Verslag van een schriftelijk overleg : Verslag schriftelijk overleg over de geannoteerde agenda bijeenkomst NAVO-ministers van Defensie op 22 en 23 oktober 2020
28 676 NAVO
Nr. 346 VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
Vastgesteld 20 oktober 2020
De vaste commissie voor Defensie heeft een aantal vragen en opmerkingen voorgelegd
aan de Minister van Defensie over de brief van 7 oktober 2020 over de geannoteerde
agenda van de bijeenkomst van NAVO-Ministers van Defensie op 22 en 23 oktober 2020
(Kamerstuk 28 676, nr. 345).
De vragen en opmerkingen zijn op 15 oktober 2020 aan de Minister van Defensie voorgelegd.
Bij brief van 19 oktober 2020 zijn de vragen beantwoord.
De voorzitter van de commissie, Aukje de Vries
De adjunct-griffier van de commissie, Mittendorff
Vragen en opmerkingen vanuit de fracties en reactie van de Minister
Algemeen
De leden van de GroenLinks-fractie danken de Minister voor de toegezonden geannoteerde
agenda en hebben naar aanleiding hiervan nog enkele vragen.
Vraag 1
De leden van de GroenLinks-fractie vragen of de Minister de mening deelt dat, zelfs
nu door de Coronacrisis het BNP is gedaald en de relatieve uitgaven aan Defensie daarmee
hoger uitvallen, een groei naar 2% BNP simpelweg niet langer realistisch is. Indien
zij deze mening niet deelt, vragen deze leden om een concrete uiteenzetting van welke
plannen er zijn om te groeien naar 2% BNP. Deze leden hebben dergelijke concrete plannen
de afgelopen kabinetsperiode immers niet langs zien komen.
Antwoord
We worden geconfronteerd met een verder verslechterende veiligheidssituatie. De geopolitieke
verhoudingen verharden en dreigingen nemen toe in aantal, variëteit en complexiteit.
Bovendien is er sprake van toenemende vraag naar Defensie-inzet, waardoor de kloof
tussen taken en middelen wordt vergroot. Met de huidige inrichting en staat van de
defensieorganisatie zijn we nog niet adequaat toegerust voor de toekomstige (en sommige
huidige) dreigingen.
Dit kabinet heeft fors geïnvesteerd in Defensie; 1,7 miljard incidenteel in de periode
tot en met 2024 en 1,7 miljard structureel. Volgende kabinetten zullen zich buigen
over eventuele vervolgstappen. Daarvoor is transparantie nodig van Defensie, zodat
duidelijk is hoe de organisatie ervoor staat en welke opties en dilemma’s voorliggen.
Die opties en dilemma’s staan in de onlangs gepubliceerde Defensievisie (Kamerstuk
34 919, nr. 71). De Defensievisie is bedoeld om volgende kabinetten te ondersteunen bij het stellen
van beleidsprioriteiten in het spanningsveld van behoeften en budget.
Vraag 2
De leden van de GroenLinks-fractie vragen of het bespreken van de lastenverdeling
op het gebied van te leveren capaciteiten niet een goede aanleiding is om in te zetten
op een meer capaciteit-gerichte lastenverdeling tussen de bondgenoten. Deze leden
vragen of de Minister hun standpunt deelt dat de toegevoegde waarde aan het bondgenootschap
niet enkel in een budgettaire norm is uit te drukken, en dat er tevens voldoende prikkels
moeten zijn voor bondgenoten om hun uitgaven efficiënt en doelmatig te doen, in plaats
van te streven naar een zo hoog mogelijk budget. De leden van de GroenLinks-fractie
wijzen in deze context bijvoorbeeld naar de door de Minister aangehaalde nieuwe Nederlandse
bijdrage aan de Command and Control capaciteit ten aanzien van special forces.
Antwoord
Lastenverdeling bij de NAVO bestaat uit drie aspecten; de hoogte van de defensie-uitgaven
(cash, de 2%-norm), de investeringen in capaciteiten (capabilities) en de bijdragen van bondgenoten aan NAVO-missies, -operaties en -activiteiten (contributions). Van alle bondgenoten wordt verwacht dat zij op alle drie deze onderdelen hun fair share bijdragen. Er is sprake van een onderling verband tussen deze onderdelen; defensie-uitgaven
stellen bondgenoten in staat te investeren in capaciteitendoelstellingen en daarmee
eenheden die kunnen bijdragen aan missies, operaties en activiteiten.
Om te zorgen dat de capaciteiten van de bondgenoten elkaar aanvullen, werkt de NAVO
met het zogenoemde NAVO-defensieplanningsproces (NDPP). In dit proces buigt de NAVO
zich over wat er speelt in de wereld en wat het bondgenootschap wil bereiken. Op basis
hiervan, de ambitie en hoofdtaken van het bondgenootschap (collectieve verdediging,
crisismanagement en coöperatieve veiligheid), wordt bepaald welke capaciteiten hiervoor
nodig zijn en worden capaciteitendoelstellingen verdeeld over en geaccepteerd door
de bondgenoten.
Elk land heeft een natuurlijke focus op bepaalde capaciteiten en type inzet. Van die
respectievelijke meerwaarde moeten we in de toekomst meer gebruik maken om gezamenlijk
meer effecten te bereiken en de kwaliteit van ons optreden te verhogen. Daar zetten
we als Defensie op in, zoals ook verwoord in de Defensievisie.
Het leveren van een Special Operations Component Command (SOCC) is één van de capaciteitendoelstellingen die Nederland heeft geaccepteerd
in het kader van het NDPP. Nederland geeft gedeeltelijk invulling aan deze doelstelling,
door samen met België en Denemarken een samengesteld ofwel Composite SOCC te leveren.
