Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Kwint en Leijten over de verplichte dataverstrekking van kinderopvangorganisaties aan de Belastingdienst
Vragen van de leden Kwint en Leijten (beiden SP) aan de Staatssecretarissen van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en van Financiën – Toeslagen en Douane, over de verplichte dataverstrekking van kinderopvangorganisaties aan de Belastingdienst (ingezonden 13 augustus 2020).
Antwoord van Staatssecretaris Van ’t Wout (Sociale Zaken en Werkgelegenheid) en de
Staatssecretaris Van Huffelen (Financiën, Toeslagen en Douane) (ontvangen 14 oktober
2020). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2019–2020, nr. 4050.
Vraag 1
Kunt u aangeven hoe het besluit tot wijziging van de Regeling Wet kinderopvang in
verband met een aanscherping van de administratieve eisen ten behoeve van de gegevensverstrekking
aan de Belastingdienst/Toeslagen tot stand is gekomen?1
Antwoord 1
In 2018 is SZW, samen met de Belastingdienst/Toeslagen gestart met het verbetertraject
kinderopvangtoeslag. De aanleiding hiervoor was de complexiteit van de systematiek
en het grote aantal hoge terugvorderingen onder ouders. Doelstelling van het programma
is het verminderen, met circa tweederde, van het aantal hoge terugvorderingen (>1000,-)
ten opzichte van 2015. In 2015 waren dit ruim 38.000 terugvorderingen. Het verbetertraject
is gericht op het substantieel aanpakken van het probleem en het verbeteren van de
dienstverlening richting ouders, ten einde ouders meer zekerheid te geven over de
hoogte van de kinderopvangtoeslag, zodat hoge terugvorderingen worden geminimaliseerd.
Een groot deel van de terugvorderingen ontstaat doordat wijzigingen in de situatie
van ouders niet of niet tijdig worden doorgegeven aan de Belastingdienst/Toeslagen.
Doordat kinderopvangorganisaties maandelijks aan de Belastingdienst/Toeslagen gegevens
verstrekken, kan vroegtijdig worden gesignaleerd of er afwijkingen zijn tussen deze
gegevens en de gegevens bekend bij de Belastingdienst/Toeslagen. De Belastingdienst/Toeslagen
kan dan contact opnemen met de ouder en hen ondersteunen bij het eventueel bijstellen
van de gegevens. Hiermee kunnen terugvorderingen in een vroeg stadium worden voorkomen.
In de Regeling Wko worden eisen gesteld aan de inrichting van de administratie van
een kindercentrum of gastouderbureau. Voor de wijziging leverde het gros van de kinderopvangorganisaties
alleen aan het einde van het jaar gegevens aan bij de Belastingdienst/Toeslagen over
de afname van kinderopvang; de jaaropgave. Met het wijzigen van artikel 11 van de
Regeling Wko is het voor kinderopvangorganisaties mogelijk de benodigde gegevens,
voor het tussentijds signaleren, maandelijks aan de Belastingdienst te verstrekken
en is het voor de Belastingdienst mogelijk deze gegevens bij de kinderopvangorganisaties
op te vragen. Vanaf 2021 is het maandelijks leveren van deze gegevens verplicht. Met
de gegevens over het gebruik van de kinderopvang van het lopende berekeningsjaar kan
de Belastingdienst/Toeslagen vaker en eerder ouders ondersteunen in het tijdig doorgeven
van wijzigingen.
Ik geef u hiervan graag twee voorbeelden:
1. Opvanguren: De kinderopvangorganisatie geeft maandelijks door hoeveel opvanguren zijn
afgenomen per kind. De Belastingdienst/Toeslagen kan deze uren vervolgens vergelijken
met het aantal uren per kind waarvoor toeslag is aangevraagd. Indien voor meer uren
opvang is aangevraagd dan wordt afgenomen, ontvangt de ouder mogelijk te veel kinderopvangtoeslag.
De Belastingdienst kan de ouder hierover informeren. Het is vervolgens aan de ouder
om de toeslagaanvraag controleren en indien gewenst zelf aan te passen. Hiermee kan
een terugvordering worden voorkomen.
2. Type opvang: De kinderopvangorganisatie geeft maandelijks aan de Belastingdienst/Toeslagen
door welk type opvang wordt afgenomen (dagopvang, buitenschoolse opvang (bso) of gastouderopvang).
