Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Van Dam over de uitspraak van de Rechtbank Noord-Nederland inzake de e-screener
Vragen van het lid Van Dam (CDA) aan de Minister van Justitie en Veiligheid over de uitspraak van de Rechtbank Noord-Nederland inzake de e-screener (ingezonden 4 september 2020).
Antwoord van Minister Grapperhaus (Justitie en Veiligheid) (ontvangen 14 oktober 2020).
Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2020–2021, nr. 84.
Vraag 1
Bent u bekend met de uitspraak van de Voorzieningenrechter van de Rechtbank Noord-Nederland
d.d. 13 augustus 2020 inzake de toepassing van de e-screener?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Kunt u duiden wat het voorlopige oordeel van de Voorzieningenrechter – namelijk dat
niet zonder meer vaststaat dat de e-screener een voldoende geschikt, objectief instrument
is ter beoordeling van de psychische gesteldheid van een persoon – voor betekenis
heeft voor het huidige, landelijke gebruik van de e-screener? Is daarmee niet de volledige
bodem onder de toepasbaarheid van de e-screener weggevallen?
Antwoord 2
Allereerst acht ik het van belang te benadrukken dat dit een uitspraak is over een
individuele casus. Hieraan kunnen geen algemene uitspraken over de werking van de
e-screener worden ontleend.
De voorzieningenrechter heeft geen oordeel kunnen vormen over de wijze waarop de testresultaten
in dit specifieke geval zijn verkregen, omdat onvoldoende inzicht is verkregen in
de werking van het instrument. Dat zegt dus primair iets over de (niet) aan voorzieningenrechter
geleverde informatie. Om belanghebbenden meer inzicht te verschaffen in de werking
van de e-screener heb ik TNO reeds in een eerder stadium gevraagd, een rapport op
te stellen over de wijze waarop de e-screener werkt en waar het toe dient. Het betreffende
rapport – dat in deze zaak helaas niet aan de voorzieningenrechter is vertrekt – voeg
ik als bijlage2 bij deze antwoorden.
Om omissies, zoals in voornoemd kort geding in de toekomst te voorkomen heb ik de
te betrachten zorgvuldigheid andermaal onder de aandacht van de korpschef gebracht
en hem gevraagd om het hiervoor bedoelde TNO rapport voortaan in juridische procedures
aangaande de e-screener in te brengen.
Nu de voorzieningenrechter, in de door u aangehaalde casus, de e-screener niet inhoudelijk
heeft beoordeeld en het een voorlopig oordeel betreft, heeft de uitspraak geen gevolgen
voor de toepassing van de e-screener bij andere aanvragers van een wapenverlof of
jachtakte.
Overigens wordt de e-screener, zoals voorzien was, dit najaar geëvalueerd met de politie
en TNO. Hierbij betrek ik ook de KNSA en KNJV, waarmee medewerkers van mijn departement
doorlopend overleg hebben. Indien de evaluatie aanleiding geeft tot aanpassing van
het instrument informeer ik uw Kamer hier uiterlijk in het voorjaar van 2021 over.
Vraag 3, 4
Kunt u de Kamer informeren over de plaats en de betekenis van de contra-expertise
in de meest recente procedure rond het aanvragen van een jachtakte of -verlof?
Kunt u – zo nodig als bijlage – de geldende regeling op dit punt aan de Kamer bekend
maken?
Antwoord 3, 4
Behalve het TNO-rapport voeg ik ook de door mij gegeven instructie aan de politie
inzake de beoordeling van e-screener uitslagen als bijlage3 bij deze antwoorden. Waar het de contra-expertise betreft bepaalt de instructie dat
– indien aan de voorwaarden is voldaan waaraan de contra-expertise dient te voldoen
– de e-screener uitslag van betreffende aanvrager terzijde wordt geschoven en doorslaggevende
waarde wordt toegekend aan de contra-expertise (i.c. een psychologisch rapport). Indien
de opsteller van het contra-expertiserapport tot een negatief oordeel ten aanzien
van de aanvrager komt, dan weegt dit, mogelijk met andere factoren waardoor twijfel
is ontstaan, mee in het voornemen tot weigering van de aanvraag. Indien het rapport
niet aan eisen van de contra-expertise voldoet, wordt de uitslag van de e-screener
geacht leidend voor de beoordeling te zijn.
Vraag 5
Klopt het dat er maar één instituut in Nederland is dat deze contra-expertise kan
verzorgen en bent u bereid een lijst te publiceren waarop meerdere instituten worden
genoemd waar mensen een contra-expertise kunnen aanvragen?