Tijdens de bijeenkomst op 22 en 23 oktober wordt het Defence Capability Review Report door de Ministers vastgesteld. In dit rapport wordt de status van de implementatie
van de capaciteitendoelstellingen beschreven en wordt ook een beeld geschetst van
de capaciteiten waaraan nog een tekort bestaat en wat daar de risico's van zijn. De
overview van het aan Nederland gewijde hoofdstuk uit de bijlage bij dit rapport wordt na afloop
van de bijeenkomst met uw Kamer gedeeld.
Vraag 3
De leden van de GroenLinks-fractie lezen dat op de NAVO-ministeriële het Civic Preparedness
Report voorligt, waarin een analyse wordt gegeven van de civiele paraatheid van de
NAVO-landen in tijden van militaire agressie. Deze leden vragen hoezeer de digitale
beveiliging van kritische infrastructuur in dit onderzoek is meegenomen. Indien dit
niet het geval is, vragen deze leden of dit voor de Minister niet aanleiding is om
een aparte analyse te verzoeken.
Antwoord
Het NAVO State of Civil Preparedness rapport 2020 – waarvan de titel door de NAVO inmiddels is veranderd in Resilience Assessment 2020 – is de uitkomst van een evaluatie naar de vraag in hoeverre bondgenoten invulling
geven aan de aanbevelingen om de nationale weerbaarheid te versterken. De aanbevelingen
zijn in 2016 vastgelegd in zeven zogenoemde Baseline Requirements. Dit zijn richtlijnen op het gebied van de continuïteit van bestuur, energie, civiele
communicatie, transport, ongecontroleerde verplaatsing van mensen, grootschalige slachtofferopvang
en voedsel- en watervoorzieningen1.
Digitale beveiliging is in algemene zin in de verschillende Baseline Requirements opgenomen. Deze zeven Baseline Requirements zullen daar waar nodig in 2021 verder worden aangepast, onder meer na een evaluatie
van de COVID-19-crisis.
Digitale bescherming van vitale infrastructuur wordt op EU-niveau, via EU-wetgeving,
geregeld. Nederland dringt er binnen de NAVO op aan zo veel mogelijk samenwerking
met de EU te zoeken.
Vraag 4
De leden van de GroenLinks-fractie merken op dat de Minister nadrukkelijk de optie
openhoudt om Defensiepersoneel uit Afghanistan terug te trekken, gelet op de COVID-pandemie
en onzekerheid over de toekomst. Hoewel deze leden hier begrip voor hebben, hopen
zij wel dat de veiligheid en de toekomst van het Afghaanse volk niet met het spreekwoordelijke
badwater worden weggegooid, nu COVID-19 de missie bemoeilijkt. Deze leden vragen of
er bij de NAVO een strategie bestaat waarmee zoveel als mogelijk wordt tegengegaan
dat de Taliban van de COVID-pandemie profiteert. Indien dit het geval is, vragen de
leden van de GroenLinks-fractie wat deze strategie inhoudt.
Antwoord 4
Ondanks de COVID-19-uitbraak blijven Nederlandse militairen zich inzetten voor de
veiligheid in Afghanistan. Dit doen zij vanwege de pandemie weliswaar in aangepaste
vorm, maar de kern van hun inspanningen richt zich – in lijn met die van de NAVO-missie
– onverminderd op het trainen, assisteren en adviseren van het Afghaanse veiligheidsapparaat.
Gezien de voortdurende pandemie en de onzekerheid over de toekomst van de missie wordt
er inderdaad rekening mee gehouden dat in ieder geval een deel van het teruggetrokken
Nederlandse personeel definitief niet zal terugkeren. Als dit het geval is, zal uw
Kamer daarover worden geïnformeerd.
De NAVO-bondgenoten bespreken tijdens de bijeenkomst de ontwikkelingen in Afghanistan
en mogelijke gevolgen voor de Resolute Support-missie. Nederland zal daarbij blijven benadrukken dat de vooruitgang die de afgelopen
jaren is geboekt behouden blijft en dat er recht wordt gedaan aan de gedane inspanningen
van de Afghanen en de internationale gemeenschap. In het kader van de operationele
veiligheid kan ik uw Kamer geen inhoudelijke mededelingen doen over de strategie die
de NAVO-missie tegenover de Taliban hanteert.
Vraag 5
De leden van de GroenLinks-fractie delen de opvatting van de Minister dat een goede
uitvoering van VN-resolutie 1325 over het nadrukkelijk betrekken van vrouwen bij vredesprocessen
implicaties heeft voor alle terreinen van de NAVO. Deze leden zijn blij dat de NAVO
nu een zero tolerance beleid tegen seksueel wangedrag binnen de organisatie heeft
vastgesteld, maar zij vragen wel of er ook noemenswaardige concrete plannen zijn geformuleerd
om vrouwen meer aan de knoppen te krijgen bij operaties en missies van de NAVO. Indien
deze er zijn, vragen de leden van de GroenLinks-fractie of de Minister die kan toelichten
en kan voorzien van een appreciatie. Indien deze er niet zijn, vragen deze leden of
de Minister bereid is te bepleiten dat deze plannen alsnog worden geformuleerd.
Antwoord
Het betrekken van vrouwen is voor zowel de NAVO als voor Nederland een prioriteit.
