Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Van der Linde en Yesilgöz-Zegerius over het bericht 'WhatsApp-fraude explodeert: 'Ik snap niet hoe ik erin ben getrapt''
Vragen van de leden Van der Linde en Yeşilgöz-Zegerius (beiden VVD) aan de Ministers van Financiën en van Justitie en Veiligheid over het bericht «WhatsApp-fraude explodeert: «Ik snap niet hoe ik erin ben getrapt»» (ingezonden 3 september 2020).
Antwoord van Minister Grapperhaus (Justitie en Veiligheid), mede namens de Minister
van Financiën (ontvangen 13 oktober 2020).
Vraag 1
Bent u bekend met het artikel «WhatsApp-fraude explodeert: «Ik snap niet hoe ik erin
ben getrapt»»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Kunt u aangeven wat de omvang van dit probleem is? Zo ja, in hoeveel gevallen wordt
er aangifte gedaan of melding gemaakt door slachtoffers en in hoeveel gevallen niet?
Zo nee, zijn er redenen bekend waarom niet?
Antwoord 2
De exacte omvang van hulpvraagfraude (ook wel vriend-in-nood-fraude genoemd), is niet
bekend, omdat niet alle slachtoffers aangifte doen bij de politie of een melding maken
bij hun bank of de Fraudehelpdesk (FHD). Hoewel de exacte omvang niet bekend is kan
wel geconcludeerd worden dat er sprake is van een stijging sinds 2019 van het aantal
meldingen en aangiftes van deze vorm van fraude.
Bij de FHD zijn tot 1 augustus 2020 7.907 meldingen binnengekomen van hulpvraagfraude.
In heel 2019 waren dat er 2.663. Ook de Nederlandse Vereniging van Banken (NVB) meldt
dat Nederlandse banken in de maanden maart, april en mei van dit jaar drie keer zoveel
meldingen van oplichting via social media hebben ontvangen ten opzichte van de laatste
drie maanden van 2019. Het aantal aangiftes bij de politie lag voor de coronacrisis
op circa 120 tot 150 aangiftes per week. Sinds april van dit jaar is het mogelijk
om digitaal aangifte te doen bij de politie en kwamen tot augustus circa 700 aangiftes
per week binnen. De politie wijdt de toename van de aangiftes van hulpvraagfraude
deels aan het feit dat het makkelijker is om melding te doen, maar ook aan de feitelijke
toename van deze vorm van fraude. De feitelijke toename kan volgens de politie mogelijk
verklaard worden doordat mensen tijdens de Corona-crisis meer online zijn gegaan om
contact te hebben met hun familie en bekenden. Sinds augustus is het aantal aangiftes
iets afgenomen.
Vraag 3
In hoeveel gevallen van aangifte of melding wordt er ook daadwerkelijk vervolgd? In
hoeveel gevallen wordt er na vervolging een straf opgelegd? Kan een overzicht worden
gegeven van het aantal opgelegde straffen naar soort? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 3
Hoeveel aangiftes of meldingen hebben geleid tot een vervolging is niet inzichtelijk.
Het OM registreert hulpvraagfraude via bijvoorbeeld WhatsApp niet apart. Er worden
voor het begaan van hulpvraagfraude soms forse straffen opgelegd. Zo hebben twee mannen
uit Deventer die mensen via WhatsApp hebben opgelicht een celstraf van 2,5 jaar en
3 jaar opgelegd gekregen.2
Vraag 4
Heeft u zicht op het daderprofiel? Zo ja, wat is kenmerkend voor dit profiel? Hoe
zit dit aan de slachtofferkant? Zo nee, wat wordt er concreet gedaan om deze profielen
in beeld te krijgen?
Antwoord 4
Bij hulpvraagfraude gaat het in de meeste gevallen om een georganiseerde samenwerking
van verschillende daders en medeplichtigen: katvangers/geldezels3, katvanger-ronselaars, pinners, oplichters, hackers en verkopers van de benodigde
kennis4. De politie heeft het beste zicht op de katvangers/geldezels, die ook de grootste
groep daders vormen. Dit zijn vaak jongeren en/of personen met een sociaaleconomisch
zwakkere positie. De politie onderzoekt op verschillende manieren de verschillende
dadertypes en de mogelijke (persoonsgerichte)barrières om deze vorm van fraude tegen
te gaan.
De politie, FHD, Slachtofferhulp Nederland (SHN) en NVB hebben het beeld dat de meeste
slachtoffers ouder zijn dan vijftig jaar. Het is op basis van de informatie van de
politie, FHD en SHN niet met zekerheid te stellen dat vijftigplussers ook een hoger
risico lopen op slachtofferschap.
Vraag 5
Onder welke voorwaarden staan banken garant bij dit soort vormen van financiële criminaliteit?
In hoeveel gevallen hebben slachtoffers tot nu toe hun geld teruggekregen? In hoeveel
gevallen gebeurt dit niet?
Antwoord 5
In principe staan banken niet garant voor dit soort vormen van financiële criminaliteit.
