Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Kröger en Van den Nieuwenhuijzen over olielek Mauritius
Vragen van de leden Kröger en Van den Nieuwenhuijzen (beiden GroenLinks) aan de Ministers van Infrastructuur en Waterstaat en voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking over het olielek bij de kust van Mauritius (ingezonden 14 augustus 2020).
Antwoord van Minister Van Nieuwenhuizen Wijbenga (Infrastructuur en Waterstaat), mede
namens de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking (ontvangen
21 september 2020). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2019–2020, nr. 3931.
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht «Schip lekt olie voor kust van Mauritius, premier spreekt
van noodsituatie»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Heeft Nederland zelfstandig of in Europees verband hulp aangeboden aan Mauritius bij
het opruimen van de olie? Zo nee, gaat Nederland dit in de nabije toekomst nog doen?
Antwoord 2
Op 7 augustus 2020 heeft het Ministerie van Buitenlandse Zaken via een Note Verbale
een hulpverzoek ontvangen van Mauritius. In reactie op dit hulpverzoek heeft Nederland
ondersteuning van het Dutch Risk Reduction Team (DRR-Team) aangeboden. Het DRR-Team
is een snel uit te zenden team bestaande uit verschillende waterexperts uit Nederland.
Tot op heden is door de autoriteiten van Mauritius niet ingegaan op dit Nederlandse
hulpaanbod.
Vraag 3
Kunt u een overzicht geven van de assistentie die reeds is aangeboden of geleverd
door de internationale gemeenschap en is deze assistentie redelijkerwijs voldoende
om de olie op afzienbare termijn op te ruimen?
Antwoord 3
Bekend is dat Mauritius hulp aangeboden heeft gekregen van Duitsland, Noorwegen, Frankrijk,
met name van het nabijgelegen eiland Réunion, Zuid-Afrika, Japan, India, het Verenigd
Koninkrijk en de Verenigde Naties. De geboden steun bestaat hoofdzakelijk uit personele
en materiële middelen ter voorkoming van verspreiding van de gelekte olie en het schoonmaken
van kustgebieden in de buurt van het ongeval. Ook is een aantal bedrijven, waaronder
Nederlandse, betrokken geweest om de overgebleven olie uit het schip te pompen nog
voordat het schip in tweeën brak. Mauritius en de Republiek der Seychellen hebben
aangegeven dat op korte termijn geen aanvullende middelen nodig zijn voor opruimingswerkzaamheden,
maar dat dit in de toekomst nodig kan zijn. De operatie om de resterende olie op te
ruimen zal de nodige tijd in beslag nemen en is ook afhankelijk van de lokale weersomstandigheden.
Nederland heeft geen ambassade of beroepsconsulaat op Mauritius en kan daarom niet
uit eigen waarneming putten om een oordeel te geven of de geboden assistentie van
de internationale gemeenschap voldoende is.
Vraag 4
Beschikt Nederland over unieke expertise op het gebied van het schoonmaken van kustgebied
waar Mauritius van kan profiteren? Zo ja, bent u bereid die expertise te delen?
Antwoord 4
Nederland heeft expertise maar beperkte ervaring met het schoonmaken van een soortgelijk
kustgebied. Op dit moment is de exacte situatie omtrent de vervuiling en het kustgebied
niet voldoende bekend. Het DRR-team zou hierin inzicht kunnen bieden indien Mauritius
deze hulp aanvaardt.
Vraag 5
Is u bekend wat de toedracht is van het feit dat het schip de MV Wakashio, verantwoordelijk
voor de lekkage, op het koraalrif van Mauritius is gevaren? Zo nee, bent u bereid
met uw Japanse ambtsgenoot te overleggen om de oorzaak te achterhalen?
Antwoord 5
Wat precies de oorzaak is van de aanvaring is onderdeel van onderzoek dat de Mauritiaanse
regering heeft opgestart. Uit mij bekende berichtgeving blijkt dat de eigenaar van
het schip medewerking verleent aan het onderzoek. Het is mijn verwachting dat het
resultaat van dit onderzoek publiek gemaakt zal worden. De Internationale Maritieme
Organisatie is het orgaan waar dergelijke informatie gedeeld kan worden, ten einde
lering te trekken uit het voorval. Ik acht het daarom niet passend om in gesprek te
gaan met mijn Japanse ambtgenoot en daarmee vooruit te lopen op dit lopende onderzoek
en de uitkomsten daarvan.
Vraag 6
Klopt het dat Japan weigert verantwoordelijkheid te nemen voor de schade door de MV
Wakashio omdat het schip formeel onder de vlag van Panama geregistreerd staat?
Antwoord 6
Het is mij niet bekend dat Japan weigert verantwoordelijkheid te nemen omdat het schip
formeel onder de vlag van Panama geregistreerd staat. Op basis van internationale
verdragen en mogelijk van toepassing zijnde afgesloten verzekeringen is het mijn verwachting
dat Mauritius zal toewerken naar verhaling van de geleden schade. De verantwoordelijkheid
voor de schade is geregeld in internationale verdragen. Nagashiki Shipping, de eigenaar
van het schip, heeft in een persverklaring aangegeven zich bewust te zijn van de verantwoordelijkheid
van de betrokken partijen, en de geleden schade te goeder trouw te zullen afhandelen
in overeenstemming met de van toepassing zijnde wetgeving. Daarnaast hebben de Japanse
autoriteiten een noodhulpteam naar Mauritius gestuurd. Uit berichtgeving blijkt voorts
dat het schip verzekerd is door Japan P&I Club, en dat de verzekeraar zelf onderzoek
zal doen naar de geleden schade.
Vraag 7, 8
Deelt u de analyse dat betere maritieme informatiesystemen en signalering het olielek
van de MV Wakashio hadden kunnen voorkomen? Zo ja, bent u bereid hier in internationaal
verband een initiatief voor op te zetten?2
Deelt u de analyse dat het voor veilig maritiem handelsverkeer noodzakelijk is dat
strengere internationale afspraken worden gemaakt over scheepsverkeer, zoals regels
over onder welke vlag geregistreerd en gevaren mag worden en minimumregels voor openheid
over de veiligheid van schepen, de eigenaren en de lading? Zo ja, bent u bereid hier
bij de International Maritime Organization op aan te dringen?3
Antwoord 7, 8
In de IMO worden veiligheidsvraagstukken besproken, waaronder veilig maritiem verkeer.
Mauritius is lid van de IMO. Het is mijn verwachting dat, indien van toepassing, Mauritius
in IMO verband zal aansturen op voorkoming van herhaling van een vergelijkbaar incident.
Bij gebrek aan informatie over de toedracht van het ongeluk, acht ik het niet mijn
rol om in internationaal verband een initiatief op te zetten. Veilig maritiem handelsverkeer
is van belang en heeft hoge prioriteit binnen de IMO. Nederland zet in IMO-verband
in op hoge en haalbare normen om de veiligheid van het maritieme verkeer te verbeteren,
en zal voorstellen hieromtrent waar mogelijk indienen of steunen. Zo heb ik persoonlijk
tijdens de laatste Assembly vergadering in de IMO aandacht gevraagd voor de containerramp
met de MSC Zoe in 2019, en hiermee de noodzaak benadrukt van goede afspraken over
de veiligheid van de scheepvaart en bescherming van het milieu.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C. van Nieuwenhuizen Wijbenga, minister van Infrastructuur en Waterstaat -
Mede namens
S.A.M. Kaag, minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.