Genderperspectieven worden meer en meer geïncorporeerd in operaties, missies en activiteiten
van de NAVO. Er is een groeiend besef dat deze aanpak de NAVO in staat stelt om in
de praktijk beter te functioneren. Dit volgt onder meer uit het NAVO Actieplan met
betrekking tot Vrouwen, Vrede en Veiligheid. De meerwaarde van deelname van vrouwen
aan NAVO-missies, zoals in Afghanistan (ISAF), staat onomstotelijk vast. Zo ontstaat
een verbeterde toegang tot informatie en zijn er minder spanningen in de relatie met
de lokale bevolking. In 2020 is het aantal vrouwen in de nationale krijgsmachten van
de bondgenoten verdubbeld ten opzichte van 20 jaar geleden. Binnen het NAVO-hoofdkwartier
waren bovendien nog nooit zoveel vrouwen actief in leidinggevende posities als nu.
In Nederland wordt momenteel gewerkt aan een Defensie Actieplan 1325 dat in brede
zin bijdraagt aan genderintegratie. Eén van de actiepunten uit het actieplan is een
grotere deelname van vrouwen in operaties en missies. Nederland zal zich binnen de
NAVO blijven inzetten voor een genderbeleid dat tot concrete resultaten leidt.
Vraag 6
De leden van de SP-fractie zijn verbaasd over de inhoud van de agenda. Op de vorige
NAVO-Defensieraad werd uitvoerig gesproken over de gevolgen van de COVID-19-pandemie
voor de inzetbaarheid van de krijgsmacht en de stabiliteit van de wereldpolitiek.
In de eerste maanden van het jaar bleken diverse Amerikaanse bases zowel in de VS
als wereldwijd en marineschepen wereldwijd onderweg getroffen te zijn door de pandemie.
Andere NAVO-landen gaven geen informatie, de leden van de SP-fractie waarderen de
openheid van de VS. Over Rusland verschenen toen berichten in de gespecialiseerde
militaire pers over dat ook de noordelijke marine getroffen werd. Van andere landen
is deze leden weinig of niets bekend.
Inmiddels zitten we in Europa in de tweede pandemische golf, in de VS lijkt er niets
verbeterd te zijn in de zomer. Diverse krijgsmachtonderdelen worden daar (wereldwijd)
nog steeds geraakt door het virus. De tweede golf treft momenteel ook de Nederlandse
marine. Op dit moment zijn er besmettingen op vier schepen. Dat leidt de leden van
de SP-fractie tot de vraag of de COVID-pandemie tijdens de raad wordt besproken. Zo
nee, waarom niet, gezien de ernst van de ontwikkelingen? Zo ja, welke bijzondere maatregelen
zullen worden genomen? Het gaat deze leden daarbij niet om de marine maar ook om de
landmacht, zeker ook in het licht van de besmetting bij de Nederlandse landmacht in
Litouwen in het voorjaar.
Antwoord
De prioriteit van de NAVO ligt tijdens de COVID-19-uitbraak onverminderd bij het uitvoeren
van de drie hoofdtaken (collectieve verdediging, coöperatieve veiligheid en crisismanagement).
De crisis heeft desalniettemin impact op het werk van de NAVO en dit zal aan bod komen
tijdens de bijeenkomst. Er zijn reeds geldende maatregelen voor missies en oefeningen,
waarover uw Kamer regelmatig is geïnformeerd (o.a. Kamerstukken 35 300 X en 25 295, nr. 64 en Kamerstukken 29 521 en 25 295, nrs. 402 en 404). Er is op dit moment geen aanleiding om de maatregelen te herzien, maar zowel nationaal
als binnen de NAVO wordt de situatie nauwlettend in de gaten gehouden.
Vraag 7
Ten aanzien van de passage in de geannoteerde agenda over het weerbaarheidsbeleid
vragen de leden van de SP-fractie wie de bondgenoten zijn die de Resilience Pledge
in 2021 willen vernieuwen. Wat willen zij precies vernieuwen? Wat wordt in het licht
van de corona-epidemie bedoeld met het dreigingslandschap? Is er reden te veronderstellen
dat er niet wordt samengewerkt voor de bestaande zeven Baseline Requirements? Zo ja,
wat zijn die redenen?
Antwoord
Op werkniveau zijn alle bondgenoten overeengekomen dat er in 2021 een hernieuwde Resilience Pledge wordt aangenomen. Deze zal in aanloop naar de nog te plannen NAVO-top in 2021 worden
uitgewerkt.
De Resilience Plegde uit 2016 is in stappen uitgewerkt tot de zeven Baseline Requirements. Deze aanpassingen zullen worden meegenomen in een vernieuwde Resilience Pledge. De evaluatie die de NAVO uitvoert op basis van de COVID-19-crisis zal ook tot aanpassingen
leiden. Hierbij zullen kwetsbaarheden en strategische afhankelijkheden zoals op het
gebied van cybersecurity en desinformatie, die zich ook tijdens de COVID-19-crisis
hebben gemanifesteerd, worden meegenomen.
Het kabinet heeft geen reden te veronderstellen dat er niet wordt samengewerkt op
het gebied van civiele weerbaarheid en meer in het bijzonder de zeven Baseline Requirements.
Vraag 8
De tweede verbazing van leden van de SP-fractie over de agenda is het ontbreken van
het onderwerp over de herschikking van Amerikaanse troepen in Europa. Kort na de vorige
Raad besloot de Amerikaanse regering troepen uit Duitsland terug te trekken, gedeeltelijk
door overplaatsing naar België en Italië, maar ook gedeeltelijk terug naar de VS.
Deze leden vragen of kan worden bevestigd dat deze plannen doorgang krijgen en of
dit onderwerp niet wordt besproken tijdens de Defensieraad en waarom dan niet. Verplaatsing
heeft immers militaire consequenties. Deze leden vragen of de Minister de opvatting
deelt dat het hier om een Amerikaanse politieke maatregel tegen Duitsland gaat. Indien
dat niet het geval is, vragen de leden van de SP-fractie wat het dan is en wat de
militaire gevolgen van het doorzetten van deze beslissing zijn.
