Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Van Gent en Wiersma over het voorstel van een aantal hoogleraren voor een wijziging van de Auteurswet ten behoeve van online clasroom use
Vragen van de leden Van Gent en Wiersma (beiden VVD) aan de Minister voor Rechtsbescherming over het voorstel van een aantal hoogleraren voor een wijziging van de auteurswet ten behoeve van online classroom use (ingezonden 24 september 2020).
Antwoord van Minister Dekker (Rechtsbescherming) (ontvangen 7 oktober 2020).
Vraag 1
Bent u bekend met het voorstel van 24 hoogleraren om artikel 12, vijfde lid van de
Auteurswet uit te breiden?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Klopt het dat de vrijstelling van artikel 12, vijfde lid van de Auteurswet, die regelt
dat in de klas en tijdens college teksten, afbeeldingen en films mogen worden getoond
zonder dat daar toestemming van of betaling aan auteursrechthebbenden voor nodig is,
niet geldt voor onderwijs op afstand?
Antwoord 2
Het interpreteren van de inhoud en strekking van het geldende artikel 12, vijfde lid,
van de Auteurswet is aan de rechtsprekende macht voorbehouden. Ik kan daaraan geen
authentieke wetsinterpretatie geven. Met de hoogleraren ben ik wel van mening dat
het – zeker in tijden van corona, maar ook daarna – duidelijk moet zijn dat onderwijs
op afstand kan worden verzorgd en dat daarbij teksten en afbeeldingen en filmfragmenten
moeten kunnen worden gebruikt zonder dat daarvoor toestemming van rechthebbenden is
benodigd of betaling van een vergoeding aan rechthebbenden is verschuldigd. Ik zal
dit daarom in de wet verduidelijken, ook al heeft mij (gelukkig) nog niet het bericht
bereikt dat rechthebbenden tegen het verzorgen van onderwijs op afstand al dan niet
ondersteund door presentaties drempels zouden hebben opgeworpen.
Vraag 3
Deelt u de mening dat het in het licht van de gevolgen van de coronacrisis wenselijk
is dat deze vrijstelling wordt uitgebreid naar onderwijs op afstand? Zo nee, waarom
niet?
Antwoord 3
Ik acht het los van de coronacrisis wenselijk om buiten twijfel te stellen dat de
vrijstelling van artikel 12, vijfde lid, van de Auteurswet kan worden doorgetrokken
naar onderwijs op afstand. In het kader van de omzetting van Richtlijn (EU) 2019/790
van het Europees parlement en de Raad 17 april 2019 inzake auteursrechten en naburige
rechten in de digitale eengemaakte markt en tot wijziging van Richtlijnen 96/9/EG
en 2001/29/EG (PbEU 2019, L 130) kan deze duidelijkheid worden gegeven.
Vraag 4
Bent u bereid een nota van wijziging in te dienen bij de Implementatiewet richtlijn
auteursrecht in de digitale eengemaakte markt (Kamerstuk 35 454) om de vrijstelling van artikel 12, vijfde lid van de Auteurswet uit te breiden?
Zo nee, waarom niet?
Antwoord 4
Ja. De nota naar aanleiding van het verslag gaat gepaard met een nota van wijziging.
In de artikelen 12, vijfde lid, en 47c, eerste lid, van de Auteurswet wordt verduidelijkt
dat het gebruik van werken van letterkunde, wetenschap of kunst tijdens het verzorgen
van onderwijs op afstand (zoals een hoorcollege ondersteund door een powerpoint-presentatie)
binnen de door de richtlijn gedicteerde voorwaarden, niet door het auteursrecht wordt
bestreken en is toegestaan zonder toestemming van rechthebbenden en zonder dat daarvoor
een vergoeding behoeft te worden betaald. In de Wet op de naburige rechten wordt een
vergelijkbare verduidelijking doorgevoerd.
Vraag 5
Kunt u een overzicht geven van alle EU-lidstaten die reeds wel een vrijstelling hebben
opgenomen voor onderwijs op afstand in hun nationale wetgeving?
Antwoord 5
Artikel 5 van de Richtlijn (EU) 2019/790 harmoniseert het gebruik van beschermde prestaties
voor onderwijsdoeleinden. Om het nuttig effect te bereiken dat de richtlijn te dien
aanzien beoogt, mogen de lidstaten gebruik maken van een uitzondering of beperking
op grond van het eerste lid enerzijds of passende licenties op grond van het tweede
lid anderzijds. De lidstaten die kiezen voor een uitzondering of beperking mogen aan
de inroepbaarheid daarvan de voorwaarde van een billijke vergoeding verbinden. Zij
zijn daartoe echter niet verplicht; Nederland heeft ervoor gekozen geen vergoedingsbepaling
op te nemen ten aanzien van online onderwijs bij artikel 12 lid 5 van de Auteurswet.
Nederland is de eerste lidstaat die een integraal wetsvoorstel strekkende tot omzetting
van de richtlijn bij het parlement heeft ingediend. In alle andere lidstaten wordt
nog over de omzetting van de richtlijn, waaronder artikel 5, geconsulteerd. Onduidelijk
is op dit moment nog op welke wijze de andere lidstaten aan artikel 5 van de richtlijn
invulling zullen geven.
Vraag 6
Klopt het dat het particulier onderwijs geen gebruik kan maken van de vrijstelling
van artikel 12, vijfde lid van de Auteurswet? Zo ja, bent u bereid ook het particulier
onderwijs onder de vrijstelling te brengen om een gelijk speelveld tussen particulier
en bekostigd onderwijs te bevorderen? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 6
Artikel 12, vijfde lid, van de Auteurswet is niet beperkt tot het onderwijs dat vanwege
de overheid wordt gegeven. Ook onderwijs dat wordt gegeven door een rechtspersoon
zonder winstoogmerk valt onder de werking van die bepaling. De voordracht, op- of
uitvoering of voorstelling moet te allen tijde deel uitmaken van het schoolwerkplan
of leerplan voor zover van toepassing. Particulier of niet door de overheid bekostigd
onderwijs kan ook van de vrijstelling profiteren mits aan de bovenstaande voorwaarden
is voldaan. Artikel 5 van Richtlijn 2019/790 is beperkt tot gebruik van beschermd
materiaal dat uitsluitend dient ter illustratie bij het onderwijs voor zover gerechtvaardigd
door het te bereiken niet-commerciële doel. Die bepaling staat er dus aan in de weg
om de vrijstelling van artikel 12, vijfde lid, van de Auteurswet ook van toepassing
te verklaren op (particulier) onderwijs met een winstoogmerk.
Vraag 7
Kunt u deze vragen beantwoorden voordat de nota naar aanleiding van het verslag van
de Implementatiewet richtlijn auteursrecht in de digitale eengemaakte markt naar de
Kamer komt?
Antwoord 7
De beantwoording van de Kamervragen, de nota naar aanleiding van het verslag en de
nota van wijziging zullen gelijktijdig aan uw Kamer worden gestuurd.
Vraag 8
Wanneer kan de Kamer de nota naar aanleiding van het verslag bij bovengenoemd wetsvoorstel
tegemoet zien?
Antwoord 8
AntwoorHet streven is erop gericht om behandeling van de nota naar aanleiding van
het verslag en de nota van wijziging door de vaste commissie van Justitie en Veiligheid
op 14 oktober aanstaande mogelijk te maken.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
S. Dekker, minister voor Rechtsbescherming
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.