Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Lacin en Van Gerven over de financiële consequenties van het Besluit activiteiten leefomgeving en het Besluit kwaliteit leefomgeving voor waterspeeltuinen
Vragen van de leden Laçin en Van Gerven (beiden SP) aan de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat over de financiële consequenties voor waterspeeltuinen als in 2022 de omgevingswet en de AMvB’s Besluit Kwaliteit Leefomgeving en Besluit Activiteiten Leefomgeving in werking treden (ingezonden 21 augustus 2020).
Antwoord van Minister Van Nieuwenhuizen Wijbenga (Infrastructuur en Waterstaat), mede
namens de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (ontvangen 2 oktober
2020). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2019–2020, nr. 4095.
Vraag 1
Kunt u bevestigen dat, als in 2022 de omgevingswet en bijbehorende AMvB’s in werking
treden, deze gaan gelden voor alle recreatieve zwem- of badgelegenheden in oppervlaktewater,
zwemvijvers en overige zwemvoorzieningen groter dan 2 m2, en dus ook voor waterspeeltuinen?1
Antwoord 1
Ja, dat kan ik bevestigen.
Vraag 2
Kunt u aangeven of het waar is dat waterspeelplaatsen in de regel zullen gaan vallen
in de categorie zwemvijver of overige van het Besluit Activiteiten Leefomgeving (Bal,
Artikel 15)?
Antwoord 2
Voor zover het water in de waterspeelplaats niet in contact staat met grondwater of
oppervlaktewater, vallen deze situaties inderdaad onder het Besluit Activiteiten Leefomgeving
(Bal).
Voor zover het water wel in contact staat met grondwater of oppervlaktewater, vallen
deze onder het Besluit kwaliteit leefomgeving (Bkl).
Vraag 3
Kent u het gegeven dat veel waterspeeltuinen, al dan niet door gemeenten afgestoten,
in handen zijn van stichtingen, die met behulp van vrijwilligers, met veel moeite
het hoofd boven water kunnen houden?
Antwoord 3
Ik ben ermee bekend dat veel waterspeeltuinen door stichtingen en verenigingen worden
geëxploiteerd. Ik heb echter geen exacte gegevens over door wie waterspeeltuinen worden
geëxploiteerd, evenmin over de financiële situatie van die exploitanten. De wetgeving
stelt hier ook geen eisen aan.
Vraag 4
Kunt u aangeven of dit betekent dat de verantwoordelijkheid voor het opstellen van
een beheersplan en het frequent monitoren van de waterkwaliteit, komt te liggen bij
de exploitant, in veel gevallen een stichting of vereniging, van het betreffende oppervlaktewater?
Antwoord 4
De Omgevingswet verandert niets aan de verantwoordelijkheid van de exploitant van
waterspeeltuinen. Daarbij kunnen voor de regels voor waterspeeltuinen twee situaties
worden onderscheiden.
• Als het water van de waterspeeltuin niet in contact staat met grondwater of oppervlaktewater,
is het Bal van toepassing. Het gaat dus om een waterspeeltuin in een bassin. Net als
onder de huidige regelgeving is ook onder de Omgevingswet de exploitant verantwoordelijk
voor de naleving van de regels voor zwemmen en baden in waterbassins, zoals een waterspeeltuin.
De regels van het Bal omvatten onder meer het uitvoeren van een risico-analyse en
het opstellen en uitvoeren van een beheersplan, en de periodieke bemonstering van
het water op 5 of 6 parameters (afhankelijk van het feit of er al dan niet verneveling
plaatsvindt).
• Als er sprake is van een waterspeeltuin in wateroppervlaktewater, is het Bkl van toepassing.
Indien de waterspeeltuin op basis van het Bkl door de provincie is aangemerkt als
officiële zwemlocatie, gelden de voor zwemlocaties gestelde regels. Die omvatten onder
andere een jaarlijks fysiek veiligheidsonderzoek dat uitgevoerd wordt door de provincie,
en het periodiek monitoren van het water op een tweetal microbiologische parameters.
De monitoring wordt uitgevoerd door en op kosten van de waterbeheerder (waterschap
of Rijkswaterstaat).
Vraag 5
Kuntu aangeven of daarmee ook de kosten voor het opstellen van het beheersplan en
de frequente onderzoeken naar de waterkwaliteit door een erkend laboratorium voor
rekening van deze stichtingen of verenigingen komen?
