdelicten waarvan de groepering waarvan de dreiging uitging
werd verdacht, wel diverse beveiligingsmaatregelen getroffen.
Vraag 6
Wat is nu de stand van zaken met betrekking tot de operationele sterkte, nadat de
moord op advocaat Derk Wiersum geleid heeft tot aanscherping en intensivering van
beschermingsmaatregelen rond personen (en locaties) in het land die bedreigd worden?
Hoeveel agenten zitten nog op de persoonsbeveiliging die wat u betreft eigenlijk op
straat zouden moeten werken? Kunt u dit antwoord toelichten?
Antwoord 6
Na de moord op advocaat Wiersum zijn er uitzonderlijke maatregelen getroffen. Dit
vraagt veel van de betrokken organisaties en de basiseenheden die al zwaar belast
waren. Ik heb in mijn brief van 18 juni jl.6 aangegeven dat door toename van het aantal personen en objecten dat bewaking en beveiliging
nodig heeft, het stelsel Bewaken en Beveiligen voor een deel van de taakuitvoering
afhankelijker is geworden van de inzet van deze basiseenheden, wat ten koste gaat
van hun reguliere taken. Daarom investeer ik onder andere in regionale bewaken en
beveiligen teams, die specifiek ingezet worden voor de uitvoering van bewaken en beveiligen
maatregelen. Met onder andere deze investering wordt de toegenomen vraag naar beveiligingsmaatregelen
opgevangen, zonder dat dit onmiddellijk leidt tot druk op de capaciteit elders. De
specifieke teams zijn echter niet van vandaag op morgen operationeel, waardoor het
op korte termijn noodzakelijk blijft om over de gehele linie scherpere keuzes te maken
ten aanzien van de politie-inzet. Ik houd u van de voortgang op de hoogte in mijn
brieven over de maatregelen ter versterking van de stelsels bewaken en beveiligen
en getuigenbescherming.
Vraag 7
Wanneer en hoe wordt de wijziging geëvalueerd waarbij de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding
en Veiligheid (NCTV) als gevolg van deze aanscherping en intensivering de regie kreeg?
Welke vragen staan centraal bij deze evaluatie en worden beveiligde personen ook hierbij
betrokken? Indien niet gepland was om deze verandering te evalueren, bent u bereid
dit alsnog te doen en de beveiligde personen te betrekken bij deze evaluatie? Zo ja,
per wanneer? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 7
Ik heb u eerder laten weten dat de NCTV de regie heeft gekregen over het gecentraliseerde
team, met vertegenwoordigers van OM, politie en KMar, waarin bevoegdheden zijn samengebracht
om beveiliging en bewaking te activeren respectievelijk te intensiveren op een wijze
die bescherming biedt tegen deze dreiging. Daarnaast is op verzoek van het OM besloten
een aantal personen in deze zaak tijdelijk toe te voegen aan het Rijksdomein. Het
stelsel bewaken en beveiligen biedt deze mogelijkheid.
Periodiek wordt door de betrokken partners bekeken of de mate van dreiging en risico
nog actueel zijn en of de criteria en werkwijze nog van toepassing/wenselijk zijn.
Op dit moment vraagt de situatie van de betrokkenen om een voortzetting van de werkwijze.
Het is daarnaast van belang dat er continu sprake is van reflectie en professionalisering.
Hierbij worden vanzelfsprekend de ervaringen en bevindingen vanuit de praktijk meegenomen.
Daarbij dient, in lijn met de ingezette kwaliteitsverbeteringen binnen het stelsel,
ook naar het stelsel als geheel te worden gekeken. Momenteel wordt bezien op welke
wijze dit het beste vormgegeven kan worden. Hierover zal ik uw Kamer voor de Begrotingsbehandeling
informeren.
Vraag 8
Klopt het dat advocaten die hun leven op het spel zetten om de rechtsstaat te dienen,
de dreigingsanalyse van de NCTV met betrekking tot hun eigen persoonlijke situatie
niet in mogen zien? Zo ja, wanneer en waarom is dit beleid ingezet? Op grond van welke
wettelijke bepaling wordt inzage in zulke gevallen geweigerd? Zo nee, bent u bereid
ervoor zorg te dragen dat betrokkenen de analyse met betrekking tot hun eigen persoonlijke
situatie in kunnen zien?