Voor de verschillende typen opvang geldt een ander uurtarief. Als een kind naar de
basisschool gaat, wordt een overstap gemaakt van de dagopvang naar de bso. Bij deze
overgang neemt het aantal opvanguren doorgaans substantieel af. Ook geldt voor de
bso een lager maximum uurtarief. Indien de wijziging niet door de ouder wordt doorgegeven,
blijft de ouder kinderopvangtoeslag voor dagopvang ontvangen. De ouder ontvangt dan
te veel kinderopvangtoeslag. De Belastingdienst kan de ouder hierover informeren.
De ouder kan vervolgens controleren of inderdaad sprake is van een overgang van dagopvang
naar bso en de toeslagaanvraag hierop aanpassen. Hiermee kan een terugvordering worden
voorkomen of beperkt.
Vraag 2
Welke organisaties en stakeholders zijn geraadpleegd over het besluit dat een kinderopvang
per maand gegevens over opvang moet verstrekken aan de Belastingdienst/Toeslagen,
in plaats van ééns per jaar? Kunt u de Kamer informeren hoe de organisaties en stakeholders
hebben gereageerd op dit voorstel?
Antwoord 2
Tijdens de uitwerking van het verbetervoorstel maandelijkse gegevenslevering zijn
veldpartijen actief betrokken. Ieder kwartaal heeft een panelsessie plaatsgevonden
met branche- en oudervertegenwoordiging (BK, BMK, VGOB, BOiNK en VWO) en deelnemers
uit kinderopvangorganisaties en gastouderbureaus. Deze sessies waren bedoeld om met
de sector in gesprek te gaan over de vormgeving van de maatregel, juist om feedback
en inbreng te ontvangen van de sector op de wijziging in gegevenslevering. Met hen
is onder andere de set aan gegevens die maandelijks nodig zijn besproken.
De branche en andere stakeholders hebben in het bijzonder het belang van het goed
informeren van ouders over deze wijziging benadrukt. Ook is uitvoerig stilgestaan
bij de juistheid van de gegevens, de verantwoordelijkheid daarvoor en hoe er wordt
geacteerd op het moment een kinderopvangorganisatie onjuiste informatie verstrekt.
Ouders mogen niet de dupe worden van onjuist aangeleverde gegevens. De gegevens zullen
daarom alleen worden gebruikt voor het afgeven van een signaal richting de ouders.
De ouder zelf voert op basis van dat signaal al dan niet een wijziging door in zijn
aanvraag voor de kinderopvangtoeslag. Dit wordt op dit moment getest in een pilot
met 300 ouders. De Belastingdienst/Toeslagen past op basis van deze gegevens niet
zelfstandig (de hoogte van) het voorschot van ouders aan. Wel is door de Belastingdienst/Toeslagen
de wens uitgesproken te onderzoeken wat de mogelijkheden zijn, met instemming van
ouders voor hen die dat willen, om de Belastingdienst/Toeslagen zelf te laten aanpassen.
De inbreng van de branche is, naast hun voortdurende betrokkenheid bij de ontwikkeling
van de gegevenslevering, op twee momenten in het bijzonder van belang geweest: tijdens
de Gateway review op het verbetertraject kinderopvangtoeslag van medio 2019 en de
procedure voor de vaststelling van de concept-regeling voor maandelijkse gegevenslevering.
De Gateway review – waarin ook de branche is gehoord – liet zien dat het tempo voor
invoering van gegevenslevering aanvankelijk te ambitieus is geweest. Dit heeft geleid
tot een behoedzamere aanpak waarin de kwaliteit van de gegevens centraal kwam te staan.
Er is daarom ook een zogenoemd ingroeijaar (2020) geïntroduceerd. De Tweede Kamer
is hierover geïnformeerd in de voortgangsbrief van juni 2020.2
In de vaststelling van de conceptregeling Wko zijn daarnaast, ook verschillende toetsen
uitgevoerd die horen bij een regelgevingstraject, zoals de MKB-toets, de Administratieve
Lasten toets en de uitvoeringstoets door de Belastingdienst/Toeslagen. Daarnaast zijn
adviezen ingewonnen bij de functionarissen gegevensbescherming van de Belastingdienst/Toeslagen
en het Ministerie van SZW en is de Autoriteit Persoonsgegevens om advies gevraagd.
