Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden De Roon, Wilders en Van Weerdenburg over ‘nog meer Nederlands hulpgeld voor Palestijnse terroristen’
Vragen van de leden De Roon, Wilders en Van Weerdenburg (allen PVV) aan de Ministers van Buitenlandse Zaken en voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking over nog meer Nederlands hulpgeld voor Palestijnse terroristen (ingezonden 3 september 2020).
Antwoord van Minister Blok (Buitenlandse Zaken) en van Minister Kaag (Buitenlandse
Handel en Ontwikkelingssamenwerking) (ontvangen 8 oktober 2020).
Vraag 1
Hoeveel Nederlands belastinggeld is exact verspild aan de organistatie Al-Mezan, die
nauw is verbonden met terreurclubs als het Volksfront voor de Bevrijding van Palestina
(PFLP) en Hamas?1
Antwoord 1
Nederland werkt al ongeveer 20 jaar samen met Al Mezan, omdat het werk van Al Mezan
past bij de Nederlandse inzet voor het Midden-Oosten Vredesproces. Momenteel steunt
Nederland Al Mezan indirect via twee programma’s van de Verenigde Naties waar Nederland
aan bijdraagt. Met deze programma’s wordt bescherming geboden aan de mensen in Gaza,
o.a. ook tegen het optreden van de terroristische organisatie Hamas.
Van de Nederlandse bijdrage aan het Civil Society Fund van de VN voor de periode juli 2019–juni 2022 ontvangt Al Mezan USD 420.000 voor
het opkomen voor de rechten van Palestijnen in Gaza. De organisatie monitort daarbij
het optreden van de Palestijnse Autoriteit en Hamas in Gaza en het Israëlisch handelen
in de Palestijnse gebieden. Zo spreekt Al Mezan Hamas aan op martelen en de situatie
in gevangenissen en komt Al Mezan op voor journalisten in Gaza. Tevens coördineert
Al Mezan met het Israëlische leger toegang tot Israël en Oost-Jeruzalem voor Palestijnen
uit Gaza, bijvoorbeeld voor ziekenhuisbezoek in Jeruzalem.
Van de Nederlandse bijdrage aan het Rule of Law and Access to Justice programma van de VN ontvangt Al Mezan USD 204.253 voor de periode maart 2019–31 december
2020 voor rechtsbijstand voor de meest kwetsbare groepen in Gaza, zoals vrouwen en
kinderen.
Vraag 2
Kunt u de connecties die NGO-monitor legt tussen Al-Mezan en de Palestijnse terreurclubs
PFLP en Hamas per geval bevestigen dan wel ontkennen?2
Antwoord 2
NGO Monitor kwam op 31 augustus 2020 met een publicatie over de Palestijnse mensenrechtenorganisatie
Al Mezan, waarin onder meer gesteld wordt dat Al Mezan banden zou hebben met PFLP
en Hamas. Het kabinet neemt dergelijke aantijgingen serieus en de Nederlandse Vertegenwoordiging
heeft direct contact opgenomen met de organisatie en gevraagd naar een reactie, en
is hierover tevens in contact getreden met andere donoren. Al Mezan heeft in reactie
op het rapport laten weten de aantijgingen over banden tussen eigen medewerkers en
terroristische organisaties te verwerpen en heeft op verzoek van de Nederlandse Vertegenwoordiging
een reactie gegeven op het rapport van NGO Monitor. Onderstaand volgt een korte appreciatie
per geval, op basis van de nu beschikbare informatie ontleend aan contact met Al Mezan,
gevolgd door een eigen algemene appreciatie van de aantijgingen, mede op basis van
informatie van andere donoren.
NGO Monitor stelt dat Al Mezan niet transparant zou zijn. Al Mezan voldoet echter
aan alle rapportageverplichtingen die gesteld worden door de EU, VN, en bilaterale
donoren en vraagt zelf om een jaarlijkse audit van een internationale auditor. Deze
audits publiceert Al Mezan jaarlijks op de site van de Palestijnse tak van Transparency
International.
NGO Monitor stelt dat Al Mezan «lawfare» zou bedrijven door zaken aan te spannen tegen
Israël of diens overheidsvertegenwoordigers en informatie aan te dragen bij internationale
organisaties. Het kabinet wijst op de eerdere antwoorden over deze inzet (antwoorden
op Kamervragen van de leden Ten Broeke, Van der Staaij en Voordewind, d.d. 16 januari
2018, Aanhangsel van de Handelingen, vergaderjaar 2017–2018, nr. 884). Het onder de aandacht brengen van vermeende schendingen bij internationale organisaties
is een legitiem en gebruikelijk middel, dat door mensenrechtenorganisaties in vele
landen onder allerlei omstandigheden wordt gehanteerd.