Antwoord
De in Europa aanwezige Amerikaanse troepen leveren een belangrijke bijdrage aan onze
veiligheid. Binnen de NAVO is voortdurend contact tussen bondgenoten onderling, inclusief
de VS, over de force posture. De NAVO-bondgenoten zijn door de VS vooraf op hoofdlijnen geïnformeerd over de plannen.
Er is momenteel nog geen sprake van een concrete tijdlijn en financiële onderbouwing
voor het uitgesproken voornemen troepen te verplaatsen. Het kabinet kan niet speculeren
over mogelijke militaire gevolgen van een eventuele troepenverplaatsing. Het is aan
de VS en Duitsland om dit onderwerp te berde te brengen, zodra er sprake is van concrete
ontwikkelingen op dit onderwerp.
Vraag 9
Deze leden vragen wat de politieke consequentie van de fusie van het Amerikaanse EUcom
en Africom is en of de Minister dit beschouwt als een afschaling van Europese prioriteit
voor het Amerikaanse beleid. Zij vragen een toelichting op het antwoord2.
Antwoord
Het aangehaalde artikel beschrijft een fusie tussen United States Army Europe (USAREUR) in het Duitse Wiesbaden en United States Army Africa (USARAF) in Vicenza, Italië. Deze samenvoeging vindt plaats om de verdeling van schaarse
middelen van het Amerikaanse leger (US Army) in Europa beter te coördineren. Aan de fusie lag een rapport van het Amerikaanse
Ministerie van Defensie ten
grondslag. Het kabinet beschouwt deze ontwikkeling niet als een afname van Amerikaanse
betrokkenheid bij de Europese veiligheid.
Vraag 10
De leden van de SP-fractie stellen dat de economische gevolgen van de COVID-19-pandemie
onoverzienbaar zijn, maar geen gevolgen heeft voor het streven van Nederland en de
bondgenoten naar de norm om te komen tot 2% van het BBP. De krimp van de Nederlandse
economie heeft het percentage al aanzienlijk verhoogd. De pandemie bewijst de graad
van willekeurigheid van de 2%»s-eis. Het is een kwestie van tijd, als de pandemie
doorwoekert, dat zelfs de 2% van het BBP wordt gehaald, aldus deze leden. Zij vragen
of de Minister die opvatting deelt.
Vraag 11
De pandemie bewijst volgens deze leden ook dat de druk op sociale uitgaven groter
is dan op Defensie. Dat is in de ogen van de leden van de SP-fractie ongewenst. De
druk wordt groter op de maatschappij met het verdiepen van de pandemie. Deze leden
vragen of de Minister de opvatting deelt dat Defensie daaraan zou moeten bijdragen
door een pas op de plaats te maken met het streven naar verhoging van de Defensie-uitgaven?
Dat geldt voor alle lidstaten en zeker voor de VS die zo graag rekeningen van de eigen
wapenindustrie in Europa declareren om hun lasten te delen. De leden van de SP-fractie
vragen of de Minister de opvatting deelt dat dat tot meer politieke of sociale spanningen
kan leiden, spanningen die bovendien die tot een verdieping van de crisis in het NAVO-bondgenootschap
zullen leiden. Zij vragen de Minister hierop in te gaan. De leden van de SP-fractie
juichen de actuele pogingen in de Amerikaanse Democratische Partij toe om het Defensiebudget
te verlagen en zij hopen dat deze pogingen slagen en tot een heroverweging zullen
leiden in de besteding van militaire uitgaven, wereldwijd en in de NAVO. Deze leden
hoe de Minister dergelijke ontwikkelingen waardeert3.
Antwoord vraag 10 en 11
Zoals aangegeven in het antwoord op vraag één, is de defensieorganisatie op dit moment
niet adequaat toegerust om de verder verslechterende veiligheidssituatie het hoofd
te bieden. De coronacrisis leidt tot een versnelling van bestaande geopolitieke trends
en dus tot een verdere verharding van de verhoudingen. In deze crisis is het belang
van Defensie daarmee juist extra zichtbaar geworden.
Veiligheid is geen luxe. Het is een harde voorwaarde voor welvaart en democratie.
Defensie is daarmee een belangrijke randvoorwaarde voor het verdienvermogen van ons
Koninkrijk. Zonder veiligheid is er geen goed functionerende economie en samenleving.
In het bondgenootschap wordt van alle bondgenoten verwacht dat zij op alle drie de
aspecten van lastenverdeling (cash, capabilities en contributions) hun fair share bijdragen. Over het beleid van individuele bondgenoten doet Nederland geen uitspraken.
Vraag 12
De leden van de SP-fractie vragen wat concreet bedoeld wordt met de zinsnede; «vooralsnog
niet de bedoeling dat de NAVO eigenstandige ruimte-capaciteiten ontwikkelt, noch wordt
militarisering van de ruimte nagestreefd». Daarbij gaat het om het begrip «vooralsnog»
en vragen de leden van de SP-fractie de reden waarom dat begrip hier wordt opgevoerd.
Ten tweede roept de zinsnede bij hen de vraag op wanneer er in de ogen van de Minister
sprake is «van militarisering van de ruimte is» en ook waarom dat nu niet het geval
is in het licht van de ontwikkelingen die er momenteel zijn.