Antwoord 5
Nee, dat klopt niet. Als voorwaarde geldt dat het psychologisch rapport opgesteld
en ondertekend moet zijn door een BIG-geregistreerd psycholoog dan wel psychiater.
Het is aan de aanvrager om zelf een deskundige aan te zoeken.
Vraag 6
Kunt u bevestigen dat een contra-expertise ongeveer € 1.500 kost en bent u van mening
dat dit bedrag in verhouding staat tot de draagkracht van aanvragers van een jachtakte
of -verlof?
Antwoord 6
Ik heb geen zicht op de precieze kosten van een contra-expertise rapport. Ik heb ook
geen zicht op de financiële draagkracht van aanvragers van een jachtakte of wapenverlof.
Maar er van uitgaande dat zij een redelijke dwarsdoorsnede van de Nederlandse samenleving
vormen, zal de financiering van de contra-expertise voor een deel van de aanvragers
een behoorlijke last betekenen, waarbij door hen zelf de afweging moet worden gemaakt
of deze last opweegt tegen het mogelijke resultaat.
Vraag 7
Deelt u de mening dat de onvolkomenheid van het functioneren van de e-screener niet
rechtvaardigt dat individuele burgers € 1.500 kosten moeten maken om zich tegen dit
instrument te verweren?
Antwoord 7
Ik deel het oordeel dat de e-screener niet naar behoren functioneert niet en derhalve
ook niet uw gevolgtrekking daaruit.
Vraag 8
Wie draagt de kosten van de contra-expertise indien deze in het voordeel van de verzoeker/aanvrager
uitvalt?
Antwoord 8
De kosten voor het laten uitvoeren van de contra-expertise zijn voor degene die deze
aanvraagt.
Vraag 9
In hoeverre is de e-screener geschikt voor mensen met dyslexie en is dit wetenschappelijk
onderzocht? Kunt u bij de beantwoording van deze vraag onderscheid maken tussen aanvragen
vóór en aanvragen na aanpassingen die verricht zijn naar aanleiding van implementatieproblemen
rond de e-screener?
Antwoord 9
Er is geen onderzoek gedaan naar de mate waarin de e-screener door mensen met dyslexie
een belemmering vormt. Maar om de groep van dyslectische aanvragers beter van dienst
te zijn is een voorleesfunctie in het systeem gebouwd. Ook kan lettergrootte worden
aangepast. Bovendien wordt in de informatievoorziening voorafgaand aan de afname van
de e-screener, richting de aanvrager, aandacht aan mogelijke belemmeringen, zoals
dyslexie, belemmeringen besteed.
Vraag 10
Welke mogelijkheden zijn er voor mensen met dyslexie om een tweede kans te krijgen
om de e-screener af te leggen en is het wettelijk verboden om de e-screener twee keer
af te leggen?
Antwoord 10
Ik heb in mijn instructie aan de politie bepaald dat na weigering of intrekking te
allen tijde een nieuwe aanvraag kan worden ingediend. Als tijdelijke maatregel heb
ik tevens bepaald dat als het resultaat van de e-screener laat zien dat deze onbetrouwbaar
is ingevuld – voorafgaand aan besluitvorming – een aanvrager ook gebruik kan maken van een herkansing. Hierbij
wordt aan de aanvrager wel medegedeeld dat, in verband met de betrouwbaarheid van
de uitslag van de tweede poging, tussen twee testen een periode van ten minste één
maand dient te liggen.
Vraag 11
In welke mate is de e-screener geschikt voor met name bestaande aktehouders met een
(relatief) hogere leeftijd die binnenkort aan de beurt komen om hun verlof te verlengen
en in dat kader de e-screener moeten afleggen?
Antwoord 11
Ik ben mij er van bewust dat oudere aanvragers mogelijk minder vaardig zijn met computers,
het middel waarmee de e-screener wordt afgenomen. Om daaraan tegemoet te komen zijn
verschillende maatregelen genomen, zoals duidelijke voorlichting vooraf, de voorleesoptie
en de mogelijkheid het lettertype te vergroten. Overigens zie ik ook een kans voor
belangenorganisaties om de achterban op de afname van de e-screener voor te bereiden.
Hier ben ik ook met ze over in gesprek.
Vraag 12
Kunt u zich voorstellen dat een groot deel van deze groep met angst en beven deze
test tegemoet ziet?
Antwoord 12
Ik ben mij er terdege van bewust dat een deel van aanvragers opziet tegen het vooruitzicht
de e-screener te moeten afleggen. De brochure die voorafgaand aan de afname van de
e-screener aan aanvragers wordt uitgereikt heeft mede tot doel (een deel van) de angst
weg te nemen. Ook belangenorganisaties zouden hier een rol in spelen door de eigen
achterban bijvoorbeeld te informeren over ervaringen met de afname van de e-screener,
en aanvragers, voor zover mogelijk op de afname zelf voor te bereiden.
