Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Ploumen over de invoering van een suikertaks
Vragen van het lid Ploumen (PvdA) aan de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over de invoering van een suikertaks (ingezonden 7 september 2020).
Antwoord van Staatssecretaris Blokhuis (Volksgezondheid, Welzijn en Sport) (ontvangen
21 september 2020).
Vraag 1
Deelt u de mening dat het uiterste moet worden ondernomen om overgewicht in Nederland
tegen te gaan?
Antwoord 1
Ik ben van mening dat overheid en maatschappelijke partners zich maximaal moeten inspannen
om overgewicht tegen te gaan en daarmee gezondheid te bevorderen.
Vraag 2
Kan worden aangenomen dat, gezien de belangrijke rol die suiker speelt bij het ontstaan
van overgewicht, een afname van de verkoop van frisdranken in combinatie met de afname
van de hoeveelheid suiker in frisdranken op de lange termijn bijdraagt aan het terugdringen
van overgewicht? Kunt u uw antwoord toelichten?
Antwoord 2
Dit kunnen we aannemen. Er zijn echter diverse factoren die aan de basis kunnen staan
van het ontstaan van overgewicht. Uiteindelijk ontstaat overgewicht, omdat een persoon
meer calorieën (energie) eet of drinkt dan het lichaam verbruikt. Suiker is een van
de vormen waarin we energie consumeren. Ongeveer een kwart van de toegevoegde (niet
van nature in producten voorkomende) suikers die we in Nederland consumeren, krijgen
we binnen via zogenaamde niet alcoholische dranken. Als daar minder van geconsumeerd
zou worden, kan dit leiden tot minder overgewicht, als we niet gelijktijdig meer gaan
eten van andere calorierijke producten.
Vraag 3
Deelt u de mening dat de kortetermijneffecten van de invoering van een suikertaks,
namelijk afname van de hoeveelheid suiker in frisdranken en een afname van de verkoop
van frisdranken, voldoende reden zijn om een suikertaks in te voeren in Nederland?
Kunt u uw antwoord toelichten?
Antwoord 3
Afhankelijk van de gekozen vorm van een suikertaks (verschillende tarieven voor verschillende
treden van suikergehalten, hoogte van de belasting etc.), kan deze effect hebben op
de hoeveelheid suiker in frisdranken en afname van de verkoop. Bij de wijze waarop
bijvoorbeeld in het Verenigd Koninkrijk een suikertaks is ingevoerd, zijn de effecten
die u noemt waargenomen. Dit kan reden zijn om een suikertaks in Nederland in te voeren.
Ik noem dit ook niet voor niets een perspectiefrijk instrument. Ik kies op dit moment
niet voor deze maatregel omdat ik in het Nationaal Preventieakkoord andere afspraken
heb gemaakt over suikerreductie, zoals ik u in mijn brief van 3 september jongstleden
heb aangegeven.
Vraag 4
Hoe verhoudt het niet invoeren van een suikertaks zich tot uw eerdere uitspraak «Wij
willen een samenleving waarin het voor mensen gemakkelijker wordt om gezonde keuzes
te maken»?
Antwoord 4
Ik wil inderdaad een samenleving waarin de gezonde keuze de makkelijke keuze is. De
weg daar naartoe zijn we ingeslagen. Er zijn heel veel mogelijke maatregelen om de
gezonde keuze makkelijker te maken. Samen met de ondertekenaars van het Nationaal
Preventieakkoord heb ik voor een flinke lijst maatregelen gekozen. Eén daarvan is
een reductie van via frisdranken geconsumeerde calorieën van 25% in 2020 en van 30%
in 2025, ten opzichte van 2012. Invoering van een suikertaks is geen onderdeel van
de gekozen maatregelen.
Vraag 5
Bent u van mening dat ook zonder de invoering van een suikertaks gesteld kan worden
dat u het uiterste onderneemt om de inname van suiker te verminderen en overgewicht
tegen te gaan? Kunt u uw antwoord toelichten?
Antwoord 5
Ik heb me maximaal ingespannen om te komen tot het grote aantal afspraken dat in 2018
met het Nationaal Preventieakkoord is gemaakt om overgewicht terug te dringen. Dat
wil zeggen dat deze afspraken het mijns inziens maximaal haalbare product zijn van
veel gesprekken met zeer veel partijen. Op basis van de quickscan van het RIVM naar
de mogelijke impact van de afspraken werd toen ook duidelijk dat aanvullende maatregelen
nodig zullen zijn om de doelen en ambities in 2040 te halen. Ik blijf de voortgang
monitoren en indien nodig ga ik met partijen in gesprek over extra maatregelen. Parallel
heb ik het RIVM de opdracht gegeven om te onderzoeken welke effectieve maatregelen
die nu niet of onvoldoende in het Nationaal Preventieakkoord zijn opgenomen, substantieel
kunnen bijdragen aan het behalen van de ambities.
Vraag 6, 7
In hoeverre is het niet invoeren van de suikertaks het gevolg van een lobby van onder
andere het Centraal Bureau Levensmiddelenhandel, zoals beschreven in het artikel «De
mysterieuze verdwijning van de suikertaks uit het Preventieakkoord»?1 Kunt u ingaan op de rol die de voedsellobby heeft gespeeld bij de totstandkoming
van het Nationaal Preventieakkoord (NPA)?
Klopt het dat er door de industrie een «uitruilvoorstel» is gedaan waarbij de industrie
toezegde zelf calorieën uit de markt te halen in ruil voor het niet invoeren van een
verbruiksbelasting? Kunt u uw antwoord toelichten?
Antwoord 6, 7
Bij de totstandkoming van het Nationaal Preventieakkoord heb ik met alle (potentiële)
ondertekenaars gesproken om samen tot een gedragen akkoord te komen. Alle partijen
konden maatregelen en acties voorstellen. Het akkoord is uiteindelijk gesloten over
een pakket aan maatregelen waar de gezamenlijke ondertekenaars achter stonden.
Een van de mogelijke maatregelen die op tafel lag was een aanpassing van de reeds
bestaande verbruiksbelasting op niet alcoholische dranken. De voedselindustrie heeft
in het proces van totstandkoming van het akkoord aangegeven geen voorstander te zijn
van de aanpassing van deze belasting. De frisdrankindustrie heeft voorgesteld de via
frisdranken geconsumeerde calorieën met 30% te reduceren in 2025 (ten opzichte van
2012). Daar hebben alle ondertekenaars van het preventieakkoord mee ingestemd.
Vraag 8
Deelt u de mening dat u hiermee zwicht voor de lobby van de industrie ten koste van
de volksgezondheid?
Antwoord 8
Nee.
Vraag 9
Kunt u deze vragen beantwoorden voor de inbreng voor het schriftelijk overleg leefstijlpreventie
op 9 september?
Antwoord 9
Helaas is dit niet gelukt.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
P. Blokhuis, staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.