Antwoord
De NAVO heeft geen eigen ruimtemiddelen, dat blijft een nationale competentie. Wel
zullen als uitvloeisel van het nieuwe NAVO-ruimtebeleid ruimteaspecten de komende
jaren veel nadrukkelijker worden meegenomen bij de uitvoering van de NAVO-hoofdtaken
en zullen ontwikkelingen op het gebied van de ruimte onderdeel zijn van de politiek-militaire
consultaties en informatie-uitwisseling tussen bondgenoten. Nederland erkent het belang
van de ruimte voor militair optreden binnen de bestaande internationale kaders die
van toepassing zijn op militair gebruik van de ruimte. Nederland staat daarmee onverminderd
achter het principe van het voorkomen van een wapenwedloop in de ruimte.
Vraag 13
De leden van de SP-fractie vragen of het juist is dat Duitsland plannen heeft om in
de Noordzee een mobiel lanceerplatform voor de ruimtevaart te bouwen ten bate van
de nationale veiligheid. Er zou sprake zijn van meerdere platforms die aan de NAVO
en de EU aangeboden kunnen worden. Deze leden vragen of het ook juist is dat de NAVO
een voorstander van dit concrete plan is. Voorts vragen zij of het juist is dat zowel
Duitsland als Frankrijk het SPACE-programma wensen uit te bouwen. Deze leden vragen
hoe de Minister dergelijke plannen en dit concrete plan in het bijzonder waardeert4.
Antwoord
De plannen om in de Noordzee een mobiel lanceerplatform voor de ruimtevaart te bouwen,
zijn voorgesteld door een Duitse vereniging voor de defensie en veiligheidsgerelateerde
industrie. De Duitse overheid bestudeert de plannen. Duitsland en Frankrijk zien het
belang dat de ruimte speelt in (toekomstig) NAVO-optreden en in dat kader worden stappen
gezet om een NAVO Center of Excellence (CoE) op het terrein van de ruimte op te richten.
Nederland volgt de ontwikkelingen met betrekking tot een CoE met belangstelling.
Vraag 14
De leden van de SP-fractie vragen de Minister aan te geven op welke termijn en in
welk gebied de operatie in Irak wordt uitgebreid, alsmede wat de definitie van uitbreiding
is. Deze leden vragen de Minister aan te geven hoe de institutionele advisering vorm
zal krijgen en in welk opzicht die verschilt van tactische training.
Antwoord
Deze aspecten zijn onderdeel van de nadere uitwerking die op dit moment binnen de
NAVO plaatsvindt in aanloop naar deze ministeriële bijeenkomst. De Kamer zal over
de uitkomst daarvan in het verslag van de ministeriële bijeenkomst in meer detail
worden geïnformeerd. De Ministers van Defensie zullen naar verwachting instemmen met
het verder concretiseren van de plannen, met als doel om deze tijdens de bijeenkomst
van NAVO-Minister van Defensie in februari 2021 formeel af te kunnen ronden.
De focus van de toekomstige NATO Mission Iraq (NMI) is in lijn met de wens van de Iraakse autoriteiten. Er is een behoefte aan
meer institutionele advisering en minder aan tactische training. Dit sluit ook aan
bij de ontwikkeling van de Iraakse veiligheidssector, die in toenemende mate in staat
is om de dreiging die van ISIS uitgaat het hoofd te bieden. Advisering op institutioneel
niveau was reeds de focus van NMI. Daarom krijgt deze missie nu een grotere omvang,
een bredere geografische focus en een verbreding naar meer Iraakse partners.
Trainingen op tactisch niveau werden tot nu toe in Irak verzorgd door de anti-ISIS
coalitie. De Kamer is onlangs geïnformeerd dat ook de nadruk van de anti-ISIS coalitie
in de komende periode in toenemende mate zal komen te liggen op Security Sector Reform (SSR) en capaciteitsopbouw op institutioneel niveau van de Iraakse veiligheidssector.
Vraag 15
De leden van de SP-fractie gaan er zonder meer van uit dat de aankondiging van de
VS, om in het voorjaar (mei) van 2021 hun troepen terug te trekken, serieus is. Zij
vragen of de regering deze veronderstelling deelt. Indien dat niet het geval is, vragen
deze leden waarom dat niet zo is. De leden van de SP-fractie zien in de terugtrekkingsplannen
van de VS ook een erkenning van het mislukken van de oorlog, of beter de diverse operaties,
die sinds oktober 2001 zijn begonnen. Dat geldt ook voor de onderhandelingen met de
Taliban, inderdaad ook naar het oordeel van de leden van de SP-fractie een historische
stap, die in het najaar van 2001 uit de macht van Afghanistan zijn verjaagd. Het is
naar de analyse van deze leden, al in het najaar van 2001 gesteld, een heilloze weg
zou zijn om een grote oorlog te beginnen. De onderhandelingen zijn onvermijdelijk,
terugtrekking ook. Deze leden vragen wat dat voor de andere NAVO-bondgenoten betekent
en of de NAVO-leden de VS in het voorjaar van 2021 volgen. Indien dat niet geval is,
vragen de leden van de SP-fractie waarom dat niet zo is en wat de voorwaarden zijn
om te blijven en ook om te vertrekken.
Antwoord
Zoals in de voortgangsrapportage over de Nederlandse inzet in Afghanistan van 20 mei
jl. (Kamerstukken 29 521 en 25 295, nr. 407) met uw Kamer is gedeeld, voorziet het akkoord tussen de VS en de Taliban in een
volledige terugtrekking van de Amerikaanse militaire aanwezigheid en buitenlandse
troepen binnen veertien maanden na dagtekening van het akkoord. Deze tijdlijn voor
terugtrekking is erg ambitieus en zoals eerder beschreven aan voorwaarden gebonden.
