Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Kwint en Alkaya over het bericht dat voormalig staatssecretaris Van Ark een compensatie voor de gedupeerden in de CAF-11 zaak blokkeerde in de Ministerraad
Vragen van de leden Kwint en Alkaya (beiden SP) aan de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over het bericht dat voormalig Staatssecretaris Van Ark een compensatie voor de gedupeerden in de CAF-11 zaak blokkeerde in de ministerraad (ingezonden 7 september 2020).
Antwoord van Staatssecretaris Van ‘t Wout (Sociale Zaken en Werkgelegenheid) (ontvangen
19 oktober 2020). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2020–2021, nr. 143.
Vraag 1
Kunt u aangeven waarop u zich in uw eerdere beantwoording van onze vragen over deze
zaak baseert dat het Ministerie van Financiën en het Ministerie van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid gezamenlijk hebben opgetrokken om tot een oplossing te komen voor
gedupeerde ouders in de toeslagenaffaire, mede gelet op de documenten over deze zaak
die op 31 augustus naar de Kamer zijn gestuurd waaruit blijkt dat in ieder geval al
in 2013 door de Belastingdienst is gemeld dat de invordering ernstige problemen kende
maar dat door uw departement de noodzaak om volledig terug te vorderen benadrukt bleef
worden?1, 2
Antwoord 1
Het Ministerie van Financiën en het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
(SZW) werken vanaf het begin nauw samen om gedupeerde ouders zo snel mogelijk recht
te doen. In de uitvoering van de kinderopvangtoeslag is veel fout gegaan. Wat de gedupeerde
ouders als gevolg hiervan is overkomen, had nooit mogen gebeuren. Begin juni 2019,
bij de voorbereiding op gesprekken met gedupeerde ouders, begon de omvang van de affaire
bij voormalig Staatssecretaris Snel duidelijk te worden. Zijn inzet om de gedupeerde
ouders recht te doen werd vanaf dat moment door het kabinet onderschreven. Hiervan
heeft hij het kabinet op de hoogte gebracht, waarna hij in zijn brief van 11 juni
20193 uw Kamer heeft laten weten vastberaden te zijn de situatie zo snel mogelijk recht
te zetten en dat hij de Adviescommissie uitvoering toeslagen heeft gevraagd hem daarbij
te helpen. Zoals bijvoorbeeld ook blijkt uit de notitie van 2 oktober 20194 is hierna intensief samengewerkt om ook een structurele oplossing te vinden voor
het alles-of-niets beginsel, zoals in dezelfde Kamerbrief is aangekondigd. Wij hebben
eerder aangegeven het te betreuren dat destijds de signalen op de achtergrond zijn
geraakt doordat fraudezaken in de actualiteit stonden en het bestrijden van fraude
op dat moment voorrang kreeg. Daarbij hebben we ook aangegeven dat we betreuren dat
er niet eerder is gekozen voor proportioneel vaststellen.
Vraag 2
Waarom zijn zoveel stukken die bij de zoektocht naar boven zijn gekomen niet aan de
Adviescommissie Uitvoering Toeslagen verstrekt? Bent u ervan overtuigd dat deze commissie
hiermee een volledig en afdoende beeld heeft gekregen van de besluitvorming over het
disproportioneel terugvorderen van toeslagen?
Antwoord 2
Voor de Adviescommissie is gezocht binnen een kortere periode, omdat de focus lag
op de periode rond 2014–2015. De stukken die gevonden zijn naar aanleiding van vragen
aan het ministerie en berichtgeving van het journalistieke collectief Follow the Money
zijn met de Adviescommissie gedeeld en later ook met uw Kamer.5
Bij het onderzoek naar signalen over de problematiek van de eigen bijdrage bij de
kinderopvangtoeslag dat ik op 31 augustus jl.6 aan uw Kamer heb aangeboden, is tussen juni en augustus gericht gezocht in miljoenen
documenten. Hierbij zijn alle informatiesystemen van het Ministerie van SZW geraadpleegd.
Met een dergelijk diepgaand onderzoek komen documenten naar boven die niet met een
reguliere zoekopdracht gevonden kunnen worden. Dit was ook de reden om een apart onderzoek
te laten uitvoeren, om zorg te dragen dat alles boven zou komen wat niet al bekend
was. Toen dit onderzoek startte, was de Adviescommissie uitvoering toeslagen al tot
een eindconclusie gekomen. De gevonden stukken in het onderzoek laten zien welke signalen
zijn uitgewisseld tussen de Belastingdienst en het Ministerie van SZW over het terugvorderen
van kinderopvangtoeslag in relatie tot het niet (volledig) voldoen van de eigen bijdrage
door ouders. De conclusie uit de rapportage ondersteunt die van de eerdere zoektocht.