Antwoord 5
De exploitant is verantwoordelijk voor de naleving van de voorschriften, dit verandert
niet onder de Omgevingswet. De exploitant is dus ook verantwoordelijk voor de naleving
van de regels over het opstellen van een beheersplan en het laten uitvoeren van wateranalyses
door een erkend laboratorium. Daarmee zijn ook de kosten daarvoor voor zijn rekening,
ook als de exploitant een stichting of vereniging is.
Als er sprake is van oppervlaktewater, worden de kosten voor monitoring en het jaarlijks
veiligheidsonderzoek gedragen door de provincie en waterbeheerder.
Vraag 6
Kunt u aangeven wat de motivatie was bij het opstellen van deze AMvB’s en of er bewust
gekozen is voor een sterfhuisconstructie en er op deze manier voor te zorgen dat deze,
veel al door vrijwilligers georganiseerde voorzieningen, verdwijnen?
Antwoord 6
De reden om regels te stellen voor waterspeeltuinen is om de gezondheid en veiligheid
van gebruikers te waarborgen. Die regels voor waterspeeltuinen in een bassin zijn
nu opgenomen in de Wet hygiëne en veiligheid badinrichtingen en zwemgelegenheden (Whvbz)
en het gelijknamige besluit. Onder de Omgevingswet komen deze regels in het Bal.
Uiteraard is het jammer wanneer een vereniging vanwege onvoldoende middelen zou moeten
stoppen met de waterspeeltuin. Bovenstaande regels zijn noodzakelijk voor de bescherming
van de gebruikers van waterspeeltuinen en deze bescherming mag niet afhankelijk zijn
van de financiële draagkracht van een exploitant. De gebruikers van deze waterspeeltuinen
zijn vaak kleine kinderen en zij kunnen ziek worden van water dat niet voldoet aan
de gestelde eisen of letsel oplopen indien de veiligheid onvoldoende is gewaarborgd.
Vraag 7
Kunt u aangeven op welke wijze, in het kader van de participatie bij het opstellen
van deze AMvB’s, is gecommuniceerd met belanghebbende organisaties, gemeenten, provincies,
waterschappen, omgevingsdiensten, stichtingsbesturen en verenigingen?
Antwoord 7
Bij de voorbereiding van de betreffende regelgeving in Bal en Bkl zijn onder meer
brancheorganisaties zoals Recron en KHN, bestuurlijke koepels VNG, IPO en Unie van
Waterschappen betrokken. Ook zijn voorlichtingsbijeenkomsten gehouden voor de uitvoeringspraktijk.
Veel van die organisaties hebben aan de uitnodiging gehoor gegeven. In 2018 is er
een internetconsultatie gehouden waarop iedereen kon reageren. Daarbij is er geen
inspraakreactie uitgebracht door een exploitant van een waterspeeltuin.
Vraag 8
Kunt uaangeven hoe en wanneer belanghebbende organisaties, gemeenten, provincies,
waterschappen, omgevingsdiensten, stichtingsbesturen en verenigingen op de hoogte
worden gebracht van de door hen te nemen initiatieven met betrekking tot de nieuwe
regels voortkomend uit de omgevingswet en de AMvB’s die voor hen van toepassing zijn?
Antwoord 8
De implementatie van de Omgevingswet wordt ondersteund door het interbestuurlijke
programma «»Aan de slag met de Omgevingswet»». Regionale ImplementatieOndersteuners
(RIO’s) zorgen voor informatie en kennis in de regio maar hebben ook een rol om signalen
op te pakken over de uitwerking van de wet in praktijk. Daarnaast is het informatiepunt
Omgevingswet (IPOw) hét centrale punt waar alle decentrale overheden, burgers, bedrijven
en maatschappelijke organisaties terecht kunnen met hun vragen over de Omgevingswet.
De Toolkit Omgevingswet biedt ondersteuning van de communicatie van onder meer de
bevoegd gezagen met inwoners en ondernemers.
Verder wordt er geleerd van de ervaringen van anderen, onder andere uit pilots. Op
de website www.aandeslagmetdeomgevingswet.nl vindt men alle publicaties, infographics, oefencasussen en animaties, en informatie
over bijvoorbeeld trainingen en bijeenkomsten. Ook komt er voor de inwerkingtreding
een landelijke onlinecampagne die gericht is op inwoners en ondernemers.
Vraag 9
Deelt u de mening dat, hoewel het belang van veilig zwem- of speelwater natuurlijk
voorop staat, het verleggen van de verantwoordelijkheid met betrekking tot de kwaliteit
van het zwemwater naar de beheerders, niet zou mogen leiden tot een onevenredige stijging
van de kosten voor deze stichtingen of verenigingen, waardoor het voortbestaan van
deze waterspeeltuinen op het spel komt te staan?