De uitkomsten van deze toetsen en adviezen zijn opgenomen in de toelichting bij de
regeling Wko zoals die in de Staatscourant van 29 november 2019 is gepubliceerd.3
Vraag 3
Erkent u dat er in juni 2019 al zorgen waren over de gegevensaanlevering en de mate
waarin dat op een goede manier geregeld wordt?4
Antwoord 3
Vanaf het begin van het verbetertraject zijn het ministerie en de Belastingdienst/Toeslagen
in gesprek met de branche en oudervertegenwoordiging. Dit om eventuele zorgen van
de branche en van ouders te horen en weg te nemen. Ook heeft de Gateway review van
medio 2019 een aantal aandachtspunten naar voren gebracht, waaronder het belang van
een zorgvuldige omgang met informatie en het goed informeren van ouders over de werking
van de kinderopvangtoeslag. Op basis daarvan is voor een andere aanpak gekozen, zoals
een groeijaar, waarover uw Kamer is geïnformeerd in de voortgangsbrief. Ook is in
september een communicatiecampagne gestart om ouders beter te informeren over de werking
van de toeslagen en het belang om tijdig wijzigingen door te geven die van invloed
kunnen zijn op de hoogte van het te ontvangen voorschot.
Vraag 4
Op welke wijze zijn de pilots waarover uw voorganger sprak in het algemeen overleg
Kinderopvang geëvalueerd? Kunt u die evaluaties naar de Kamer sturen?
Antwoord 4
In de Kamerbrief van 17 oktober 20195 is de gefaseerde implementatiestrategie toegelicht om kinderopvangorganisaties en
gastouderbureaus aan te laten sluiten bij het maandelijks leveren van gegevens. Deze
aansluitstrategie is afgestemd met de branche- en oudervertegenwoordigers.
Onderdeel van deze implementatiestrategie is het uitvoeren van een aantal pilots,
zodat Belastingdienst/Toeslagen kan vaststellen wat de kwaliteit is van de maandelijkse
gegevenslevering.
De pilot hield in dat op basis van de maandelijkse gegevens die Belastingdienst/Toeslagen
al ontvangt van convenanthouders POBR16 in 2019 een beperkte groep ouders is gebeld om hen te informeren over een afwijking
tussen de gegevens in de aanvraag kinderopvangtoeslag en de gegevens die bekend waren
bij de kinderopvangorganisatie.
Belangrijkste conclusie uit deze gesprekken met ouders is dat de Belastingdienst/Toeslagen
de opvanggegevens van kinderopvangorganisaties niet zonder meer kan overnemen. Vanuit
het Verbetertraject is met kinderopvangorganisaties geïnventariseerd wat hiervan de
achterliggende oorzaken zijn en wat nodig is om de maandelijkse leveringen zorgvuldig
te gebruiken met het oog op vroegsignalering en een goede dienstverlening aan ouders.
De Belastingdienst/Toeslagen neemt het lopende jaar de tijd om kinderopvangorganisaties
in staat te stellen maandelijks gegevens te leveren met voldoende kwaliteit. In juli
2020 hebben 300 ouders een attentiebrief ontvangen waarin de ouders gevraagd wordt
om te bekijken of het voorschot nog steeds op basis van de juiste gegevens is verleend.
Indien de ouder een wijziging doorgeeft wordt het voorschot aangepast. De ouders die
niet hebben gereageerd op de brief zijn na 2 weken gebeld. Het doel van het nabellen
was om de ouders te helpen. Het is uitdrukkelijk niet bedoeld om toezicht te houden.
Dit najaar informeer ik de Kamer over de resultaten van deze pilot.
Vraag 5
Kunt u aangeven waarom ervoor gekozen is om de verplichte maandelijkse dataverstrekking
van kinderopvangorganisaties aan de Belastingdienst/Toeslagen in een ministeriële
regeling te regelen en niet via een wettelijke regeling met bijpassende toetsing door
het parlement?
Antwoord 5
In de Regeling Wko worden, op basis van artikel 1.53 van de Wet Kinderopvang, eisen
gesteld aan de inrichting van de administratie van een kindercentrum of gastouderbureau.
