Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Alkaya over het bericht dat 80% van de witwasmeldingen bij Nederlandse toezichthouder Financial Intelligence Unit in een la verdwijnen
Vragen van het lid Alkaya (SP) aan de Minister en Staatssecretaris van Financiën over het bericht dat 80% van de witwasmeldingen bij Nederlandse toezichthouder Financial Intelligence Unit in een la verdwijnen (ingezonden 25 september 2020).
Antwoord van Minister Grapperhaus (Justitie en Veiligheid) (ontvangen 26 oktober 2020).
Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2020–2021, nr. 403.
Vraag 1
Hoe reageert u op het bericht dat door de toezichthouder Financial Intelligence Unit
(FIU) op 80% van de meldingen van verdachte betalingen niet geacteerd wordt?1
Antwoord 1
De Financial Intelligence Unit-Nederland (hierna: FIU-Nederland) is in de Wet ter
voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme (Wwft) aangewezen als autoriteit,
niet zijnde een toezichthouder, waar ongebruikelijke transacties dienen te worden
gemeld door meldingsplichtige instellingen. De FIU-Nederland analyseert deze meldingen
en brengt naar aanleiding van deze meldingen transacties en geldstromen in kaart die
in verband kunnen worden gebracht met witwassen en onderliggende delicten alsmede
financieren van terrorisme. Ongebruikelijke transacties die door het hoofd van de
FIU-Nederland verdacht zijn verklaard, worden ter beschikking gesteld aan de diverse
(bijzondere) opsporingsdiensten en inlichtingen- en veiligheidsdiensten. In 2019 werden
door de FIU-Nederland 39.544 transacties verdacht verklaard. De FIU-Nederland vervult
daarmee een belangrijke rol in het voorkomen en opsporen van misdrijven. De FIU-Nederland
hanteert voor de analyse van meldingen van ongebruikelijke transacties een risico-georiënteerde
werkwijze, zoals die ook door de Financial Action Task Force (FATF) wordt voorgeschreven,
die jaarlijks veel waardevolle informatie oplevert.
FIU-Nederland heeft desgevraagd aangegeven zich niet te her- en erkennen in de conclusie
van de journalisten dat op 80% van de meldingen van ongebruikelijke transacties afkomstig
van banken niet zou worden geacteerd door de FIU-Nederland. Álle meldingen van ongebruikelijke
transacties worden namelijk middels een semi-automatische match met de databestanden
van de opsporingsdiensten en het Centraal Justitieel Incassobureau (CJIB) gescreend.
Daarnaast worden meldingen van ongebruikelijke transacties aan de hand van prioritaire
thema’s geselecteerd voor analyse. Deze selectie is gebaseerd op de grootste risico’s
met een resterende potentiële impact, zoals die zijn geïdentificeerd in de nationale
risicobeoordelingen (NRA’s) over witwassen en over terrorismefinanciering, en op de
prioriteiten van het OM en de opsporingsdiensten op voornoemde onderwerpen en waar
nodig breder. Daarnaast vinden er analyses plaats van de ontvangen meldingen op basis
van specifieke indicatoren en typologieën van witwassen en terrorismefinanciering
en worden alle meldingen van ongebruikelijke transacties geanalyseerd op mogelijke
nieuwe ontwikkelingen en trends op voornoemde onderwerpen. Op basis van de gedane
meldingen wordt ook informatie omtrent het meldgedrag verstrekt aan de Wwft-toezichthouders,
om hen te ondersteunen in het houden van risicogebaseerd toezicht op onder meer de
naleving van de meldingsplicht. Verder ontvangt de FIU-Nederland informatieverzoeken
van de opsporingsdiensten via de Landelijk Officier van Justitie Witwassen (LOvJ).
Deze LOvJ-verzoeken kunnen worden ingediend ten behoeve van opsporingsonderzoeken.
Tot slot ontvangt en verzendt de FIU-Nederland verzoeken van respectievelijk naar
buitenlandse FIU’s.
Vraag 2
Hoe groot is de achterstand in het behandelen van de 2,5 miljoen meldingen elk jaar?
Antwoord 2
Gelet op het antwoord op vraag 1 is er geen sprake van een achterstand in het behandelen
van de meldingen van ongebruikelijke transacties. Daarbij merk ik op dat in Nederland
nadrukkelijk is gekozen voor de systematiek van het melden vanongebruikelijke transacties (en niet van verdachte transacties), waarbij de taak bij de FIU-Nederland
is belegd om dergelijke transacties te analyseren. Dit betekent dat een deel van de
gemelde ongebruikelijke transacties in de buffer tussen enerzijds de meldingsplichtige
instellingen en anderzijds de opsporingsdiensten in het databestand van FIU-Nederland
aanwezig is, omdat er (vooralsnog) geen aanleiding is voor de FIU-Nederland om deze
verdacht te verklaren. De meldingen van ongebruikelijk transacties zijn vijf jaar
beschikbaar voor de FIU-Nederland voor analyse. Deze meldingen kunnen op een later
moment, als de FIU-Nederland daartoe aanleiding heeft, alsnog verdacht worden verklaard.
