Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Verhoeven inzake de onlinedienst Lusha
Vragen van lid Verhoeven (D66) aan de Minister voor Rechtsbescherming over de onlinedienst Lusha (ingezonden 11 augustus 2020).
Antwoord van Minister Dekker (Rechtsbescherming) (ontvangen 21 september 2020). Zie
ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2019–2020, nr. 3894.
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht «Privénummers van LinkedIn-gebruikers te koop»?
Antwoord 1
Ja, ik ben bekend met dit artikel.
Vraag 2
Bent u bekend met de signalen uit het bericht, namelijk dat de onlinedienst Lusha
telefoonnummers openbaarmaakt van mensen die dat niet weten en niet willen?
Antwoord 2
Dankzij het artikel ben ik hiervan op de hoogte.
Vraag 3
Deelt u de mening dat voor het openbaar maken van persoonlijke contactgegevens, zoals
telefoonnummers, met een commercieel doel altijd toestemming nodig is van de betrokkenen?
Antwoord 3
De AVG vereist dat iedere verwerking van persoonsgegevens een geldige grondslag heeft.
Artikel 6, eerste lid, AVG bevat zes grondslagen, waaronder toestemming. De uitleg
van bepalingen uit de AVG is aan de nationale toezichthouder en aan de rechter. Zo
ook de vraag welke grondslag in dergelijke gevallen van toepassing is.
Vraag 4
Kunt u toelichten of de werkwijze van Lusha in strijd is met de Algemene verordening
gegevensbescherming (AVG)?
Antwoord 4
De beoordeling van individuele zaken is aan de Autoriteit Persoonsgegevens, zo ook
de vraag of de werkwijze van Lusha in strijd is met de AVG. De Autoriteit Persoonsgegevens
is een onafhankelijke toezichthouder. Aan deze onafhankelijkheid wil ik geen afbreuk
doen door inhoudelijk in te gaan op zaken.
Vraag 5
Bent u van mening dat Lusha een gerechtvaardigd belang heeft om zijn diensten aan
gebruikers aan te bieden?
Antwoord 5
Lusha is zelf van mening dat het een gerechtvaardigd belang heeft bij de verwerking
van contactgegevens.1 Bij een gerechtvaardigd belang van de verwerkingsverantwoordelijke dient de verwerking
van de persoonsgegevens noodzakelijk te zijn om dit belang te behartigen. Daarnaast
dient dit belang zwaarder te wegen dan de belangen of rechten van de betrokkene.2 Als van een gerechtvaardigd belang als bedoeld in deze zin sprake is, dan zou het
bedrijf een geldige grondslag hebben om gegevens te verwerken in de zin van artikel
6 AVG. Of daarvan sprake is, is ter beoordeling van de Autoriteit Persoonsgegevens.
Daarbij is onder meer van belang of er sprake is van commerciële doeleinden. De AP
stelt in haar normuitleg dat zuiver commerciële doeleinden niet als een gerechtvaardigd
belang kwalificeren.3 Ook de vraag of daarvan sprake is, is aan de Autoriteit Persoonsgegevens.
Vraag 6
Kunt u deze vragen elk afzonderlijk beantwoorden?
Antwoord 6
Ja, dat heb ik gedaan.
Toelichting:
Deze vragen dienen ter aanvulling op eerdere vragen terzake van de leden Van Gent
en Middendorp (beiden VVD), ingezonden 10 augustus 2020 (vraagnummer 2020Z14616).
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
S. Dekker, minister voor Rechtsbescherming
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.