De gegevens zoals die in de ministeriële regeling waren opgenomen, waren niet afdoende
om tussentijds het voorschot te controleren en zo nodig ouders te informeren over
het aanpassen van de gegevens in het portaal.
Met de wijziging van de regeling worden de administratieve eisen, die op verzoek aan
de Belastingdienst/Toeslagen verstrekt moeten worden, uitgebreid. Het gaat om gegevens
die veelal door kinderopvangorganisaties al in de administratie worden bijgehouden,
bijvoorbeeld de gegevens die nodig zijn om aan hun fiscale verplichtingen te voldoen.
Deze wijziging is per 1 januari 2020 in werking getreden.
Het jaar 2020 wordt gebruikt om de nieuwe wijze van levering en dienstverlening aan
de ouders in te richten en uit te voeren. De Belastingdienst/Toeslagen benadert kinderopvangorganisaties
gericht om op vrijwillige basis te starten met de maandelijkse gegevenslevering. Vanaf
2021 worden kinderopvangorganisaties gehouden aan de maandelijkse leveringsplicht.
Tot die tijd hebben kinderopvangorganisaties de tijd om aan de nieuwe gegevenslevering
te wennen.
De insteek is om de levering van gegevens aan de Belastingdienst/Toeslagen maandelijks
en op eigen beweging door alle kinderopvangorganisaties te laten plaatsvinden. Op
dit moment moet de Belastingdienst/Toeslagen het periodiek uitvragen bij de organisaties.
Dit vergt een aanpassing van het Uitvoeringsbesluit Algemene wet inkomensafhankelijke
regelingen (Uitvoeringsbesluit Awir). De Belastingdienst/Toeslagen heeft op grond
van het Uitvoeringsbesluit Awir (artikel 1a) reeds de bevoegdheid gegevens bij kinderopvangorganisaties
op te vragen. In het Uitvoeringsbesluit Awir dient verduidelijkt te worden dat gegevens
maandelijks door de kinderopvangorganisaties aan Belastingdienst/Toeslagen worden
geleverd. De grondslag voor de eisen aan de administratie van kinderopvangorganisaties
is opgenomen in de Wko, met bijbehorende uitwerking in de regeling Wko.
Deze wijziging is beoogd per 1 januari 2021 en moet nog getoetst worden door het parlement.
Vanaf dat moment worden kinderopvangorganisaties gehouden aan de maandelijkse leveringsplicht.
Vraag 6
Bent u het eens met de stelling: juist een fundamentele wijziging in het verplicht
delen van persoonsgegevens behoort via een wet te worden voorgesteld, zodat die kan
worden besproken in de Staten-Generaal? Zo neen, waarom niet?
Antwoord 6
De juistheid van de gegevens waarop de hoogte van de kinderopvangtoeslag is gebaseerd
dient te worden vastgesteld. Door actuele gegevens maandelijks te ontvangen van kinderopvangorganisaties
kan op basis van actuele informatie bekijken of de hoogte juist is. Als de gegevens
afwijken neemt de Belastingdienst/Toeslagen contact op met de ouder.
Het is correct dat als er sprake is van verwerking van persoonsgegevens, er op grond
van de Algemene verordening gegevensbescherming toestemming moet worden gegeven voor
de verwerking of moet er een wettelijke grondslag voor de gegevenslevering zijn. In
dit geval is sprake van een wettelijke grondslag. Zoals ik in bovenstaande antwoorden
aangeef bestaat er reeds een wettelijke grondslag voor de gegevenslevering door kinderopvangorganisaties.
De verwerking is noodzakelijk om te voldoen aan een wettelijke verplichting die op
de verwerkingsverantwoordelijke rust, namelijk de Belastingdienst/Toeslagen en de
kinderopvangorganisatie. Op grond van de Awir wisselen de Belastingdienst/Toeslagen,
de inspecteur en de ontvanger (ouder die KOT ontvangt) gegevens en inlichtingen uit
die nodig zijn voor de uitvoering van de wet (artikel 39, eerste lid, Awir). Als een
voorschot is verleend, is de aanvrager verplicht bepaalde wijzigingen door te geven
(artikel 17 Awir jo. artikel 5 Uitvoeringsregeling Awir). Daarnaast is een aanvrager,
partner of medebewoner verplicht mogelijk relevante gegevens en inlichtingen te verstrekken,
als Belastingdienst/Toeslagen daarom vraagt (art. 18 Awir).