Het derde punt dat NGO Monitor stelt is dat medewerkers van Al Mezan banden zouden
hebben met PFLP. Hieronder wordt nader ingegaan op de verschillende aantijgingen van
NGO Monitor over individuele medewerkers en leden van de Board en de reactie van Al
Mezan daarop.
NGO Monitor stelt dat Nafith Al Madhoun een leider van Hamas zou zijn, en namens Hamas
in het Palestijns parlement zou zitten. Al Mezan verklaart in diens reactie dat Nafith
Al-Madhoun door de Palestijnse Autoriteit als ambtenaar benoemd was bij het Palestijnse
parlement nog voor de machtsovername in Gaza door Hamas in 2007. Vorig jaar heeft
hij zijn werkzaamheden in Gaza bij het parlement beëindigd. Hij is geen lid geweest
van het parlement en niet politiek verbonden aan een partij.
NGO Monitor stelt dat Kamal Al-Sharafi ontmoetingen heeft met PFLP. Al Mezan verklaart
dat Kamal Al-Sharadi een voormalig Minister van de Palestijnse Autoriteit en adviseur
van president Abbas is. Al Mezan ontkent dat Al Sharadi lid is van PFLP en wijst erop
dat het onlogisch is om te stellen dat iemand die dergelijke posities bekleedt lid
zou zijn van PFLP, gezien de felle kritiek van de PFLP op het beleid van Abbas en
het afwijzen door PFLP van de Oslo-akkoorden, waarmee de Palestijnse Autoriteit werd
opgericht. Al-Sharafi bekleedt een functie aan de universiteit van Gaza, en ontmoet
in die hoedanigheid vertegenwoordigers van allerlei studentenorganisaties. Al Mezan
geeft aan dat Al-Sharafi bovendien van de Israëlische autoriteiten een vergunning
heeft om Gaza in en uit te reizen, en ook via het Ben Gurion vliegveld mag reizen.
NGO Monitor stelt dat Jamil Sarhan lid zou zijn van PFLP. Volgens Al Mezan verwart
NGO Monitor de bij Al Mezan betrokken Jamil Sarhan met een inmiddels overleden lid
van PFLP met dezelfde naam. Tenminste 3 artikelen waar NGO Monitor naar verwijst zouden
over deze overleden persoon gaan.
NGO Monitor stelt dat Talal Awkal banden zou hebben met PFLP. Volgens Al Mezan was
Talal Awkal tot 2000 inderdaad werkzaam voor de media-afdeling van PFLP, en is sinds
2000 niet meer politiek actief of verbonden aan welke partij dan ook. In 2008 is hij
toegetreden tot het bestuur van Al Mezan.
NGO Monitor stelt dat Samir Deeb Ahmed Zaqout steun uitsprak voor Bilal Kaid, die
een gevangenisstraf uitzit. Al Mezan stelt dat hij zich heeft uitgesproken voor het
beschermen van de rechten van Bilal Kaid, tijdens een hongerstaking, en dat dat niet
uitgelegd mag worden als steun voor zijn daden. Dit past binnen het mandaat van een
mensenrechtenorganisatie, aldus Al Mezan. Het kabinet wijst erop dat ook de VN zorgen
heeft geuit over de toestand van deze gevangene.3 Kaid was in hongerstaking gegaan toen hij in administratieve detentie werd gezet
op de dag dat zijn opgelegde gevangenisstraf ten einde zou lopen. Daarnaast verwijst
NGO Monitor naar een artikel dat het aan dhr. Zaqout toeschrijft. Volgens Al Mezan
betreft dit echter een artikel van iemand anders, Samir Ahmed Zaltout.
NGO Monitor claimt dat Hussein Hammad een prijs kreeg van PFLP. Volgens Al Mezan werd
Hussein Hammad vanwege zijn afstuderen door PFLP gefeliciteerd. Al Mezan verklaart
dat met het aanbieden van een cadeau of felicitaties de gever, in dit geval PFLP,
kan proberen de eigen reputatie te verbeteren. NGO Monitor stelt tevens dat hij volgens
de PFLP een leidende rol in de eerste intifada gespeeld zou hebben. Al Mezan verwerpt
dit, omdat Hussein Hammad toen 11 jaar oud was, en het artikel over een andere persoon
gaat. NGO Monitor heeft ook een aantal berichten opgenomen die dhr. Hammad geplaatst
heeft op sociale media. Al Mezan wijst erop dat dit zijn persoonlijke berichten betreft,
geen uitingen namens Al Mezan, en dat medewerkers vrijheid van meningsuiting hebben.