Vraag 13
Deelt u de mening dat ook voor mensen met een afstand tot digitale vaardigheden, maar
ook laaggeletterden de e-screener een relatief zwaardere test is?
Antwoord 13
Ja, daar ben ik mij van bewust. Het taalgebruik in de informatiebrochure, die voorafgaand
aan de afname van de e-screenertest aan de aanvrager wordt uitgereikt, is hierop afgestemd.
Om interpretatieproblemen te voorkomen zijn de vragen van de e-screener zo zorgvuldig,
eenvoudig en eenduidig mogelijk geformuleerd.
Vraag 14
Is het een doel van het beleid om door middel van de inzet van de e-screener het aantal
verlofhouders in Nederland fors te decimeren?
Antwoord 14
Nee, er bestaat geen specifieke beleidsdoelstelling ten aanzien van het aantal verlof-
of jachtaktehouders. Uitgangspunt van de wet en doel van beleid is – mede aangespoord
door uw Kamer, de Inspectie van Justitie en Veiligheid en Europese regelgeving – de
samenleving zo goed mogelijk te beschermen tegen mogelijk misbruik van vuurwapens.
Vraag 15
Bent u bekend met het informatieblad van het Ministerie van Justitie en Veiligheid
en de Politie inzake de e-screener en met het tekstvak waarin te lezen staat: «Heeft u wel eens gelogen? Het lijkt dan niet handig om ja te antwoorden als u wilt
overkomen als een betrouwbaar persoon. Algemeen bekend is dat iedereen wel eens een
leugentje om bestwil vertelt of dit als kind wel een heeft gedaan. Dus op deze vraag
is het verwachte antwoord «ja»?»
Antwoord 15
Ja.
Vraag 16
Kunt u zich voorstellen dat er een grote groep Nederlanders is – zeker onder verlofhouders
– die daadwerkelijk nooit liegt en zonder de geringste twijfel «nee» antwoordt op
bovenstaande vraag?
Antwoord 16
Iedereen met enige zelfkennis weet dat hij of zij op enig moment in zijn of haar leven
weleens een leugen (om bestwil) verteld heeft. Ik kan mij wel de gedachtegang voorstellen
dat de aanvrager meent de betreffende vraag met «nee» te moeten beantwoorden om een
positieve uitslag van de e-screener te krijgen. Het doel van het door u aangehaalde
informatieblad (brochure) is onder andere om deze misvatting te corrigeren. Dit informatieblad
is afgestemd met alle belanghebbenden, inclusief verenigingen als KNSA en KNJV, om
zo goed mogelijk aan te sluiten op de belevingswereld van de aanvrager.
Vraag 17
Is het niet vreemd dat mensen bij het invullen van de e-screener tactisch in plaats
van naar waarheid moeten gaan antwoorden?
Antwoord 17
De e-screener moet louter naar waarheid worden ingevuld. Hier wordt voorafgaand aan
de afname van de e-screener ook op gewezen. Tevens is hier bij het opstellen van de
vragen in de e-screener, die toetsen op sociaal wenselijke beantwoording, rekening
mee gehouden.
Vraag 18
In welke mate zijn de door de Corona-maatregelen opgelopen achterstanden – bij het
behandelen van aanvragen en verzoeken die door de bureau Korpschefstaken worden verricht
in het kader van de Wet Wapens en Munitie – per 1 september 2020 ingelopen en is het
mogelijk hier per politie-eenheid op de verschillende soorten aanvragen een overzicht
van te verstrekken?
Antwoord 18
De politie is met ingang van 28 mei jl. begonnen met het in behandeling nemen van
nieuwe aanvragen en daarmee ook de mogelijkheid voor de aanvragers om deel te nemen
aan de e-screener. Rekening houdende met ook de verminderde beschikbare capaciteit
tijdens de zomervakantieperiode is de verwachting dat de achterstand voor het eind
van het jaar is ingelopen. Het is technisch mogelijk om per politie-eenheid de verschillende
soorten aanvragen in een overzicht te laten zetten. Dat kost echter politiecapaciteit
die effectiever ingezet kan worden op het inlopen van de achterstand.
Vraag 19
Worden verlof-aanvragers al weer op het politiebureau ontvangen, of verlopen alle
contacten nog op afstand?