Het beeld dat de signalen op de achtergrond zijn geraakt komt overeen met het beeld
uit het eerste advies van de Adviescommissie.
Ik betreur het dat de strikte handhaving zware gevolgen heeft gehad voor ouders. Het
aangevulde beeld van de historie doet niets af aan de conclusie dat wat gedupeerde
ouders is overkomen als gevolg van het harde stelsel nooit had mogen gebeuren. Daarom
heeft het kabinet maatregelen genomen om dit ook met terugwerkende kracht te herstellen.
Vraag 3
Waarom is een snelle oplossing voor de ouders in de CAF 11-zaak, toen bij het Ministerie
van Financiën klaarblijkelijk bekend was hoe de vork in de steel zat, die zich had
kunnen uitstrekken naar andere onterechte fraudegevallen, door u geblokkeerd? Kunt
u een reconstructie bieden van de besluitvorming over deze uiteindelijk niet uitgevoerde
compensatieregeling? Kunt u daarbij de ambtelijke notities ter voorbereiding van deze
later geblokkeerde regeling aan de Kamer doen toekomen?
Antwoord 3
In de vraagstelling wordt er ten onrechte van uitgegaan dat in de ministerraad van
7 juni 2019 een compensatievoorstel van Staatssecretaris Snel is tegengehouden. Dit
is niet het geval. Vanaf het moment dat de omvang van de affaire bij Staatssecretaris
Snel duidelijk begon te worden, heeft het kabinet zijn inzet om de gedupeerde ouders
recht te doen onderschreven. Vanuit het Ministerie van SZW is daarbij aangegeven actief
betrokken te willen zijn bij het vinden van een passende oplossing. Het is als overheid
belangrijk altijd zorgvuldig te handelen, voor de mensen om wie het handelen gaat,
anderen in dezelfde situatie én het algemeen belang. Die zorgvuldigheid is betracht
met het werk van de Adviescommissie uitvoering toeslagen onder leiding van mr. J.P.H.
Donner, die in verband met de noodzaak tot spoedige compensatie, ten aanzien van de
CAF-11 ouders een interim-advies uitbracht dat op 14 november 2019 aan uw Kamer is
aangeboden, vooruitlopend op het bredere advies.
Op 2 juli 2020 heeft uw Kamer besloten tot het instellen van de parlementaire ondervragingscommissie
kinderopvangtoeslag. Op 14 juli 2020 heeft de parlementaire ondervragingscommissie
kinderopvangtoeslag documenten en inlichtingen gevorderd die onder andere zien op
de totstandkoming van de compensatieregeling voor de gedupeerde ouders in de CAF-11-zaak.
De documenten worden in die hoedanigheid met uw Kamer gedeeld. Zo betracht ik een
zorgvuldige en transparante werkwijze.
Vraag 4
Welk doel dient het volgens u om een door een collega-bewindslid voorgestelde compensatieregeling,
die daarmee de ernst van de problematiek erkent, te blokkeren? Zijn deze gronden gelegen
in de eerder door u genoemde scheiding tussen uw beleidsmatige verantwoordelijkheid
en uitvoerende verantwoordelijkheid van de bewindspersonen van Financiën? Zo ja, erkent
u dat u hiermee verantwoordelijkheid draagt voor de ontstane problematiek en de situatie
waarin gedupeerde ouders zich bevinden?
Antwoord 4
Zoals is aangegeven in het antwoord op vraag 3, is er geen compensatievoorstel van
Staatssecretaris Snel tegengehouden. Vanaf het moment dat de omvang van de affaire
duidelijk begon te worden, heeft het kabinet zijn inzet om de gedupeerde ouders recht
te doen onderschreven. Vanuit het Ministerie van SZW is daarbij aangegeven actief
betrokken te willen zijn bij het vinden van een passende oplossing. Het is als overheid
belangrijk altijd zorgvuldig te handelen, voor de mensen om wie het handelen gaat,
anderen in dezelfde situatie én het algemeen belang. Die zorgvuldigheid is betracht
met het werk van de Adviescommissie uitvoering toeslagen onder leiding van mr. J.P.H.
Donner, die in verband met de noodzaak tot spoedige compensatie, ten aanzien van de
CAF-11 ouders een interim-advies uitbracht dat op 14 november 2019 aan uw Kamer is
aangeboden, vooruitlopend op het bredere advies.
Vraag 5
Kunt u aangeven hoe u kunt stellen dat uw ambtsvoorganger «vanaf het begin onderschreven
[heeft] dat gedupeerde ouders zo snel mogelijk recht moet worden gedaan» en kunt u
dit staven aan de hand van interne documenten? Welk moment moet hierbij worden beschouwd
als beginpunt en ligt dit voor of na het moment dat uw ambtsvoorganger een snelle
compensatie voor ouders blokkeerde in de ministerraad? En geldt dit naar uw mening
voor al uw ambtsvoorgangers?