Antwoord 9
Zoals ook aangegeven onder het antwoord op vraag 4 en 5 verandert de Omgevingswet
niets aan de verantwoordelijkheid van de exploitant. Die verantwoordelijkheid wordt
dus onder de Omgevingswet niet verlegd. Veilig zwemwater of speelwater moet te allen
tijde worden geborgd. Bij het stellen van deze regels is uiteraard ook gekeken naar
de proportionaliteit van de regels voor de exploitant in verhouding tot het te beschermen
belang. Zo zijn bijvoorbeeld metingen van de waterkwaliteit die weinig zinvol zijn
geschrapt, en zijn omgekeerd metingen die naar de huidige inzichten wél relevant zijn,
voorgeschreven. Daarnaast hebben exploitanten in het Bal ten opzichte van de huidige
regels via doelvoorschriften meer ruimte gekregen om zelf te bepalen met welke maatregelen
ze aan gestelde doelen kunnen voldoen. Dit biedt mogelijkheden voor besparingen, doordat
maatregelen gecombineerd kunnen worden of beter afgestemd kunnen worden op de situatie
van de waterspeeltuin.
Tot slot bevat het Bal ten opzichte van de huidige regels meer maatwerkmogelijkheden.
Zo kan de provincie als bevoegd gezag de verplichte maandelijkse metingen deels laten
vervallen als deze in de specifieke situatie geen zin hebben, mits de gezondheid gewaarborgd
blijft. De exploitant kan zelf verzoeken om maatwerk. Uiteraard kan daarbij het beheerplan
een rol spelen. Daarbij hoeft het opstellen van een risicoanalyse en beheerplan niet
door een externe deskundige plaats te vinden. Bij het opstellen van deze documenten
is het juist van belang dat de exploitant de risico’s in beeld brengt en nadenkt over
de te treffen maatregelen, zoals maatregelen ter voorkoming van verontreiniging en
verdrinking. De kosten van een risicoanalyse en beheerplan kunnen daarom beperkt blijven.
De kosten zullen deels ook samenhangen met de omvang van de waterspeelplaats en bepaalde
maatregelen – zoals het uitvoeren van een risicoanalyse en het opstellen van een beheersplan –
kunnen ook door de beheerder worden uitgevoerd. Die maatregelen hoeven dus niet te
worden uitbesteed, zodat kosten kunnen worden uitgespaard.
De nieuwe regels brengen dus extra kosten voor metingen van de waterkwaliteit met
zich mee, maar anderzijds ook mogelijkheden voor besparingen vanwege doelvoorschriften
en maatwerkmogelijkheden. De verwachting is dat er geen sprake zal zijn van een onevenredige
stijging van kosten. Ook het uitgevoerde onderzoek naar de lasten geeft daarvoor voor
geen aanleiding.3
Vraag 10 en 11
Bent u bereid om te onderzoeken of de invoering van de Omgevingswet en de AMvB Besluit
Kwaliteit Leefomgeving in 2022, leidt tot ongewenste financiële neveneffecten bij
beheerders van waterspeeltuinen of andere recreatieve oppervlaktewaterlichamen?
Bent u bereid om, als blijkt dat sprake is van een ongewenst financieel neveneffect,
te zoeken naar oplossingen die kunnen bijdragen aan het behoud van deze voor veel,
vooral kleine, kinderen belangrijke voorzieningen?
Antwoord 10 en 11
Ik volg de uitvoering van de nieuwe regels uiteraard en mijn ministerie heeft daarover
ook contact met organisaties in het veld. Als daaruit blijkt dat er ongewenste effecten
optreden dan ga ik uiteraard met de sector in gesprek en zal bekeken worden of er
bijsturing nodig is. Daarbij staat het belang van de bescherming van de gezondheid
en veiligheid van gebruikers te allen tijde voorop. Het ligt daarom niet voor de hand
dat financiële problemen bij waterspeeltuinen aanleiding zijn om het beschermingsniveau
te verlagen. In geval van geldnood ligt het eerder voor de hand dat op lokaal niveau
wordt gekeken hoe de exploitatie van een waterspeeltuin gecontinueerd kan worden.
Zo is de afweging om bijvoorbeeld subsidie te verstrekken bij uitstek een lokale afweging.
Om die reden zie ik geen aanleiding voor een onderzoek.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C. van Nieuwenhuizen Wijbenga, minister van Infrastructuur en Waterstaat -
Mede namens
K.H. Ollongren, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.