Antwoord 19
De bureaus zijn op beperkte schaal aangepast om zoveel mogelijk Covid-19-proof te
kunnen werken. Vanwege de beperkte hoeveelheid beschikbare loketten worden tot nader
order in principe alleen nieuwe aanvragers en bestaande verlofhouders die tussentijds
een nieuw wapen willen aanschaffen op de bureaus ontvangen. Bestaande verlof- en jachtaktehouders
ontvangen – gegeven de uitzonderlijke situatie – voorafgaand aan het verlopen van
hun wapenvergunning en na controle in de politiesystemen of geen bezwaar tegen afgifte
bestaat – eenmalig een schriftelijk verlengingsbesluit en hoeven zich om die reden
niet op het bureau te melden.
Vraag 20
Wat is de voortgang van het onderzoek van de Inspectie Justitie en Veiligheid inzake
het takenpakket van de bureaus Korpscheftaken en worden ook andere belanghebbenden
dan de Politie betrokken bij dit onderzoek?
Antwoord 20
De Inspectie van Justitie en Veiligheid (IJenV) heeft zowel betrokkenen bij de politie
als bij het departement gesproken. Op basis van gesprekken heeft de IJenV besloten
meer tijd te nemen voor het onderzoek.
Vraag 21
Ziet u mogelijkheden om de verlening van vergunningen en verloven van de Politie over
te dragen naar de dienst Justis en op welke termijn kunt u hier een beslissing over
nemen?
Antwoord 21
Momenteel verkennen de politie en dienst Justis onder welke voorwaarden een dergelijke
taakoverdracht mogelijk is. Verdere besluitvorming op dit vraagstuk vindt plaats zodra
de businesscase – waar naast de Wet wapens en munitie, ook de eventuele overdracht
van de bestuursrechtelijke taken van de politie ten aanzien van de Wet natuurbeheer,
de Wet explosieven civiel gebruik en de Wet particuliere beveiligingsorganisaties
en recherchebureaus in worden meegenomen – gereed is. Dit zal aan het einde van 2020
zijn of aan het begin van 2021.
Vraag 22
Wat is de voortgang van het deactiveren van vuurwapens?
Antwoord 22
In Nederland dienen vuurwapens conform de technische specificaties van de EU-uitvoeringsverordening
gedeactiveerd te worden. De politie is in Nederland, conform artikel 43 van de Wet
wapen en munitie, aangewezen als controlerende en certificerende instantie. Als de
vraag is of vuurwapens conform de EU-uitvoeringsverordening gedeactiveerd en in Nederland
gecontroleerd en gecertificeerd kunnen worden, is het antwoord ja.
Vraag 23
In hoeverre is er na mijn werkbezoek begin juli 2020 voortgang geboekt in het laten
groeien van het innemen en het controleren van gedeactiveerde vuurwapens?
Antwoord 23
Momenteel zijn 146 wapens aangeboden en behandeld (t.o.v. de 106 medio juli).
Er zijn daarnaast nog 25 wapens aangeboden waarvan de behandeling ingepland wordt.
Om belanghebbenden beter van dienst te zijn heeft de politie op zijn website informatie
over de procedure van de keuring van onklaargemaakte wapens opgenomen. De politie
heeft mij voorts gemeld dat, zodra de verbouwing en inrichting van de beoogde werkplaats
zijn afgerond, alle erkenninghouders zullen worden uitgenodigd voor een informatieve
bijeenkomst, waarbij nog bekeken moet worden of dat pas op een moment zal zijn als
de Coronacrisis voorbij is. Gezocht wordt naar een tijdschrift waarin een artikel
kan worden geplaatst over het functioneren van de bij de politie ondergebrachte controlerende
autoriteit van onklaargemaakte wapens.
Vraag 24
Deelt u de mening dat de stand toen (106 aangeleverde gedeactiveerde vuurwapens, afkeuringspercentage
40%) niet zal leiden tot een jaarlijkse productie van minstens 2.500 wapens en op
welke wijze bent u voornemens actief te zorgen voor het op gang krijgen van het deactiverings-proces
in Nederland?
Antwoord 24
Er is geen kwantitatieve doelstelling geformuleerd voor de controle op en certificering
van gedeactiveerde vuurwapens, anders dan dat dat van het aanbod afhangt. Voor de
berekening van het legesbedrag is van de, door de politie en enkele erkenninghouders
(=wapenhandelaren) bevestigde, aanname uitgegaan dat jaarlijks 2400 van dergelijke
voorwerpen aan de controlerende autoriteit voor onklaargemaakte wapens zouden worden
voorgelegd. Ik stel nu vast dat die inschatting die ten tijde van het opstellen van
het wetsvoorstel ter implementatie van de EU vuurwapenrichtlijn gemaakt is, sterk
afwijkt van het huidige, werkelijke aanbod.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
F.B.J. Grapperhaus, minister van Justitie en Veiligheid
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.