Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Ploumen over ergernis en chaos bij werving van mensen voor bron- en contactonderzoek
Vragen van het lid Ploumen (PvdA) aan de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over ergernis en chaos bij werving van mensen voor bron- en contactonderzoek (ingezonden 25 augustus 2020).
Antwoord van Minister De Jonge (Volksgezondheid, Welzijn en Sport) (ontvangen 21 september
2020).
Vraag 1
Bent u op de hoogte van de ergernis en chaos die heerst bij de werving van mensen
voor bron- en contactonderzoek door GGD’s? Wat is uw reactie?1
Antwoord 1
Zoals ik ook in de antwoorden op de vragen van de leden Hijink en van Gerven heb aangegeven,
wordt er regionaal geworven door de GGD’en en landelijk door de alarmcentrales en
het Rode Kruis. Er is een groot aanbod van mensen die willen helpen.
De berichten in de media over de vermeende chaos bij de werving van BCO medewerkers
hebben mij ook bereikt. Dagelijks worden mensen geselecteerd die in staat worden geacht
om het bron- en contactonderzoek gedegen en professioneel uit te voeren. Dat wil uiteraard
niet zeggen dat alles vlekkeloos verloopt, maar ik ben blij dat de GGD’en aangeven
dat zij voldoende BCO medewerkers hebben kunnen werven. Hierbij geldt wel de uitzondering
van artsen infectieziektebestrijding met een BIG-registratie. Navraag bij GGD GHOR
Nederland leert dat vooral aan deze artsen een tekort bestaat.
Vraag 2, 3, 4
Wat vindt u van het feit dat in dit stadium van de COVID-19 pandemie kennelijk nog
steeds onvoldoende mensen beschikbaar zijn voor bron- en contactonderzoek?
Hoe verklaart u dat in dit stadium van de COVID-19 pandemie kennelijk nog steeds onvoldoende
mensen beschikbaar zijn voor bron- en contactonderzoek?
Hoe is de nog steeds bestaande ergernis en chaos volgens u te rijmen met het recent
afschalen van het bron- en contactonderzoek door de GGD’s in Amsterdam en Rotterdam
vanwege een tekort aan mankracht?
Antwoord 2, 3, 4
Zoals ik in het debat met uw Kamer op 12 augustus jl. heb aangegeven werden de knelpunten
rondom het BCO halverwege augustus in de regio’s Amsterdam-Amstelland en Rotterdam-Rijnmond
niet veroorzaakt door een tekort aan mensen. Het aantal besmettingen was in het begin
van de zomer heel veel lager dan we dachten. Dat veroorzaakte vertraging in de opleidingen.
Daarnaast duurde het eventjes voordat de mensen uit de landelijke schil in deze regio’s
aan de slag konden. Om deze knelpunten op te lossen, heeft GGD GHOR Nederland op mijn
verzoek het plan «doorontwikkelen en versnellen BCO capaciteit» opgesteld. Dit plan
heb ik als bijlage met mijn Kamerbrief van 28 augustus jl. naar uw Kamer verstuurd
(Kamerstukken 25 295, nr. 510). Hierin wordt beschreven hoe de paraatheid van de BCO capaciteit wordt versterkt.
Vraag 5
Denkt u dat via gestandaardiseerde vragenlijsten voldoende juiste mensen voor bron-
en contactonderzoek geworven kunnen worden? Zo nee, hoe kan en moet het anders?
Antwoord 5
Zie ook mijn eerdere antwoorden. Er wordt door de GGD’en en GGD GHOR Nederland via
verschillende kanalen geworven, al dan niet via uitzendbureaus. Ik heb geen signalen
ontvangen dat op dit moment sprake is van een tekort aan BCO medewerkers.
Vraag 6, 7, 8
Kunt u een overzicht geven van de verschillende eisen die gesteld worden aan mensen
voor bron- en contactonderzoek?
Kunt u een overzicht geven van de verschillende opleidingstrajecten voor de functie
van bron- en contactonderzoeker?
Kunt u een overzicht geven van de verschillende uurtarieven die geboden worden voor
bron- en contactonderzoek?
Antwoord 6, 7, 8
Zoals ik in antwoord op de vragen van de leden Hijink en van Gerven heb aangegeven
geef ik vanuit mijn verantwoordelijkheid voor de bestrijding van COVID-19 opdrachten
aan de landelijke van organisatie GGD GHOR Nederland. GGD GHOR Nederland voert deze
opdrachten uit. In de beantwoording heb ik tevens aangegeven dat er wordt geworven
op basis van een functieprofiel dat is opgesteld door GGD GHOR Nederland, na raadpleging
van artsen infectieziektebestrijding en verpleegkundigen. Dit functieprofiel wordt
zowel door de GGD’en op regionaal niveau, als door de alarmcentrales en het Rode Kruis
op landelijk niveau gebruikt voor het werven van nieuwe medewerkers. Ik heb in de
beantwoording ook aangegeven dat er verschillen kunnen zijn per regio ten aanzien
van het salaris. Dit komt omdat zowel de regio’s zelf werven, als de landelijke dienst.
Vraag 9, 10
Bent u van mening dat het feit dat GGD’s de vrijheid hebben om zelf eisen, opleiding
en tarieven te bepalen, bijdraagt aan een sterke, uniforme publieke gezondheidszorg
in Nederland? Kunt u uw antwoord toelichten?
