Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Yesilgöz-Zegerius over het bericht 'New forms of terrorism inspired by conspiracy theories may emerge after pandemic, warns EU counter-terror chief'
Vragen van het lid Yesilgöz-Zegerius (VVD) aan de Minister van Justitie en Veiligheid over het bericht «New forms of terrorism inspired by conspiracy theories may emerge after pandemic, warns EU counter-terror chief» (ingezonden 18 september 2020).
Antwoord van Minister Grapperhaus (Justitie en Veiligheid) (ontvangen 9 oktober 2020).
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht «New forms of terrorism inspired by conspiracy theories
may emerge after pandemic, warns EU-counter terror chief»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
In hoeverre deelt u de analyse van de Europese contra-terrorisme coördinator, Gilles
de Kerchove?
Antwoord 2
In zijn interview met CTC Sentinel, waar het aangehaalde bericht naar verwijst, spreekt
de heer De Kerchove over huidige terroristische dreigingen en mogelijke toekomstige
dreigingen voor Europa. Hij geeft daarin aan dat wat hem betreft de jihadistische
dreiging nog altijd de grootste is gevolgd door, maar in veel minder mate, de dreiging
van rechts-extremistisch terroristisch geweld door eenlingen. Dat komt overeen met
het dreigingsbeeld terrorisme (DTN) dat de NCTV periodiek opstelt en dat een analyse
geeft van de huidige dreiging en ontwikkelingen van het terrorisme in Nederland. Daarnaast
spreekt hij op tentatieve wijze over een «potential future rise of new forms of terrorism»
waarbij complottheorieën en technofobie mogelijke aanjagers kunnen zijn. Daarbij stelt
hij eveneens dat er vooralsnog weinig indicaties zijn voor deze dreiging. Ook in Nederland
zijn we ons bewust van deze opkomende fenomenen. De ontwikkelingen worden in de gaten
gehouden en, indien daar aanleiding voor is, meegenomen in het dreigingsbeeld.
Vraag 3
In hoeverre heeft Nederland tot dusver te maken gehad met deze nieuwe vorm van terrorisme?
Kunt u dit toelichten?
Antwoord 3
De genoemde fenomenen geven op dit moment geen aanleiding om te spreken over een nieuwe
vorm van terrorisme in Nederland. Wel zijn er enkele incidenten geweest die gepleegd
zijn door individuen en die verband houden met deze fenomenen. Zo lijken de branden
van de telecommasten te zijn voortgekomen uit complottheorieën die een relatie suggereren
tussen 5G-netwerken en COVID-19. Vooralsnog lijkt er geen verband te bestaan tussen
deze incidenten, noch zijn er aanwijzingen van gedeelde organisatie, coördinatie,
aansturing of zelfs een overkoepelende ideologische motivatie.
Vraag 4
Wanneer en met wie heeft u voor het laatst in EU-verband gesproken over nieuwe vormen
van terrorisme en wat is toen besproken? Heeft u, conform eerdere toezeggingen, afspraken
gemaakt met uw Europese collega’s over de noodzaak aan anti-terreur wetgeving in heel
Europa? Zo ja, welke resultaten heeft dit opgeleverd? Zo nee, waarom niet en hoe duidt
u dit?
Antwoord 4
De genoemde nieuwe vormen van terrorisme zijn, gezien de beperkte dreiging die hiervan
uitgaat in Nederland, tot dusverre niet besproken in EU-verband. Wat betreft anti-terrorisme
wetgeving heeft Nederland zich sterk gemaakt voor de totstandkoming van de Europese
richtlijn 2017/541 van 15 maart 2017, die minimumeisen stelt aan de nationale terrorismewetgeving
van de EU-lidstaten.2 De Europese Commissie heeft in augustus jl. aangekondigd dat zij op dit moment de
evaluatie van de CT-richtlijn voorbereidt. Deze wordt verwacht in het eerste kwartaal
van 2021.
Vraag 5
Hoe verhoudt het gevaar van deze nieuwe vorm van terrorisme zich met andere huidige
extremistische en gewelddadige ideologieën in Nederland, zoals anti-5G-activisten
en extreemlinks en -rechts? Kunt u een gedegen veiligheidsanalyse uitwerken? Zo nee,
waarom niet?
Antwoord 5
Zoals aangegeven zien we in Nederland nog geen nieuwe vormen die we nu als terrorisme
duiden. Vanuit verschillende thema’s manifesteren individuen en groepjes zich die
elkaar vinden op gedeeld geloof in complottheorieën en die zich voornamelijk uiten
op activistische wijze. Ze vinden elkaar niet zozeer in ideologische motieven, maar
in gevoelens van onrechtvaardigheid, groot onbehagen of een andere werkelijkheidsbeleving.
Dit kan gepaard gaan met wantrouwen jegens de overheid, wetenschap en traditionele
media – waarbij sociale media werkt als blaagbalg die het wantrouwen kan aanwakkeren.
Binnen het veiligheidsdomein zijn verschillende partijen dagelijks bezig met het maken
van dreigingsanalyses, waarbij nieuwe onderwerpen worden meegenomen.
Vraag 6
Deelt u de mening van de Europese contra-terrorisme coördinator dat complottheorieën
moeten worden getackeld voordat ze kunnen aanzetten tot geweld en terrorisme? Zo ja,
wat heeft u tot nu toe ondernomen om deze complottheorieën publiekelijk te ontkrachten?
Zo nee, waarom niet?
Antwoord 6
Het complotdenken is geen strak omlijnd en eenduidig fenomeen. Het is ook niet mogelijk
om een of verschillende complottheorieën te definiëren die per definitie aanzetten
tot geweld en/of terrorisme. Wel zijn er elementen binnen complottheorieën die kunnen
aanzetten tot een sterk anti-overheidssentiment of breder maatschappelijk ongenoegen
bij individuen of groepjes. Afhankelijk van het onderwerp, kan het van belang zijn
dat de overheid een duidelijk en consistent (tegen)geluid laat horen of organiseert.
Mocht sprake zijn van door complottheorieën veroorzaakte radicalisering bij individuen
of groepjes, dan heeft de overheid met de deradicaliseringsaanpak instrumenten in
handen om daartegen op te treden.
Vraag 7
Bent u bereid maatregelen te treffen op basis van uw veiligheidsanalyse om deze vorm
van terrorisme te bestrijden? Zo ja, kunt u de Kamer zo spoedig mogelijk over de te
nemen maatregelen informeren? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 7
Op dit moment wordt er binnen de zogenoemde nieuwe fenomenen geen terrorisme waargenomen
en is er derhalve geen aanleiding om specifieke maatregelen te nemen. Binnen het veiligheidsdomein
zijn dagelijks verschillende partijen bezig met het maken van dreigingsanalyses. Indien
bestaande of nieuwe dreigingen daar aanleiding toe geven, worden die inzichten gebruikt
door de veiligheidspartners om te bezien of en welke maatregelen noodzakelijk zijn.
Vraag 8
Kan bij het eerstvolgende Dreigingsbeeld Terrorisme Nederland (DTN) specifiek worden
ingegaan op de laatste ontwikkelingen rondom deze nieuwe vorm van terrorisme?
Antwoord 8
Indien de ontwikkelingen daartoe aanleiding geven, zal in het DTN worden in gegaan
op mogelijk nieuwe vormen van terrorisme of andere (gewelds)dreigingen.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
F.B.J. Grapperhaus, minister van Justitie en Veiligheid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.