NGO Monitor noemt ook een aantal berichten die andere individuele medewerkers geplaatst
hebben op sociale media, zoals berichten die Mohammed Abdullah over Bilal Kaid plaatste.
Al Mezan benadrukt dat aandacht vragen voor het respecteren van de rechten van een
gedetineerde geen steunbetuiging is voor diens daden, maar past bij het werk van een
mensenrechtenorganisatie.
NGO Monitor heeft ook een foto in het rapport opgenomen van Wael Mohammad Ahmad, waar
hij te midden van een groep mensen staat waarvan iemand anders een PFLP-vlag op vasthoudt.
Deze foto is genomen bij een bruiloft van een familielid, aldus Al Mezan, waarbij
vaker vlaggen van politieke partijen worden vertoond. Al Mezan benadrukt dat dhr.
Ahmad geen politieke affiliaties heeft.
Verder stelt NGO Monitor dat vertegenwoordigers van Al Mezan bij bijeenkomsten zijn
geweest waarbij ook Hamas, PFLP of andere Palestijnse organisaties waren. Dat betrof
onder meer bijeenkomsten over intra-Palestijnse verzoening, iets waar Nederland, de
EU en VN ook op aandringen. Al Mezan wijst op de nadelige gevolgen van de Palestijnse
verdeeldheid voor de rechten van Palestijnen, en dat het zich daarom inzet om de verschillende
Palestijnse groepen bij elkaar te brengen om rechtsbescherming en hereniging van het
rechtssysteem als deel van verzoening te bevorderen.
Aantijgingen dat iemand of een organisatie banden heeft met terroristische organisaties
kunnen verstrekkende gevolgen hebben, en moeten daarom goed onderbouwd zijn. Het kabinet
constateert dat Al Mezan door Israël niet is aangemerkt als terroristische organisatie
en intensief contact onderhoudt met Israëlische militaire en juridische autoriteiten,
vaak ook in persoon.
Op basis van de hierboven beschreven voorbeelden komt het beeld naar voren dat er
geen aanleiding is om te veronderstellen dat er sprake is van banden tussen Al Mezan
en PFLP.
Het simpele feit dat mensen ontmoetingen hebben of bij een bijeenkomst aanwezig zijn,
kan volgens het kabinet niet worden uitgelegd als steun voor een organisatie, laat
staan lidmaatschap. In geval van Al Mezan zijn er foto’s te vinden van vertegenwoordigers
van Al Mezan met leden van Hamas en PFLP bij intra-Palestijnse bijeenkomsten, bijvoorbeeld
over verzoening of het ICC, zoals hierboven genoemd. Tegelijkertijd zijn er ook foto’s
te vinden van vertegenwoordigers van Al Mezan met militairen van de Israëlische leger.
Contacten met partijen bij het conflict horen bij het werk van een mensenrechtenorganisatie.
Wel is het kabinet van mening dat medewerkers van een mensenrechtenorganisatie zich
bewust moeten zijn van de politieke context en gevoeligheden als het gaat om foto’s
die in de privésfeer worden genomen.
Het kabinet onderschrijft het belang van vrijheid van meningsuiting. Echter, omdat
sommige berichten die individuele medewerkers op hun persoonlijke profielen op sociale
media geplaatst hadden, betrekking hebben op PFLP en gebruik van geweld, is de Nederlandse
Vertegenwoordiging met Al Mezan het gesprek daarover aangegaan. Al Mezan heeft toegezegd
dat de berichten verwijderd zullen worden en heeft de medewerkers opnieuw gewezen
op interne afspraken, waarbij enerzijds vrijheid van meningsuiting gerespecteerd wordt,
maar medewerkers wel beloven geen meningen te uiten die strijdig zijn met mensenrechtenrechten.
Vraag 3
Aan hoeveel Palestijnse organisaties die banden hebben met de PFLP, Hamas of andere
terreurclubs geeft u eigenlijk nog meer hulpgeld?
Antwoord 3
Het kabinet geeft geen steun aan organisaties die banden hebben met terroristische
organisaties en controleert of de Nederlandse bijdrage aan deze organisaties wordt
besteed aan de afgesproken doelstellingen. Indien ondanks controles en toezicht toch
blijkt dat een partnerorganisatie banden heeft met een terroristische organisatie,
dan wordt opgetreden. In het geval van UAWC wordt onderzocht of er sprake is van banden
met PFLP, op basis daarvan zullen conclusies getrokken worden over de samenwerking.
Vraag 4
Kunt u een complete lijst geven van Palestijnse organisaties die Nederlands hulpgeld
krijgen – of de afgelopen jaren hebben gekregen – inclusief de bedragen?