Welke mogelijkheden heeft u om te komen tot meer uniforme eisen, opleiding en tarieven
voor bron- en contactonderzoekers? Welke van deze mogelijkheden gaat u inzetten?
Antwoord 9, 10
Zoals ik in mijn eerdere antwoorden aangaf, wordt er geworven op basis van een vastgesteld
functieprofiel. Het is wel goed mogelijk dat in een regio behoefte is aan specifieke
vaardigheden of ervaring omdat dit bijvoorbeeld complementair is aan het bestaande
team.
Vraag 11
Is er bij enige GGD in Nederland sprake van onvoldoende budget om voldoende bron-
en contactonderzoekers aan te trekken? Zo ja, hoe kan dit, gezien uw uitspraak dat
er aan geld bij de GGD’s geen gebrek is? Zo nee, wat is dan de reden dat onvoldoende
bron- en contactonderzoekers beschikbaar zijn?
Antwoord 11
Zie ook mijn antwoord op vraag 2 van de leden Hijink en van Gerven. Samen met GGD
GHOR Nederland en de VNG zijn afspraken gemaakt over de kosten die gemaakt worden
door de GGD’en in de bestrijding van COVID-19. Daarbij heb ik altijd aangegeven dat
het Rijk de meerkosten voor de GGD’en draagt. Mede op basis van deze afspraken hebben
de GGD’en hun capaciteit voor testen en traceren enorm kunnen opschalen. In het plan
doorontwikkelen en versnellen BCO capaciteit staat de uitbreiding van de capaciteit
van bron- en contactonderzoekers beschreven. Het plan heb ik als bijlage met mijn
Kamerbrief van 28 augustus jl. reeds naar uw Kamer verstuurd (Kamerstukken 25 295, nr. 510).
Vraag 12
Hoe verloopt het contact tussen kabinet en GGD/GHOR? Op welk moment worden GGD’s op
de hoogte gesteld van maatregelen die tijdens persconferenties van het kabinet worden
aangekondigd?
Antwoord 12
Zie ook mijn antwoord op vraag 7 van de leden Hijink en van Gerven. Een vertegenwoordiger
van de GGD’en is lid van het OMT en de GGD is vertegenwoordigd in het BAO. Daarnaast
is er regelmatig overleg met de directeuren publieke gezondheid van de GGD’en. Het
is kenmerkend voor een crisis dat overleg en afstemming ook onder hoge tijdsdruk en
ad-hoc plaatsvindt.
Vraag 13
Wie is volgens u uiteindelijk verantwoordelijk voor de publieke gezondheidszorg in
Nederland?
Antwoord 13
In artikel 2 van de Wet publieke gezondheid (Wpg) is vastgelegd dat het college van
burgemeester en wethouders onder meer de totstandkoming en continuïteit van en de
samenhang binnen de publieke gezondheidszorg bevorderen. In artikel 3 van de Wpg is
vastgelegd dat de Minister van VWS de kwaliteit en doelmatigheid van de publieke gezondheidszorg
bevordert en zorg draagt voor instandhouding en verbetering van de landelijke ondersteuningsstructuur.
Daarnaast bevordert de Minister van VWS interdepartementale en internationale samenwerking
op het gebied van de publieke gezondheidszorg. In het kader van de infectieziektebestrijding
geeft de Minister van VWS leiding aan de bestrijding van een A-ziekte (artikel 7 Wpg).
Vraag 14
Bent u ervan overtuigd dat de GGD’s het bron- en contactonderzoek aan kunnen en dat
geen extra maatregelen genomen hoeven te worden om dit zeker te stellen? Kunt u uw
antwoord toelichten?
Antwoord 14
Er wordt continu gewerkt aan het verbeteren van het BCO en de beschikbare capaciteit
voor het BCO. Zoals ik heb aangegeven op de antwoorden op vragen 2, 3 en 4, heeft
GGD GHOR Nederland het plan «doorontwikkelen en versnellen BCO capaciteit» opgesteld.
Hierin wordt toegelicht hoe de paraatheid van de BCO capaciteit wordt versterkt en
hoe de verdere opschaling eruit ziet. Daarnaast werkt de GGD GHOR Nederland op dit
moment aan het verder herijken van de uitgangspunten uit het opschalingsplan. Op basis
hiervan volgt eind september het integraal opschalingsplan testen en traceren. Er
wordt dus alles aan gedaan om voldoende capaciteit klaar te hebben staan voor BCO,
ook in het najaar.
Ik kan helaas nooit garanderen dat er altijd voldoende capaciteit beschikbaar is voor
het uitvoeren van het BCO conform het protocol in alle regio’s. Er zullen zich, in
een crisis als deze, altijd onverwachte situaties voor doen waar zo wendbaar en flexibel
mogelijk op ingespeeld zal worden. Het RIVM heeft daarom de handreiking maatregelen bij clusters en regionale verspreiding van COVID-192 opgesteld. Hierin wordt toegelicht hoe BCO tijdelijk anders uitgevoerd kan worden
op het moment dat er zich een dergelijke onverwachte situatie voordoet, waarbij de
opgeschaalde BCO capaciteit toch niet voldoende blijkt.
Toelichting:
Deze vragen dienen ter aanvulling op eerdere vragen terzake van de leden Hijink en
Van Gerven (beiden SP), ingezonden 25 augustus 2020 (vraagnummer 2020Z15004).
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
H.M. de Jonge, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.