Antwoord 5
Het Ministerie van Financiën en SZW hebben in nauwe samenspraak opgetrokken bij het
zoeken naar een passende oplossing voor ouders. Het is als overheid belangrijk altijd
zorgvuldig te handelen, voor de mensen om wie het handelen gaat, anderen in dezelfde
situatie én het algemeen belang. Voor de ouders in de CAF11-zaak was nog onvoldoende
duidelijk in welke mate zij waren benadeeld en op welke compensatie zij daarom recht
hadden. Voor ouders die mogelijk in dezelfde positie verkeerden, moest nog naar hun
zaak gekeken worden. Voor het algemeen belang was nog onduidelijk of ouders op terechte
gronden een vergoeding uit algemene middelen zouden krijgen. Dit verdiende een zorgvuldig
onderzoek en een zorgvuldige afweging ten aanzien van de compensatievraag. Die zorgvuldigheid
is betracht met het werk van de AUT onder leiding van mr. J.P.H. Donner, die in verband
met de noodzaak tot spoedige compensatie, ten aanzien van de CAF-11 ouders een interim-advies
uitbracht dat op 14 november 2019 aan uw Kamer is aangeboden, vooruitlopend op het
bredere advies.
Op 2 juli 2020 heeft uw Kamer besloten tot het instellen van de parlementaire ondervragingscommissie
kinderopvangtoeslag. Op 14 juli 2020 heeft de parlementaire ondervragingscommissie
kinderopvangtoeslag documenten en inlichtingen gevorderd die onder andere zien op
de totstandkoming van de compensatieregeling voor de gedupeerde ouders in de CAF-11-zaak.
De documenten worden in die hoedanigheid met uw Kamer gedeeld. Zo betracht ik een
zorgvuldige en transparante werkwijze.
Vraag 6
Waarom is door uw ambtsvoorganger(s), dat zoals u in uw eerdere antwoorden schrijft
beleidsmatig verantwoordelijk is voor de kinderopvangtoeslag, tot op heden ontkend
dat zij betrokken zijn geweest bij de besluitvorming over de terugvorderingsproblematiek
terwijl uit de door u toegezonden stukken van uw departement blijkt dat zij jarenlang
hebben aangemoedigd dat disproportionele terugvordering beleid werd? Waarom was het
adagium dat «kwalitatief goede kinderopvang niet gratis is» belangrijker dan de gedupeerde
ouders en kinderen wiens levens zijn verwoest door een dikwijls onmetelijke schuldenlast?
Antwoord 6
Net als mijn ambtsvoorgangers draag ik zorg voor het stelsel van kinderopvang en daarmee
voor de inhoudelijke voorwaarden voor kinderopvangtoeslag. Daarvoor wordt niet weggelopen
en die verantwoordelijkheid wordt ook zeker niet ontkend. Het wettelijk kader en de
verantwoordelijkheden in het stelsel van kinderopvangtoeslag is een samenspel van
de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen (Awir) en de Wet kinderopvang (Wko).
De Belastingdienst/Toeslagen, uitvoerder van de kinderopvangtoeslag, is onderdeel
van het Ministerie van Financiën. De Staatssecretaris van Financiën en ik trekken
daarom samen op, ieder vanuit onze eigen verantwoordelijkheid.
Zoals ook uit het onderzoek blijkt, is er op meerdere momenten tussen de ministeries
gesproken over het volledig terugvorderen van de kinderopvangtoeslag als een ouder
de eigen bijdrage niet (volledig) had betaald. Voor het Ministerie van SZW was een
nieuw stelsel van financiering het antwoord op deze signalen. Vanaf 2014 werd aan
deze stelselherziening gewerkt. Toen het kabinet besloot niet door te gaan met directe
financiering werd ingezet op het verbetertraject kinderopvangtoeslag.
Ik wil nogmaals benadrukken dat ik het betreur dat destijds geen gevolg is gegeven
aan de signalen door proportioneel terugvorderen van de kinderopvangtoeslag mogelijk
te maken. Sinds eind 2019 is proportioneel terugvorderen mogelijk gemaakt. In deze
uitzonderlijke situatie heeft het Kabinet besloten de inzichten van nu ook met terugwerkende
kracht toe te passen vanaf het begin van het huidige toeslagenstelsel om daarmee ouders
die door het harde karakter van de regelgeving in ernstige en soms blijvende problemen
zijn gekomen, waar mogelijk een passende oplossing te bieden.
Vraag 7
Kunt u deze vragen een voor een en inhoudelijk behandelen?
Antwoord 7
Alle vragen zijn één voor één en inhoudelijk behandeld.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
B. van 't Wout, staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.