De NAVO spreekt in het kader van prudent planning over de manier waarop een eventuele terugtrekking zou kunnen gebeuren. Daarbij wordt
in acht genomen dat (volledige) redeployment tijd kost en beslag legt op schaarse logistieke capaciteiten. Eveneens wordt in
acht genomen dat bondgenoten van elkaar afhankelijk zijn voor de uitvoering van hun
operaties. Zo is Nederland afhankelijk van Amerikaanse enablers en van de samenwerking met Duitsland, dat framework nation is van Train Advise Assist Command – North (TAAC-N). Nederland onderhoudt hierover nauw contact met Duitsland en andere bondgenoten.
Nederland blijft in NAVO-verband aandringen op conditions-based besluitvorming over de missie. Dit hangt van veel factoren af, waarbij wordt benadrukt
dat naast de afspraken over contraterrorisme ook voortgang op het politieke proces
een belangrijke overweging moet zijn. Een politiek akkoord tussen de partijen biedt
de beste kans op een vredig en stabiel Afghanistan. Daarom is het van belang dat eventuele
besluiten zoveel mogelijk bijdragen aan de kans van slagen van het vredesproces. Het
besluit over de toekomst van Resolute Support moet door de NAVO als geheel worden
genomen en alle bondgenoten hebben daarin een stem. Het NAVO-adagium is in together, adjust together, out together en daar blijft ook Nederland aan vasthouden. Daarbinnen benadrukt Nederland dat de
vooruitgang van de afgelopen jaren behouden moet blijven en dat eventuele vervolgstappen
recht doen aan de inspanningen van de Afghanen en de internationale gemeenschap.
Vraag 16
De leden van de SP-fractie blijven verontrust over het verlagen van de drempel voor
het gebruik van kernwapens. Dat geldt niet alleen naar aanleiding van de laatste berichten
over een testvlucht met een hypersonische Zircon-raket van Rusland5.
Diezelfde verontrusting geldt ook de oefeningen «Steadfast Noon» en «Resilient Guard»
in het gebruik van atoomwapens. De Duitse pers meldt 13 oktober 2020 dat deze week
wordt geoefend, onder andere in het veilig transport van kernwapens. Daarbij wordt
gemeld dat ook Nederlandse, Belgische en Italiaanse vliegtuigen deelnemen. De leden
van de SP-fractie vragen of de Minister dat kan bevestigen. Voorts vragen deze leden
wat de rol is van ieder van de deelnemende landen en of het juist is dat daarbij procedures
voor het vervoer en gebruik van atoomwapens worden geoefend. De leden van de SP-fractie
zijn onverminderd van mening dat zowel Russische als NAVO-stappen in het gebruik van
atoomwapens of het verlagen van de atoomdrempel regelrecht tegen de belangen van de
gehele Europese bevolking (van de Atlantische Oceaan tot aan de Oeral) ingaat. Zij
achten openbaarheid hierover zeer gewenst, net zozeer als het beëindigen van dit beleid.
Deze leden vragen wat hierover in de komende NAVO-raad wordt besloten, alsmede een
toelichting hierop6.
Antwoord
De NAVO houdt momenteel een internationale oefening, waarbij wordt gevlogen boven
West-Europa en de Noordzee. Aan de oefening doen ongeveer 40 vliegtuigen van verschillende
bondgenoten mee, waaronder uit Nederland. De oefening draagt bij aan de interoperabiliteit
van de geallieerde strijdkrachten. Het betreft een reguliere oefening die jaarlijks
plaatsvindt en bijdraagt aan de veiligheid, effectiviteit en geloofwaardigheid van
nucleaire afschrikking door de NAVO. De details van deze puur defensieve oefening,
inclusief het oefenscenario, zijn geclassificeerd.
Bij de komende DMM wordt gesproken over diverse aspecten van afschrikking door en
verdediging van de NAVO. De ontwikkelingen in de veiligheidssituatie hebben de afgelopen
jaren geleid tot de noodzaak voor een versterking van de capaciteiten ter afschrikking
van potentiële tegenstanders als ook voor de verdediging van het NAVO-verdragsgebied.
De NAVO streeft onverminderd naar een wereld zonder nucleaire wapens, maar zo lang
er nucleaire wapens bestaan, blijft de NAVO een nucleaire alliantie en maken nucleaire
wapens deel uit van de afschrikking. Tegelijkertijd zijn wapenbeheersing, ontwapening
en non-proliferatie essentieel voor de NAVO, omdat deze een fundamentele rol spelen
in het behouden van vrede in de Euro-Atlantische regio.
Vraag 17
Naar aanleiding van het verslag van de vorige bijeenkomst zijn de leden van de D66-fractie
ten eerste benieuwd naar de stand van zaken rondom de desinformatiecampagnes van Russische
en Chinese zijde over COVID-19. Zij vragen of de NAVO in staat is om de invloed van
deze desinformatiecampagnes te beperken en of hier ook offensieve informatie en desinformatiecampagnes
tegenover worden gezet. Attendeert de NAVO een bondgenoot actief als duidelijk wordt
dat deze slachtoffers is geworden van een desinformatiecampagne?
Antwoord
Desinformatie wordt verspreid door statelijke en niet-statelijke actoren en ondermijnt
de effectiviteit, stabiliteit en solidariteit van onze multilaterale samenwerkingsverbanden
zoals de NAVO en de EU, ook tijdens COVID-19. NAVO erkent daarbij desinformatiecampagnes
van Russische en Chinese zijde7.