Antwoord 8
Gezien de gevoeligheid van deze informatie zijn deze dreigingsanalyses gerubriceerd
tot het niveau van staatsgeheim confidentieel en hoger conform het Besluit Voorschrift
Informatiebeveiliging Rijksdienst Bijzondere Informatie 2013 (VIRBI 2013). Het niet
delen van deze informatie is mede gegrond op bepalingen in de Uitvoeringswet Algemene
verordening gegevensbescherming (artikel 41), de Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten
2017 (Artikelen 82 t/m 85) en de Wet politiegegevens (artikel 27). Belangen rond inlichtingen,
opsporing, vervolging of bronbescherming kunnen aanleiding zijn om de bedreigde persoon
niet tot in detail te informeren. Vanwege het niveau van rubricering alsmede de herkomst
en grote risico´s die samenhangen met openbaarmaking daarvan wordt de dreigingsanalyse
niet gedeeld met de betrokkene en is het niet wenselijk om dat in de toekomst wel
te doen.
Het is wel van belang dat de bedreigde personen, zover mogelijk, worden geïnformeerd
over de aard van de dreiging en de getroffen maatregelen. Beveiligingsmaatregelen
hebben altijd een impact op de te beveiligen persoon. Bedreigde personen worden daarom
periodiek geïnformeerd over de aard en ernst van de dreiging, eventuele ontwikkelingen
in het dreigingsbeeld en de getroffen maatregelen. In een toelichtend gesprek wordt
de te beveiligen persoon geïnformeerd door (vertegenwoordigers van) het bevoegd gezag
over zijn of haar situatie en bestaat de mogelijkheid om verduidelijkingsvragen te
stellen.
Vraag 9
Klopt het dat een advocaat van de dienst die hem moet beveiligen te horen krijgt dat
er na hem «wel meer advocaten komen die kroongetuigen willen bijstaan»? Zo ja, wat
vindt u van deze uitspraak? Wat betekent dit volgens u over de wijze waarop mensen
die wij juist moeten beschermen behandeld worden? Welke acties bent u van plan te
nemen om te voorkomen dat deze misplaatste bejegening ooit weer plaatsvindt?
Antwoord 9
Laat ik vooropstellen dat ik er groot belang aan hecht dat functionarissen die in
dienst staan van de rechtsorde, zoals advocaten, hun professie veilig en zonder vrees
kunnen uitoefenen en daartoe bescherming krijgen als dat nodig is. In algemene zin
kan ik aangeven dat mijn beeld en ervaring is dat de diensten en functionarissen betrokken
bij het vormgeven van de beveiliging hun werk op professionele wijze uitvoeren en
de veiligheid van personen zo goed mogelijk waarborgen.
Vraag 10
Deelt u de mening dat het onacceptabel is dat een advocaat die moet vrezen voor zijn
leven hoort dat zijn beveiliging wordt afgeschaald, geen inzage krijgt in de motivering
die ten grondslag ligt aan dit besluit? Zo ja, hoe gaat u dit in de toekomst voorkomen?
Zo nee, kunt u dan toelichten waarom u dit wel wenselijk vindt?
Antwoord 10
Zoals ik in mijn antwoord op vraag 8 heb aangegeven, wordt gezien de rubricering,
de afkomst van de gegevens en de gevoeligheid, de dreigingsanalyse niet gedeeld met
de betrokkene en is het niet wenselijk om dat in de toekomst wel te doen. Bedreigde
personen worden periodiek geïnformeerd over de aard en ernst van de dreiging, eventuele
ontwikkelingen in het dreigingsbeeld en de getroffen maatregelen. In een toelichtend
gesprek wordt de te beveiligen persoon geïnformeerd door (vertegenwoordigers van)
het bevoegd gezag over zijn of haar situatie en bestaat de mogelijkheid om verduidelijkingsvragen
te stellen.
