Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Agnes Mulder, Postma en Omtzigt over de toepassing van het tonnageregime voor de offshoresector
Vragen van de leden Agnes Mulder, Postma en Omtzigt (allen CDA) aan de Staatssecretaris van Financiën en de Ministers van Economische Zaken en Klimaat en van Infrastructuur en Waterstaat over de toepassing van het tonnageregime voor de offshoresector en de kosten van de aanleg van windparken op zee (ingezonden 28 september 2020).
Antwoord van Minister Van Nieuwenhuizen Wijbenga (Infrastructuur en Waterstaat), mede
namens de Staatssecretaris van Financiën – Fiscaliteit en Belastingdienst en de Minister
van Economische Zaken en Klimaat (ontvangen 15 oktober 2020).
Vraag 1
Bent u bekend met het artikel uit het Financiële Dagblad «Nederland benadeelt offshoresector
met strikt belastingregime»1?
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2, 3
Klopt het dat Nederland strikter is dan andere Europese landen als het gaat om het
al dan niet toepassen van het zogenoemde tonnageregime voor winst uit zeescheepvaart?
Kunt u duidelijk maken hoe en in welke mate het kwalificeren van zeeschepen voor toepassing
van het tonnageregime in Nederland afwijkt van vergelijkbare regimes in andere Europese
landen? Welke typen schepen en/of activiteiten vallen in Nederland niet onder het
tonnageregime die in andere landen daar wel onder vallen en vice versa?
Antwoord 2, 3
De tonnageregeling biedt, kort gezegd, belastingplichtigen in de inkomstenbelasting
en vennootschapsbelasting de mogelijkheid om voor een periode van ten minste tien
jaar te kiezen voor een systeem waarbij de winst uit zeescheepvaart forfaitair wordt
vastgesteld aan de hand van het netto scheepstonnage. Op onderdelen is de Nederlandse
tonnageregeling strikter dan in andere landen. Zo kan in bijvoorbeeld Denemarken de
winst die behaald wordt met de inzet van schepen die gebruikt worden voor het bouwen,
repareren en ontmantelen van windmolens en andere offshore-installaties in aanmerking
komen voor de tonnageregeling, terwijl dat in Nederland in sommige gevallen niet mogelijk
is. Het kabinet zal in de evaluatie van de fiscale regelingen voor de zeescheepvaart
het gelijke speelveld verder onderzoeken. Deze evaluatie zal naar verwachting in de
eerste helft van 2021 afgerond worden.
Vraag 4
Klopt het dat het Nederlandse tonnageregime wel van toepassing is voor winst uit zeescheepvaart
die wordt behaald bij de exploitatie van windturbines op zee? Kwalificeren schepen
die betrokken zijn bij de aanleg van bijvoorbeeld een windmolenpark op zee ook voor
toepassing van het Nederlandse tonnageregime?
Zo ja, voor welke typen schepen en activiteiten geldt dat? Zo nee, waarom is dit niet
het geval?
Antwoord 4
Het uitgangspunt bij de Nederlandse tonnageregeling is dat sprake dient te zijn van
vervoer van zaken of personen in het internationale verkeer over zee. Dit betekent
dat winst die behaald wordt bij de exploitatie van windturbines op zee niet in aanmerking
kan komen voor de tonnageregeling. De winst die wordt behaald met de exploitatie van
een schip bestemd voor het vervoer van zaken of personen in het internationale verkeer
over zee naar een windmolenpark op zee kan echter wel in aanmerking komen voor de
tonnageregeling. Voorts kan bij de aanleg van windmolenparken ook het vervoersdeel
van de winst welke wordt behaald met de inzet van kraanschepen en kabelleggers kwalificeren
voor de tonnageregeling.
Vraag 5, 6
Wat betekent dit voor de kosten van zeescheepvaartactiviteiten die nodig zijn voor
de aanleg van windparken op zee? In hoeverre kan het aanleggen van een windpark op
zee hierdoor in Nederland duurder worden dan elders? Kan dit ook effecten hebben voor
de keuzes van partijen die windmolens op zee willen ontwikkelen in Nederland?
In hoeverre zorgen verschillen in de toepassing van het tonnageregime ervoor dat Nederlandse
bedrijven, bijvoorbeeld bij de aanleg van windparken op zee, duurder zijn dan bedrijven
uit het buitenland? Hoe groot zijn deze verschillen en wat betekenen deze voor de
concurrentiepositie van Nederlandse bedrijven?
Antwoord 5, 6
Nederlandse belastingplichtigen die zeeschepen exploiteren die nodig zijn voor de
aanleg van windparken op zee en niet gebruikt worden voor het internationale verkeer
over zee naar een windmolenpark vallen onder het reguliere fiscale regime voor het
bepalen van de winst in de inkomsten- of vennootschapsbelasting. Dit heeft effect
op de kosten, maar de totale kosten zijn uiteraard afhankelijk van veel andere factoren
die voor partijen onderling verschillen, zoals loonkosten, materiaalkosten, aanwezigheid
van de juiste toeleveringsketen, etc. In welke mate ontwikkelaars van windparken op
zee de kosten van de winstbelasting meewegen in hun keuze voor een partij die het
windpark installeert en onderhoudt, kan het kabinet daarom niet inschatten. Hier kunnen
voor partijen bovendien ook andere afwegingen meespelen dan alleen kosten. In de praktijk
zien we overigens dat Nederlandse partijen stevig vertegenwoordigd zijn bij het installeren
en onderhouden van windparken in de Nederlandse Noordzee.
Vraag 7
Wat betekenen de verschillen in toepassing van de tonnageregimes voor de vergroening
van de Nederlandse energieopwekking? Laten wij ons door de huidige toepassing van
het tonnageregime hier als Nederland buitenspel zetten?
Antwoord 7
De vergroening van de Nederlandse energieopwekking is niet afhankelijk van de tonnageregimes
die in Nederland of andere Europese landen van toepassing zijn voor activiteiten van
zeeschepen. De wind op zee tenders zijn tot nu toe allemaal succesvol geweest en hebben
bovendien geleid tot een spectaculaire kostendaling. Windenergie op zee wordt bovendien
in Nederland sinds een aantal jaren zonder subsidie gebouwd. Dit zegt wat over de
uitstekende uitgangspositie die Nederland heeft voor het aantrekken van partijen die
bereid zijn in Nederlandse wind op zee te investeren.
Vraag 8
Wanneer zou er volgens u aanleiding zijn om het tonnageregime zodanig aan te passen
dat het bijvoorbeeld ook toegepast kan worden bij activiteiten in het kader van de
aanleg van windparken op zee? Is deze aanleiding er volgens u momenteel of in de nabije
toekomst? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 8
Het kabinet wil de hiervoor genoemde evaluatie afwachten, alvorens uitspraken te doen
over de wenselijkheid en vormgeving van een eventuele aanpassing van de tonnageregeling.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C. van Nieuwenhuizen Wijbenga, minister van Infrastructuur en Waterstaat -
Mede namens
J.A. Vijlbrief, staatssecretaris van Financiën -
Mede namens
E.D. Wiebes, minister van Economische Zaken en Klimaat
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.