Ook in breder internationaal verband worden Russische heimelijke activiteiten in het
informatielandschap steeds vaker opgemerkt. Zo berichtten diverse internationale media
en EU Disinfolab over de door Rusland bestuurde mediaoutlet InfoRos. Hoewel waarschijnlijk
beperkt qua impact op het publiek, zijn de daarin beschreven activiteiten voorbeelden
van de assertieve en georkestreerde beïnvloedingsactiviteiten van Rusland gericht
op Westerse democratieën8.
De NAVO kondigde in het Action Plan on NATO’s Response to Disinformation on COVID-19 aan in te zetten op een beter begrip van desinformatiecampagnes door tijdige monitoring,
signalering en duiding. De uitkomsten hiervan rapporteert de NAVO regelmatig aan haar
bondgenoten. Tevens vindt informatie-uitwisseling plaats tussen de NAVO en haar bondgenoten.
Het actieplan gaat tevens in op actievere communicatie vanuit de NAVO. Zo adresseert
de NAVO desinformatie door in bepaalde gevallen misleidende narratieven en onjuiste
berichten over haar optreden actief te ontkrachten9. Wanneer de desinformatie specifiek gericht is op een NAVO bondgenoot, hebben de
bondgenoten ook zelf een verantwoordelijkheid in het adresseren van desinformatie.
Tot slot is strategische communicatie essentieel om de impact van desinformatie te
verkleinen. NAVO zet daarom in op proactieve, heldere en feitelijke strategische communicatie,
om zo bij te dragen aan een beter begrip en positieve beeldvorming over de rol van
de NAVO in de bestrijding van COVID-19. Om deze strategische communicatie vorm te
geven publiceerde de NAVO het Strategic Communications Framework on NATO’s Response to COVID-19.
Vanwege de expertise van beide organisaties, werkt de NAVO nauw samen met de EU op
dit thema.
Vraag 18
Met betrekking tot de aan Oekraïne verleende status Enhanced Opportunities Partner
vragen de leden van de D66-fractie hoe heeft Rusland hierop heeft gereageerd en of
hier risico’s aan zijn verbonden aangaande de gevoelige relatie met Rusland.
Antwoord
Zoals bekend ziet Rusland de NAVO als een bedreiging. Moskou kijkt dan ook met argusogen
naar het partnerschap met Oekraïne.
NAVO en Rusland kwamen in de NATO Russia Founding Act van 1997 overeen dat het aan
landen zelf is om te beslissen over hun verdediging. Dat betekent dat het aan Oekraïne
is om te beslissen hoe het zich wil verhouden tot de NAVO.
Het partnerschap van de NAVO met Oekraïne is niet gericht tegen welk land dan ook.
De Enhanced Opportunity Partner status is een status die op zichzelf staat en geen voorbode is van of een relatie
heeft met toetreding tot het bondgenootschap.
Vraag 19
Met betrekking tot de lastenverdeling lezen de leden van de D66-fractie dat de NLD
SOCOM sinds 2 oktober Full Operational Capable (FOC) is verklaard. Zij vonden het
goed om te lezen dat de NLD SOCOM na twee jaar voorbereiding nu gereed is. Deze leden
vragen of de NAVO-certificeringsoefeningen van het C-SOCC ook hinder ondervinden van
het coronavirus. Aansluitend vragen deze leden vragen of de militairen van de NLD
SOCOM opereren vanuit Nederland of dat ze uitgezonden worden naar een NATO locatie.
Tot slot vragen deze leden op dit punt of de EU defensietak ook bezig is met het ontwikkelingen
van capaciteiten op het gebied van SOF Command & Control (c2)- capaciteit. Indien
dat het geval is, vragen de leden van de D66-fractie of de NAVO op dit gebied ook
informatie met de EU deelt.
Antwoord
Het opwerkprogramma van het C-SOCC is aangepast naar aanleiding van de COVID-19-uitbraak.
De NAVO-certificeringsoefeningen die verspreid over het gehele jaar 2020 zouden plaatsvinden,
worden in de periode van september tot en met december doorlopen. Hierbij is het de
verwachting dat het C-SOCC in december door de NAVO gecertificeerd zal worden.
Het C-SOCC is voor volgend jaar aangeboden ten behoeve van de NATO Response Force
(NRF). Wanneer er in dat kader wordt besloten tot inzet zullen de medewerkers van
NLD SOCOM die een functie bekleden binnen het C-SOCC vanuit een locatie buiten Nederland
opereren.
Er is in Brussel bij de Europese Dienst voor Extern Optreden (EDEO) of het Military Planning and Conduct Capability (MPCC) geen sprake van de ontwikkeling van command & control (C2) capaciteiten op het gebied van SOF. Wel is er een door Griekenland geleid PESCO-project,
waar op dit moment verder alleen Cyprus aan deelneemt (naast Portugal als zogenoemde
observer), dat als doel heeft te komen tot een verplaatsbare tactische SOF C2 capaciteit die
ingezet kan worden bij kleine missies. Nederland is geen deelnemer aan dit project
en het is daardoor niet bekend of er sprake is van informatie-uitwisseling tussen
dit project en de NAVO.
Vraag 20
De leden van de D66-fractie zijn content met het feit dat Nederland haar weerbaarheid
volgens de zeven Baseline Requirements goed op orde heeft. Zij vragen in welk opzicht
de Resilience Pledge volgend jaar zal worden gewijzigd ten opzichte van de editie
uit 2016.
Antwoord
De NAVO voert thans een evaluatie uit naar aanleiding van de COVID-19-crisis. Op basis
daarvan zullen de zeven Baseline Requirements en de Pledge worden aangepast.