Wel zijn banken voor bepaalde soorten bancaire fraude wettelijk verplicht5 om schade te vergoeden. Bij bancaire fraude is er sprake van misbruik van betaalmogelijkheden
die de bank aan klanten ter beschikking stelt. Hierbij geldt dat over het algemeen
overgegaan wordt tot schadevergoeding wanneer de klant niet grof nalatig is geweest.
Of er sprake is van grove nalatigheid is afhankelijk van het individuele geval en
wordt uiteindelijk bepaald door de rechter. Wel hebben de banken gezamenlijk met de
Consumentenbond een vijftal uniforme veiligheidsregels opgesteld die meer duidelijkheid
geven over de vergoeding van schade als gevolg van fraude6; houd je beveiligingscodes geheim, zorg ervoor dat je bankpas nooit door een ander
gebruikt wordt, zorg voor een goede beveiliging van de apparatuur die je gebruikt
voor je bankzaken, controleer je bankrekening, en meld incidenten direct aan de bank
en volg aanwijzingen van de bank op. Wanneer aan deze vijf veiligheidsregels is voldaan,
kan de klant erop rekenen dat de schade vergoed wordt.
Banken zijn niet verplicht om schade te vergoeden als er sprake is van niet-bancaire
fraude. Bij niet-bancaire fraude is sprake van een slachtoffer die onbewust of onder
valse voorwendsels zelf opdracht geeft voor de uitvoering van de betaling aan de fraudeur.
Wanneer een klant zelf een betaalopdracht initieert, zoals het geval is bij hulpvraagfraude
via WhatsApp, dan is de bank verplicht deze uit te voeren. Dit is alleen anders als
de bank vermoedt dat er sprake is van fraude, bijvoorbeeld omdat de fraudedetectiesystemen
aanleiding geven tot twijfel (in antwoord 6 en 8 wordt toegelicht wat banken verder
doen ter voorkoming van fraude). Het is echter voor banken lastig om te zien of er
sprake is van fraude als de klant zelf de betaalopdracht geeft.
Het kan dat in bepaalde gevallen van niet-bancaire fraude banken uit coulance overgaan
tot een vergoeding. Dit is een eigen overweging van de bank op basis van de omstandigheden
van het geval. Omdat dit gaat over een eigen overweging van de bank heb ik hierover
geen cijfers tot mijn beschikking.
Vraag 6, 8
Op welke manieren proberen banken deze vorm van criminaliteit te voorkomen? Wat doen
banken concreet om slachtoffers te waarschuwen en naderhand te adviseren?
Wat kunnen banken doen om deze vorm van criminaliteit te voorkomen? Is het mogelijk
dat er een telefoontje vanuit de bank ter controle van de overboeking naar ouderen
wordt gepleegd met de vraag of zij zeker zijn van deze overboeking?
Antwoord 6, 8
De NVB en Betaalvereniging Nederland hebben aangegeven dat zij verschillende initiatieven
ondernemen ter preventie van fraude, zoals het voorlichten van klanten om hen bewust
te maken van potentiële frauderisico’s. Dit gebeurt onder andere via veiligbankieren.nl
en via de eigen kanalen van de banken. Ook werken banken bij voorlichting samen met
andere organisaties, waaronder de ouderenbonden. In september hebben de banken bijvoorbeeld
bijgedragen aan de campagne «Senioren en Veiligheid» waarin onder andere aandacht
werd besteed aan hulpvraagfraude via WhatsApp7.
Verder hebben de banken ter voorkoming van fraude de IBAN-naam check ingevoerd. Bij
deze check krijgen klanten een melding als de naam en het rekeningnummer die de klant
invoert niet in overeenstemming zijn met de gegevens die bekend zijn bij de bank.
Daarnaast werken de banken met verschillende fraudedetectiesystemen om frauduleuze
transacties op te sporen en te onderzoeken. De monitoring vindt plaats op basis van
vele indicatoren. In samenwerking met de politie wordt op basis van bepaalde modus
operandi gekeken welke indicatoren gehanteerd kunnen worden om de fraudedetectiesystemen
verder te verbeteren. Omwille van veiligheid kunnen banken hier verder geen toelichting
op geven.
Wanneer een mogelijk frauduleuze transactie gedetecteerd wordt door het fraudedetectiesysteem,
wordt de transactie apart gezet en onderzocht door een medewerker van de bank, waarbij
vrijwel altijd contact gezocht wordt met de klant. Met deze fraudedetectiesystemen
kunnen banken dus tijdig fraude signaleren en klanten hiervoor waarschuwen. Gezien
de grote aantallen overboekingen die dagelijks worden uitgevoerd is het ondoenlijk
om ter controle een telefoontje te plegen naar elke klant. Daarnaast dient rekening
te worden gehouden met de privacy van de klant.
Vraag 7, 10, 11
Gegeven het stijgende aantal slachtoffers en de enorme economische impact, deelt u
de mening dat er meer moet worden gedaan om dit soort fraude tegen te gaan? Zo ja,
welke maatregelen bent u bereid te treffen en hierbij de fraudehelpdesk, politie en
banken te betrekken?