Vraag 3
Op basis waarvan is besloten om deze grote hoeveelheid meldingen af te doen met een
geautomatiseerde controle? Welk bewijs is er voor de effectiviteit van deze aanpak?
Welke bezwaren zijn er gemaakt bij het invoeren van deze methode?
Antwoord 3
De Nederlandse situatie waarin ongebruikelijke transacties moeten worden gemeld door meldingsplichtige instellingen leidt tot een
relatief hoog aantal meldingen die zich, onder andere, lenen voor het semi-geautomatiseerd
matchen met opsporingsdata en data van het CJIB. Hierdoor kan een substantieel percentage
van de meldingen van ongebruikelijke transacties op een efficiënte wijze worden geanalyseerd
en verdacht worden verklaard. Tegelijkertijd kunnen zo de analisten van de FIU-Nederland
optimaal worden ingezet voor de analyse van meldingen van ongebruikelijke transacties
op andere wijze, zoals is beschreven in antwoord op vraag 1.
Vraag 4
Waarom worden IT-oplossingen aangedragen als panacee? Welk bewijs is er dat verdere
digitalisering en automatisering zullen leiden tot een effectieve aanpak terwijl dit
probleem al langer bekend is en er al langer wordt ingezet op IT?2 3
Antwoord 4
De afgelopen jaren is er sprake van een trend van een oplopend aantal ongebruikelijke
transacties van meldingsplichtige instellingen. Vanuit deze trend zijn reeds voorbereidingen
getroffen om in te zetten op de versterking van de effectiviteit en efficiëntie van
de FIU-Nederland door middel van zowel extra capaciteit als investeringen in technologie.
IT-oplossingen zijn van groot belang om de meldingen op een effectieve manier te kunnen
blijven analyseren. Hierdoor wordt FIU-Nederland steeds meer en beter in staat gesteld
te werken aan arbeidsintensieve dossiers waarbij omvangrijke criminele samenwerkingsverbanden
en/of complexe structuren kunnen worden blootgelegd.
Vraag 5
Hoe komt het dat de Nederlandse FIU zo onderbemand is in verhouding met onze buurlanden,
in verhouding met de hoeveelheid meldingen en in verhouding met de omvang van de Nederlandse
financiële sector?
Antwoord 5
Met de FIU-Nederland ben ik van mening dat in de Nederlandse situatie niet gesproken
kan worden over een onderbemande FIU-Nederland. In dat licht verwijs ik ook naar het
antwoord op vraag 3 en hetgeen daar is opgemerkt over de Nederlandse situatie waarin
ongebruikelijke transacties moeten worden gemeld door meldingsplichtige instellingen en de verschillende
wijzen van analyse zoals in antwoord op vraag 1 is aangegeven. De beoordeling in hoeverre
er sprake is van toereikende capaciteit hangt nauw samen met de technologie waarover
de FIU-Nederland dient te beschikken om haar taak goed uit te voeren. Om die reden
wordt naast de reeds ingezette capaciteitsuitbreidingen geïnvesteerd in het verbeteren
van technologie, zodat de personele capaciteit optimaal kan worden ingezet.
Voortdurend wordt bezien of de beschikbare capaciteit bij de FIU-Nederland toereikend
is voor het uitoefenen van haar taken of dat er aanleiding is om deze te verhogen.
In 2017 is de capaciteit van de FIU-Nederland uitgebreid met 6 fte. Tevens heeft het
kabinet reeds extra, structurele middelen beschikbaar gesteld voor de aanpak van witwassen,
fraudebestrijding en ondermijning, oplopend naar structureel 29 miljoen euro vanaf
2021. Een deel van het geld is naar de FIU-Nederland gegaan, voor een additionele
13 fte. Ook zijn er al extra gelden toegekend vanuit de aanpak van ondermijning en
van cybercrime. Het totaal aantal extra fte’s voor de FIU-Nederland op basis hiervan
is circa 19.4 Het wervingsproces bij FIU-Nederland is thans gaande, waardoor de daadwerkelijke
capaciteitsuitbreiding in 2020 en verder zijn beslag zal krijgen.
Overigens merk ik op dat niet alleen het aantal gemelde transacties van meldingsplichtige
instellingen en de omvang van de financiële sector bepaalt hoeveel fte een FIU nodig
heeft om haar taak naar behoren uit te voeren. Met name de inrichting van de meldketen
en de taken van een FIU hierbij zijn van belang. In de Nederlandse situatie is de
FIU gericht op het analyseren van de meldingen van ongebruikelijke transacties en
daaraan gekoppelde werkzaamheden op het terrein van ontwikkeling, kennisdeling en
publieke en private (inter)nationale samenwerking om zo het rendement van de meldplicht
vooral in kwalitatieve zin te verbeteren.
Vraag 6
Hoeveel mensen en budget zijn er nodig om deze toezichthouder wel effectief te laten
functioneren? Wat is het resultaat en/of de voortgang van de eerdere investeringen
in en verbeteringen van FIU?5
Antwoord 6
De reeds ingezette capaciteitsuitbreidingen en investeringen in technologie dragen
gezamenlijk bij aan het doel de FIU-Nederland nu en in de toekomst effectief te laten
blijven functioneren.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
F.B.J. Grapperhaus, minister van Justitie en Veiligheid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.