Vraag 21
De leden van de D66-fractie zijn benieuwd naar de ontwikkelingen op het gebied van
ruimtevaart. Deze leden vragen op welke concrete vlakken Nederland hier kan bijdragen
en of het conform de Nederlandse inzet is om de samenwerkingsverbanden met ruimtevaartorganisaties
zoals de ESA en de NASA en de NAVO te verstevigen.
Antwoord
Vanuit het toegenomen belang van het gebruik van de ruimte(vaart) zal Nederland de
bestaande samenwerking binnen de EU en de NAVO en ook met ruimtevaartorganisaties
zoals met name ESA, verder voortzetten. In de EU gaat het onder andere om de deelname
aan het PESCO-project EU Space Situational Awareness Network (EU-SSA-N). In dit project wordt samen met Italië, Frankrijk en Duitsland gewerkt
aan gezamenlijke doctrines en standaarden voor een Europees SSA netwerk. Daarnaast
neemt Nederland deel aan het PESCO-project Timely Warning and Inception with Space-based TheatER surveillance (TWISTER). Dit project heeft als doel het versterken van de capaciteit om dreigingen
vanuit de ruimte beter op te sporen en tegen te gaan. Hiermee kan ook een bijdrage
worden geleverd aan de Ballistic Missile Defense (BMD) van de NAVO. Binnen de NAVO is de ruimte vorig jaar als één van de acht Emerging and Disruptive Technologies aangenomen. Nederland neemt in dat kader actief deel in de Science & Technology Organization.
Vraag 22
Met betrekking tot operaties en missies vragen de leden van de D66-fractie of Defensie
al zicht heeft op de mogelijke Nederlandse inzet bij een uitbreiding van de NAVO missie
in Irak.
Antwoord
Zie het antwoord op vraag 14.
Vraag 23
Voorts zijn de leden van de D66-fractie benieuwd naar het intra-Afghaanse vredesproces.
Zij vragen of er al iets meer uit de onderhandelingen is gekomen en of dit invloed
op de Resolute Support missie in Afghanistan heeft.
Antwoord
De Afghanistan Peace Negotiations gingen op 12 september in Doha van start. De onderhandelaars hebben inmiddels Doha
verlaten voor een korte onderbreking. Tot nu toe bespraken zij de agenda en de code of conduct voor de onderhandelingen. Naar verluidt zijn er nog geen inhoudelijke onderwerpen
aan bod gekomen. De Afghaanse regering blijft inzetten op een staakt-het-vuren en
de Taliban geven aan de (islamitische) regeringsvorm, de internationale aanwezigheid
in Afghanistan en de verdere vrijlating van gevangenen te willen bespreken. De NAVO-bondgenoten
zullen tijdens de bijeenkomst de ontwikkelingen in Afghanistan en mogelijke gevolgen
voor de Resolute Support-missie bespreken.
Vraag 24
De leden van de D66-fractie zijn verheugd met het feit dat de Ministers tijdens de
tweede werksessie stilstaan bij het twintig jarig bestaan van resolutie 1325. Tegelijkertijd
zijn deze leden niet tevreden met de voortgang die in die twintig jaar is gemaakt.
Volgens deze leden zijn er nog steeds te weinig vrouwen gepositioneerd op hoge functies binnen de krijgsmacht en het bondgenootschap. De leden van
de D66-fractie kijken dan ook uit naar het rapport dat is aangekondigd. Zij vragen
of het mogelijk is om de implementatie van het Policy and Action Plan met betrekking
tot Vrouwen, vrede en veiligheid naar voren te halen en of het mogelijk is om dit
eerder dan in juni 2021 in werking te laten treden.
Antwoord
Tijdens de NAVO-top in 2018 is het Policy and Action Plan voor Vrouwen, vrede en veiligheid
voor de periode 2018–2021 aangenomen. Afronding van de implementatie van het actieplan
was voorzien voor 2020. In maart van dit jaar is besloten om de implementatieperiode
met een jaar te verlengen. Dit is ingegeven door het feit dat veel geformuleerde actiepunten
nog moeten worden gerealiseerd en zo op een duurzame wijze in beleid kunnen worden
verankerd. Voorts is dit een goede manier om vooruitgang op dit onderwerp te beoordelen.
Het naar voren halen van de implementatie van het actieplan ligt dan ook niet voor
de hand. Begin 2021 wordt een begin gemaakt met het opstellen van een nieuw actieplan.
Vraag 25
De leden van de D66-fractie vinden het jammer te lezen dat het nodig is om een actieplan
tegen seksuele uitbuiting op te stellen. Zij vragen of het mogelijk is om de Kamer
de cijfers te doen toekomen over de gevallen van seksuele uitbuiting en misbruik binnen
de NAVO organisatie en of hier voldoende onafhankelijke meldingsmogelijkheden voor
zijn.
Antwoord
Navraag bij de NAVO heeft uitgewezen dat er momenteel geen meldingen van seksuele
uitbuiting en misbruik binnen de organisatie bekend zijn.
Op het gebied van seksuele uitbuiting en misbruik ziet de NAVO erop toe dat er voldoende
onafhankelijke meldingsmogelijkheden zijn. Zo wordt er onderzoek gedaan naar de geleerde
lessen omtrent meldingsmogelijkheden van andere internationale organisaties. Ook wordt
onderzocht of de bestaande procedures binnen de NAVO zo nodig moeten worden aangepast
aan het specifieke karakter van meldingen van seksuele uitbuiting en misbruik. Dit
alles met het oog op een toegankelijke en eerlijke procedure waarin indieners van
klachten zich beschermd weten.
Ondertekenaars
-
, -
Eerste ondertekenaar
A. (Aukje) de Vries, voorzitter van de vaste commissie voor Defensie -
Mede ondertekenaar
F.H. Mittendorff, adjunct-griffier