Welke mogelijkheden zijn er om slachtoffers preventief te waarschuwen? Hoe vaak is
er daadwerkelijk gehandeld naar deze mogelijkheden?
Wat gaat u doen om deze nieuwe, schadelijke vorm van financiële criminaliteit te voorkomen?
Antwoord 7, 10, 11
Vanwege het stijgende aantal slachtoffers sinds de corona crisis is mijn ministerie
snel overgegaan tot voorlichting van het publiek. De meest effectieve aanpak van fraude
is namelijk het voorkomen dat mensen slachtoffer worden. Mijn ministerie betrekt hierbij
o.a. de politie, de banken, fraudehelpdesk en andere private organisaties. Zo publiceerde
het jongerenplatform scholieren.com in samenwerking met het Centrum voor Criminaliteitspreventie
en Veiligheid (CCV) en mijn ministerie in augustus jl. een video gericht op jongeren
met uitleg over hulpvraagfraude zodat zij ook hun (groot)ouders waarschuwen. In september
startte mijn ministerie de campagne «Senioren en Veiligheid» met als doel senioren
bewust te maken en handelsperspectief te bieden om slachtofferschap van o.a. hulpvraagfraude)
te voorkomen. Ook onze partners zetten zich in om slachtofferschap te voorkomen.
In repressieve zin wordt deze fraudevorm serieus opgepakt door politie en het OM,
bijvoorbeeld met de invoering van de internetaangifte. De aanpak van hulpvraagfraude
wordt centraal opgezet en gecoördineerd. De aangiftes worden landelijk gebundeld zodat
snel zicht is op de zaken die kansrijk zijn. Dit heeft inmiddels geleid tot een aantal
succesvolle opsporingsonderzoeken en strafzaken8.
Daarnaast wordt door het kabinet ook ingezet op het verder versterken van het financieel
rechercheren door onder meer het proces van vorderen van gegevens bij banken en andere
betaaldienstverleners te automatiseren. Per 10 september jl. is de Wet en het Besluit
verwijzingsportaal bankgegevens in werking getreden. Het Verwijzingsportaal bankgegevens
maakt het mogelijk dat geautomatiseerd binnen 30 seconden identificerende gegevens
van banken en andere betaaldienstverleners kunnen worden verkregen ten behoeve van
opsporingsonderzoeken. Zo kan de politie sneller en beter financieel onderzoek doen
naar mogelijke fraudeurs. Het vorderen van saldo- en transactiegegevens is een volgende
stap bij financieel onderzoeken omdat het wenselijk is ook dit proces te versnellen
wordt samen met de aangesloten diensten en de banken gewerkt aan het automatiseren
van dit proces. Verder werken de banken nauw samen met de politie in de Electronic
Crimes Taskforce (ECTF) en zetten zij zich in op de aanpak van geldezels van verschillende
soorten fraude, waaronder ook deze vorm.
Vraag 9
Welke informatie heeft de Financial Intelligence Unit – Nederland (FIU) over deze
transacties? Welke informatie hebben zij over daders? Heeft de FIU daarnaast in de
gaten om hoeveel dadergroepen gaat dit?
Antwoord 9
De Financial Intelligence Unit-Nederland (FIU-Nederland) is op basis van de Wet ter
voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme (Wwft) het enige en centrale
meldpunt, waar diverse meldingsplichtige instellingen ongebruikelijke transacties
dienen te melden die kunnen wijzen op witwassen en terrorisme financiering. Deze meldingen
van ongebruikelijke transacties kunnen ook betrekking hebben op fraude, maar dit betreft
bijvangst. Over de jaren 2016 tot en met begin september 2020 heeft de FIU in totaal
bijna 4.900 meldingen van ongebruikelijke transacties van meldingsplichtige instellingen
ontvangen, die mogelijk verband kunnen houden met fraude, waaronder hulpvraagfraude.
Vanaf 2018 ziet de FIU een sterk toenemende trend. In 2018 ging het nog om circa 200
meldingen van ongebruikelijke transacties, in 2019 was dat aantal 1.060 en in 2020
waren er tot en met begin september bijna 3.400 meldingen. Ongebruikelijke transacties
die na analyse door het hoofd van de FIU-Nederland verdacht zijn verklaard zijn, ook
op voornoemd thema, ter beschikking gesteld aan de diverse (bijzondere) opsporingsdiensten
en inlichtingen- en veiligheidsdiensten. Door de opsporing wordt op uiteenlopende
wijzen gebruik gemaakt van de verdachte transacties, onder meer als sturingsinformatie,
als startinformatie voor een strafzaak of als onderdeel van het bewijs in een strafzaak.
Deze informatie kan dan ook behulpzaam zijn voor het in kaart brengen van daders en
dadergroepen.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
F.B.J. Grapperhaus, minister van Justitie en Veiligheid -
Mede namens
W.B. Hoekstra, minister van Financiën
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.