Antwoord 4
Het kabinet verwijst naar openaid.nl voor een overzicht van de huidige steun en afgesloten
projecten. Voor een overzicht van Israëlische en Palestijnse maatschappelijke organisaties
die in 2020 vanuit de gedelegeerde middelen worden gesteund verwijst het kabinet tevens
naar de antwoorden op vragen van het lid Baudet, d.d. 10 juni 2020, Aanhangsel van
de Handelingen nr. 3108.
Vraag 5
Bent u bereid niet alleen de organisaties Union of Agricultural Work Committees (UAWC)
en Al-Mezan, maar alle Palestijnse organisaties aan wie u hulpgeld geeft grondig door
te lichten op banden met terreurorganisaties? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 5
Verondersteld wordt dat met doorlichten wordt bedoeld een extern onderzoek in te stellen
naar mogelijke banden met terroristische organisaties.
Voordat het Ministerie van Buitenlandse Zaken (BZ) bijdragen toevertrouwt aan organisaties
is het noodzakelijk om vast te stellen of BZ hier geen onverantwoorde risico’s loopt.
Een risicoanalyse van de organisatie en integriteit-toets is hierbij een verplicht
onderdeel. Hierbij wordt onder meer bezien of de organisatie wel in staat is om de
beoogde activiteit op een doelmatige wijze uit te voeren, of de organisatiecapaciteit
voldoende is wat betreft structuur, omvang en management, of er voldoende financiële
basis is voor de uitvoering, of de mensen die er werken de benodigde kennis en ervaring
hebben, of de financiële administratie op orde is en of er deugdelijke interne controlemechanismes
bestaan. Tijdens deze beoordeling kan bijvoorbeeld worden vastgesteld of de organisatie
voldoet aan het (bij subsidies verplichte) normenkader financieel beheer en of ze
– in geval van uit ODA-middelen gefinancierde activiteiten – in staat zijn te rapporteren
conform de normen van BZ en International Aid Transparency Initiative (IATI). Ook gedurende de looptijd van de activiteit vindt er monitoring plaats aan
de hand van voortgangsrapportages en accountantsrapporten. Binnen BZ vindt er dus
zowel in het voortraject als tijdens de uitvoering van activiteiten zorgvuldig risicomanagement
plaats. Zie ook de Kamerbrief van 8 september jl., met kenmerk 2020Z15518/2020D33541. Het ministerie heeft een zero-tolerance beleid met betrekking tot misstanden. Ieder
vermoeden wordt onderzocht en daar waar daadwerkelijk sprake is van een misstand wordt
het sanctiebeleid toegepast. Desondanks kunnen er misstanden met door BZ beschikbaar
gestelde middelen voorkomen.
Vraag 6
Wilt u per direct de Nederlandse vertegenwoordiging in Ramallah sluiten, omdat u kennelijk
niet in staat bent om te voorkomen dat de Nederlandse vertegenwoordiging wordt gebruikt/misbruikt
voor terrorismefinanciering?
Antwoord 6
Nee.
Vraag 7
Indien u de vorige vraag met een «nee» heeft beantwoord, kunt u er dan in ieder geval
voor zorgen dat zolang de onderzoeken lopen, er geen toegangspasjes voor de vertegenwoordiging
meer worden afgegeven aan medewerkers en bestuursleden van Palestijnse organisaties
die Nederlands hulpgeld ontvangen? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 7
Het kabinet wil de uitkomsten van het extern onderzoek naar UAWC afwachten om te bezien
welke lessen eruit getrokken kunnen worden. Zie ook het antwoord op de vragen van
de leden Voordewind, Weverling, Van der Staaij en de Roon, d.d. 20 augustus 2020,
Aanhangsel Handelingen 2019–2020, nr. 3819. Het gaat hier overigens uitdrukkelijk niet om een toegangspasje voor de Nederlandse
Vertegenwoordiging, maar om een pasje waarmee zij zich konden identificeren als medewerker
van een organisatie die door de Nederlandse Vertegenwoordiging gesteund wordt.
Vraag 8
Bent u bereid alle Nederlandse hulpgelden aan Palestijnse organisaties per direct
stop te zetten?
Antwoord 8
Nee. De Nederlandse steun aan Palestijnse organisaties maakt deel uit van de Nederlandse
inzet voor de verwezenlijking van de twee-statenoplossing, met een levensvatbare Palestijnse
staat naast een veilig Israel, op basis van de grenzen van 1967.
Vraag 9
Kunt u de vragen ieder afzonderlijk beantwoorden?
Antwoord 9
Ja.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
S.A. Blok, minister van Buitenlandse Zaken -
Mede ondertekenaar
S.A.M. Kaag, minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.