Vraag 11
Hoe verklaart u dat een advocaat die nu een kroongetuige bijstaat wiens onschuldige
broer en vorige advocaat vermoord zijn, nog steeds niet proactief wordt geïnformeerd
en geholpen door de veiligheidsdiensten? Hoe kan het dat u deze zorgelijke klachten
ook eerder gehoord heeft van de eerdere (anonieme) advocaat van de kroongetuige die
zijn werk dreigde neer te leggen vanwege de gebrekkige veiligheidsmaatregelen?
Antwoord 11
In algemene zin kan ik aangeven dat de betrokken diensten hard werken om passende
beveiligingsmaatregelen vorm te geven voor ieder die dat op basis van dreiging en
risico nodig heeft. Daarbij staat het waarborgen van de veiligheid van betrokkenen
centraal en wordt daarnaast de impact van beveiligingsmaatregelen op het leven van
betrokkenen hierbij in ogenschouw genomen. Bij het nemen van beveiligingsmaatregelen
is er sprake van risicomanagement, geen risico-uitsluiting. In het vormgeven van de
beveiliging wordt gekeken welke variatie mogelijk is om zo voor alle betrokken personen,
binnen de situatie van dreiging en risico, een zo optimale situatie te bereiken. Zoals
ik in mijn antwoorden op vragen 9 en 10 heb aangeven, wordt daarbij alle informatie
die nodig is voor het goed kunnen uitvoeren van de maatregelen en impact heeft op
de persoonlijke situatie, gedeeld met de betrokkene.
Vraag 12
Deelt u de mening dat advocaten, journalisten, rechters, officieren van justitie en
andere betrokkenen die met gevaar voor eigen leven, en die van hun geliefden, de rechtsstaat
dienen, te allen tijde ons respect, onze steun en bescherming nodig hebben en dat
de documentaire «De Kroongetuigeadvocaat» laat zien dat dit in de praktijk niet altijd
het geval is? Bent u bereid hier met urgentie actie op te nemen? Zo ja, wat gaat u
doen en wanneer gaat u de Kamer hier verder over informeren? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 12
Deze dragers van onze democratische rechtsorde dienen hun werkzaamheden veilig en
zonder vrees te kunnen uitoefenen, dit is namelijk een noodzakelijke voorwaarde voor
het functioneren van onze rechtsstaat. Het is daarom van belang dat het brede palet
aan (overheids)maatregelen wordt ingezet om dit functioneren mogelijk te maken, met
als sluitstuk het treffen van maatregelen in het kader van bewaken en beveiligen.
Met betrekking tot de casus uit de documentaire kan ik aangegeven dat beveiligingsmaatregelen
zijn vormgegeven als resultaat van een zorgvuldige afweging tussen dreiging en risico,
proportionaliteit van maatregelen en de impact ervan op de betreffende persoon.
Ik vind het belangrijk dat de structurele versterking van dit stelsel – waarover ik
uw Kamer in juni 2020 per brief7 heb geïnformeerd – met prioriteit en voortvarendheid wordt gerealiseerd. De verschillende
versterkingstrajecten zijn reeds gestart en lopend. Zoals ik nader heb toegelicht
in mijn brief gaat het om een duurzame versterking met daarbij een doorontwikkeling
om het stelsel flexibeler en robuuster in te richten. Veiligheid en maatwerk blijven
hierbij centraal staan. Over de voortgang zal ik uw Kamer periodiek informeren.
Vraag 13
Bent u bereid de vragen die niet openbaar beantwoord kunnen worden in vertrouwelijke
sfeer te behandelen? Zo nee, waarom niet? Zo ja, bent u bereid deze vragen op zeer
korte termijn te beantwoorden gelet op de urgentie?
Antwoord 13
Ik heb uw vragen beantwoord indachtig het uitgangspunt dat het mij niet past om in
te gaan op individuele casuïstiek. Ik zie daarom geen reden om vragen hierover in
vertrouwelijke sfeer te behandelen. De vragen zijn zo snel als mogelijk beantwoord.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
F.B.J. Grapperhaus, minister van Justitie en Veiligheid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.