Artikel 11, eerste lid, van de Regeling Wko stelt dat de administratie van een kindercentrum
of gastouderbureau zodanig is ingericht dat op verzoek van de Belastingdienst/Toeslagen
tijdig, de in het artikel genoemde gegevens, kunnen worden verstrekt. De Belastingdienst/Toeslagen
heeft op grond van artikel 38 van de Awir en het Uitvoeringsbesluit Awir de bevoegdheid
deze gegevens op te vragen. Er is dus een wettelijke grondslag voor het delen van
de persoonsgegevens.
De wettelijke grondslag wordt nu aangepast, zodat onder meer deze gegevens ook op
eigen beweging maandelijks worden geleverd. Het wetsvoorstel Wet verbetering uitvoerbaarheid
toeslagen beoogd de Awir met ingang van 1 januari 2021 te wijzigen. De verplichting
voor onder meer administratieplichtigen en verhuurders om aan de Belastingdienst/Toeslagen
desgevraagd de gegevens en inlichtingen te verstrekken die van belang zijn voor de
uitvoering van de Awir, of een inkomensafhankelijke regeling, volgt vanaf dat moment
uit de wet. Daarnaast wordt in de Awir een grondslag opgenomen om instanties aan te
wijzen die uit eigen beweging gegevens moeten verstrekken aan de Belastingdienst/Toeslagen.
Hiermee wordt een grondslag in wet in formele zin gecreëerd voor de structurele maandelijkse
gegevenslevering uit eigen beweging.
De wijziging van de Awir zal meelopen in het Belastingplan 2021 en de wijziging van
het Uitvoeringsbesluit Awir loopt mee met het Eindejaarsbesluit 2021 van het Ministerie
van Financiën. Het Belastingplan 2021 zal besproken worden in het parlement.
Vraag 7
Welke juridische analyses, notities of adviezen liggen ten grondslag aan het inzetten
van een ministeriële regeling in plaats van een wetstraject met betrekking tot deze
wijziging van de Regeling Wet kinderopvang? Kunt die analyses, notities of adviezen
naar de Kamer sturen?
Antwoord 7
Zoals hiervoor is aangegeven, wordt er een wettelijke basis gecreëerd voor de structurele
maandelijkse gegevenslevering van de kinderopvangorganisaties aan de Belastingdienst/Toeslagen.
Een analyse waaruit blijkt dat er geen wettelijke grondslag nodig is, is er niet,
aangezien er een wetstraject loopt.
Vraag 8
Kunt u de Privacy Impact Analyse die gemaakt is naar de Kamer sturen, alsmede de adviezen
die de Functionaris Gegevensbescherming heeft gegeven en die u zegt te zullen opvolgen?7
Antwoord 8
Bij beantwoording van deze Kamervragen stuur ik u tevens een set aan bijlagen8. In bijlage I vindt u de PIA voor het wijzigingen van de regeling Wko. Daarbij vindt
u in bijlage II het advies van de FG hierop. In bijlage III en IV vindt u de PIA voor
het rechtmatig toekennen van de kinderopvangtoeslag door proactief te signaleren,
met daarbij horend advies van de FG.
Herleidbare gegevens van ambtenaren onder directeurenniveau zijn uit privacyoverwegingen
weggelakt uit deze bijlagen9.
Vraag 9, 10
Waarom voorziet de regeling kennelijk doelbewust niet in de mogelijkheid voor ouders
om toestemming te geven, zoals blijkt uit voortgangsrapportage?
Erkent u dat er een mogelijkheid van een opt-out moet worden geboden bij gegevensdeling
van iemand met derde partijen? Kunt u uw antwoord toelichten?
Antwoord 9, 10
De aanpassing van Wet- en regelgeving (Awir, Uitvoeringsbesluit Awir en Regeling WKO)
voorziet er in dat maandelijkse gegevenslevering kan plaatsvinden op basis van de
door de kinderopvangorganisaties geadministreerde gegevens. Met deze wijziging wordt
geregeld dat kinderopvangorganisaties, zonder expliciete toestemming van ouders, (persoons)gegevens
ook maandelijks kunnen verstrekken aan de Belastingdienst/Toeslagen. Deze gegevens
werden nu reeds jaarlijks geleverd door kinderopvangorganisaties aan de Belastingdienst/Toeslagen.
Aangezien er sprake is van een wettelijke grondslag voor de levering van de gegevens,
is niet voorzien in de mogelijkheid voor ouders om toestemming te geven. Hiermee is
het intrekken van toestemming ook niet aan de orde. In de regelgeving wordt niet voorzien
in mogelijkheid van opt-out.
De gegevens worden gebruikt voor het bepalen van het recht op kinderopvangtoeslag
en zijn in het belang van een grote groep ouders omdat hiermee (hoge) terugvorderingen
worden voorkomen. Het alternatief dat kinderopvangorganisaties hiervoor expliciet
toestemming aan ouders vragen en dit administreren, wordt als een te grote administratieve
last gezien. Bovendien geldt dat voor de doelgroep die het meest gebaat is bij de
levering (ouders met een lager doenvermogen) de kans juist groter is dat deze niet
reageren op een verzoek om toestemming om te leveren. Deze groep zou geen baat hebben
bij de maatregel als er alleen met toestemming geleverd mag worden.
Het proces van verwerking van de gegevens bij de Belastingdienst/Toeslagen is zo ingericht
dat gegevens van ouders die geen kinderopvangtoeslag ontvangen, wordt verwijderd.
Daarnaast hebben ouders het recht:
• De Belastingdienst/Toeslagen te vragen om inzage in de hem/haar betreffende persoonsgegevens
en een toelichting daarop (conform artikel 15 AVG);
• Van rectificatie van de hem/haar betreffende onjuiste persoonsgegevens (conform artikel
16 AVG);
• Onder voorwaarden gegevens te laten verwijderen (artikel 17 AVG).
Indien de ouder niet wil dat zijn/haar gegevens door de kinderopvangorganisatie met
de BD worden gedeeld, moet hij/zij bezwaar kenbaar maken bij de kinderopvangorganisatie.
De kinderopvangorganisatie besluit vervolgens of de gegevens wel of niet worden verwijderd
uit de levering.
Vraag 11
Erkent u dat deze massale dataverzameling in strijd is met privacy-verdragen en -grondrechten
zoals het Europese Verdrag van de Rechten van de Mens en de UN-resolutie 68/167? Zo
nee, wat is volgens u de rechtvaardiging voor de massale dataverzameling en deze privacyregels?
Antwoord 11
Persoonsgegevens behoren tot de persoonlijke levenssfeer en worden daarom beschermd
door de Grondwet en het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM). Structurele
gegevenslevering door kindercentra en gastouderbureaus aan de Belastingdienst/Toeslagen
is een inmenging in de persoonlijke levenssfeer («private life»), zodat de maatregel
aan het EVRM moet worden getoetst. Het EVRM vereist dat de maatregel bij wet is voorzien,
de betreffende wet voldoende toegankelijk is en de maatregel voldoende voorzienbaar
is. De maatregel voldoet hieraan omdat hij wordt opgenomen in het Uitvoeringsbesluit
Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen (Awir) dat zijn grondslag vindt in artikel
38 Awir.
Daarnaast is reeds wettelijk geregeld welke gegevens gedeeld worden. Dit zijn de gegevens
die op grond van de Wet Kinderopvang (Wko) in de administratie van een kindcentrum
of gastouderbureau moeten worden opgenomen. Daarbij zijn deze gegevens beperkt tot
die gegevens die noodzakelijk kunnen zijn voor de uitvoering van de taak van de Belastingdienst/Toeslagen
(in dit geval uitvoering van art 38 Awir): deze gegevens zijn nodig om het voorschotbedrag
en definitieve vaststelling van de kinderopvangtoeslag te bepalen.
Tot slot vereist het EVRM dat een inmenging in de persoonlijke levenssfeer noodzakelijk
is in een democratische samenleving. Deze noodzaak is gelegen in de noodzaak om het
ontstaan van (problematische) toeslagschulden te voorkomen. Dit is in het belang van
een grote groep ouders omdat op deze manier veel hoge terugvorderingen kunnen worden
voorkomen. Het alternatief, dat kinderopvangorganisaties hiervoor expliciet toestemming
aan ouders vragen en dit administreren, wordt als een te grote administratieve last
voor kinderopvangorganisaties gezien. Door de gegevens maandelijks te ontvangen kan
de Belastingdienst/Toeslagen ouders eerder informeren dat het werkelijke gebruik van
kinderopvang afwijkt van de door ouder opgegeven schatting in de toeslagaanvraag en
zo een (hoge) terugvordering van de kinderopvangtoeslag voorkomen.
Vraag 12
Op grond van welke informatie en concepttekst heeft de Autoriteit Persoonsgegevens
(AP) destijds een blanco advies gegeven? Bent u bereid een hernieuwd advies te vragen
met de uiteindelijke tekst van de regeling, mede ook in het licht van de nadere bevindingen
die de AP in de zomer heeft gepubliceerd?
Antwoord 12
Zowel SZW als de Belastingdienst/Toeslagen hebben een PIA uitgevoerd over de maandelijkse
gegevenslevering. Voor beide PIA’s is een akkoord afgegeven. Sinds dit akkoord is
de set aan gegevens die geleverd moet worden door kinderopvangorganisaties niet gewijzigd.
Een hernieuwd advies is dan ook niet nodig. Wel is voor de wijziging van het Uitvoeringsbesluit
Awir opnieuw advies gevraagd van de AP. Dit betreft immers een aanpassing van een
besluit waarbij een nieuw advies ingewonnen dient te worden. Inmiddels is het advies
binnen en zijn er geen opmerkingen gemaakt door de AP.
Vraag 13
Kunt u stapsgewijs uiteenzetten hoe de Belastingdienst de verzamelde data gaat verwerken
en opslaan?
Antwoord 13
Het proces start met een opdracht om een nieuwe kinderopvangorganisatie te autoriseren
voor het maandelijks leveren van de gegevens over de opvang. De kinderopvangorganisatie
ontvangt een autorisatie waarmee de gegevens maandelijks kunnen worden geüpload. Na
het uploaden worden de gegevens beschikbaar gemaakt voor controle op juistheid en
volledigheid. Indien nodig worden ontbrekende gegevens aangevuld dan wel opnieuw opgevraagd.
Vervolgens wordt deze informatie ter beschikking gesteld aan de (data-)specialisten
van Belastingdienst/Toeslagen voor controle met de gegevens uit de toeslagaanvragen
in het toeslagen verstrekkingen systeem. Op basis van deze vergelijking wordt vastgesteld
of het voorschot voor het juiste bedrag is vastgesteld. Afhankelijk van de hoogte
(en relevantie) van de vastgestelde afwijking ontvangt de burger een signaal van de
eventuele afwijking.
De verzamelde data in dit hele proces wordt verwerkt conform de wet- en regelgeving
(AVG, Awir). De data wordt opgeslagen op de servers, in beheer bij de IT-afdeling
van de Belastingdienst/Toeslagen, conform de geldende bewaartermijnen.
Vraag 14
Welke mogelijkheden hebben ouders om inzicht te krijgen in de verzamelde gegevens
om onder andere de juistheid te controleren?
Antwoord 14
Ouders kunnen bij kinderopvangorganisaties navragen welke gegevens zij opsturen aan
de Belastingdienst/Toeslagen. De Belastingdienst/Toeslagen ontvangt maandelijks deze
gegevens. Wanneer de Belastingdienst/Toeslagen een afwijking constateert tussen de
gegevens bij hen bekend en de geleverde set door de kinderopvangorganisatie, dan onderneemt
hij actie door de ouder hierop te attenderen. Vervolgens kunnen ouders zelf controleren
of de gegevens juist zijn en waar nodig de gegevens wijzigen.
Vraag 15
Heeft u, naar aanleiding van de toeslagenaffaire, de richtlijnen voor het verzamelen
van data aangepast om problemen met deze nieuwe datastromen te voorkomen? Zo ja, welke
richtlijnen zijn aangepast? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 15
Op basis van dit punt is geen aangepaste richtlijn gedefinieerd. Hiervoor was geen
aanleiding omdat er geen relatie is tussen de toeslagenaffaire en de datarichtlijnen.
De toeslagaffaire is met name het gevolg geweest van de aanpak van de Belastingdienst/Toeslagen
in de fraudebestrijding en daarmee de beoordeling van specifieke situaties bij toeslaggerechtigden.
De aanleiding voor de maandelijkse datalevering is gelegen in het verbeteren van de
dienstverlening richting ouders en daarmee de problematiek van hoge terugvorderingen
aan te pakken, niet in het verscherpen van het toezicht.
Vraag 16
Kunt u zich voorstellen dat na alle recent op tafel gekomen feiten als het gaat om
het niet kunnen verweren tegen verwijten van Belastingdienst/Toeslagen, alsmede als
het in strijd met privacy handelen binnen de Belastingdienst, er grote zorgen leven
over de gegevensdeling?
Antwoord 16
Gelet op de berichtgeving rond de Belastingdienst/Toeslagen, kan ik mij voorstellen
dat burgers bezorgd kunnen zijn over privacy en de gelegenheid om in verweer te komen.
Daar is dan ook nauwgezet mee omgegaan in de opzet ervan door een toets (Privacy Impact
Analyse) uit te voeren op de AVG-vereisten. Daarnaast worden er Belastingdienst-breed
stappen ondernomen om de rechtszekerheid van burgers te beschermen. Voor specifiek
voorliggende maatregel is het ook zo dat er geen handelingen verricht worden door
Belastingdienst/Toeslagen, anders dan het signaleren van een mogelijke afwijking in
de gegevens richting ouders.
Vraag 17
Wat zijn de consequenties voor ouders en/of kinderopvangorganisaties als zij weigeren
mee te doen?
Antwoord 17
Kinderopvangorganisaties zijn vanaf 1 januari 2021 (na aanpassing van het Uitvoeringsbesluit
Awir) verplicht maandelijks de relevante gegevens te leveren aan de Belastingdienst/Toeslagen.
Wanneer organisaties weigeren gegevens te leveren, kan een vergrijpboete worden opgelegd.
Ouders kunnen niet worden verplicht gegevens te leveren aan kinderopvangorganisaties.
Om aanspraak te maken op kinderopvangtoeslag zijn ouders uiteindelijk wel verplicht
desgevraagd relevante gegevens te delen met de Belastingdienst/Toeslagen.
Vraag 18
Klopt het dat er in de afgelopen periode verschillende stakeholders rond de Kinderopvang
hebben aangegeven dat de gegevensdeling problematisch is? Zo ja, wat is uw antwoord
hierop geweest?
Antwoord 18
Bij de uitwerking van de maandelijkse gegevenslevering zijn branche- en ouderpartijen
actief betrokken. Zij hebben daarbij aangegeven het doel van dit traject te ondersteunen.
Dit jaar zijn diverse informatiebijeenkomsten georganiseerd voor kinderopvangorganisaties
om hen te ondersteunen bij het realiseren van de maandelijkse gegevenslevering. Tijdens
de informatiebijeenkomsten eerder dit jaar hebben enkele kinderopvangorganisaties
hun zorg geuit over de verandering van jaarlijkse gegevenslevering naar maandelijkse
gegevenslevering. De kinderopvangorganisaties waren met name bezorgd over mogelijke
administratieve lasten en technische ondersteuning. De Belastingdienst zet zich in
om deze kinderopvangorganisaties zo goed mogelijk te ondersteunen. Met de gefaseerde
aansluiting van kinderopvangorganisaties zorgt de Belastingdienst ervoor dat stapsgewijs
begeleiding aan kinderopvangorganisaties geboden kan worden. Ook de kwaliteit van
de gegevenslevering is hierbij van belang. Daarnaast worden veldpartijen, zoals branchevertegenwoordiging
en het Waarborgfonds Kinderopvang, betrokken bij de verdere aanpak en ondersteuning
dit jaar om kinderopvangorganisaties bij de gegevenslevering te laten aansluiten.
Vraag 19
Kunt u deze vragen beantwoorden vóór 1 september 2020?
Antwoord 19
We doen ons best de antwoorden op gestelde Kamervragen zo snel mogelijk te formuleren.
Hierbij is volledigheid leidend. Het is niet gelukt dit te doen voor 1 september 2020.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
B. van 't Wout, staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid -
Mede ondertekenaar
A.C. van Huffelen, staatssecretaris van Financiën
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.