Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Wassenberg over het bericht dat het strafrechtelijk onderzoek naar frauderende slachthuizen is gestopt, ondanks dat het Openbaar Ministerie (OM) wist dat er dingen gebeurd zijn die niet hadden mogen gebeuren
Vragen van het lid Wassenberg (Partij voor de Dieren) aan de Ministers van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en van Justitie en Veiligheid over het bericht dat het strafrechtelijk onderzoek naar frauderende slachthuizen is gestopt, ondanks dat het OM wist dat er dingen gebeurd zijn die niet hadden mogen gebeuren (ingezonden 27 juli 2020).
Antwoord van Minister Schouten (Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit) (ontvangen 18 september
2020). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2019–2020, nr. 3743.
Vraag 1
Kent u het bericht «NVWA te traag: onderzoek naar misstanden slachthuizen gestopt»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2 en 3
Kunt u bevestigen dat dit gaat om het onderzoek naar de slachthuizen in Noord Nederland,
waarbij onder andere minstens honderd ernstig zieke en kreupele dieren koeien werden
aangeleverd, hoewel zij helemaal niet hadden mogen vervoerd, omdat dit vervoer leidt
tot ernstig dierenleed?
Kunt u bevestigen dat de geconstateerde overtredingen direct hadden moeten worden
bestraft door de aanwezige dierenartsen van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit
(NVWA), maar dat deze NVWA-ers hebben nagelaten om te handhaven?
Antwoord 2 en 3
In het geval een dierenarts op basis van feiten constateert dat er bij een slachthuis
niet- transportwaardig vee wordt aangevoerd schrijft het specifiek interventiebeleid
«Dierenwelzijn bij transport» van de NVWA voor dat een dierenarts een Rapport van
Bevindingen dient op te maken. In deze casus is op verzoek van het OM door de NVWA
een plan van aanpak opgesteld om bij een drietal slachthuizen in Noord-Nederland te
onderzoeken of sprake was van overtredingen ten aanzien van de aanvoer van niet-transportwaardig
vee. Dit heeft geleid tot strafrechtelijke onderzoek, dat echter door het OM is beëindigd
omdat de NVWA niet in staat bleek om tijdig processen-verbaal (pv’s) op te leveren
die voldoen aan de relevante kwaliteitseisen. Daardoor kan nu niet meer worden vastgesteld
of er evident sprake was van bewijsbare overtredingen door de slachthuizen op het
gebied van dierenwelzijn, die alsnog grond zouden kunnen zijn voor bestuursrechtelijk
optreden.
Vraag 4
Kunt u bevestigen dat de NVWA-dierenartsen die toezicht hielden bij deze slachthuizen
lange tijd niet hebben opgetreden tegen deze (ernstige) misstanden en dat dit pas
aan het licht kwam toen medewerkers van een andere afdeling binnen de NVWA hierover
aan de bel trokken, waarna de officier van justitie verzocht om de zaak verder te
onderzoeken?
Antwoord 4
Begin 2018 werd, op verzoek van het OM, door de Directies Keuren en Handhaven van
de NVWA in gezamenlijkheid een plan van aanpak opgesteld om bij een drietal slachthuizen
in Noord-Nederland te onderzoeken of sprake was van overtredingen ten aanzien van
de aanvoer van niet-transportwaardig vee. De selectie van slachthuizen vond plaats
op basis van informatie van de directie Keuren over slachthuizen die in grotere volumes
afgemolken melkkoeien slachten, waarbij een mogelijk risico voor het dierenwelzijn
bestaat. De intentie was om binnen de NVWA tot een aanpak te komen gericht op de relevante
schakels in de gehele keten («van boer tot slachthuis»). Deze gezamenlijke aanpak
is niet tot stand gekomen.
Vraag 5
Kunt u zich herinneren dat uit het 2Solve onderzoek dat vervolgens is ingesteld naar
het optreden van de NVWA bij kleine en middelgrote slachthuizen in Noord Nederland
bleek dat er een structureel probleem is met de handhavingscultuur bij een deel van
de NVWA?
Antwoord 5
Ja, zie mijn brief van 12 september 2019 (Kamerstuk 28 286, nr. 1065). Hierin ben ik tevens ingegaan op de maatregelen die ik naar aanleiding hiervan
heb genomen.
Vraag 6
Is het waar dat nu van vervolging is afgezien wegens het niet tijdig aanleveren door
de NVWA van bewijsstukken en informatie, ondanks dat het Openbaar Ministerie (OM)
wist dat er dingen gebeurd zijn die niet hadden mogen gebeuren? Zo ja, hoe kon dat
gebeuren?
Antwoord 6
Gelet op de lange duur van het strafrechtelijk onderzoek, het moeizame proces om tot
afrondende pv’s te komen en het feit dat twee van de drie de pv’s uiteindelijk te
laat zijn ingeleverd en van onvoldoende kwaliteit bleken te zijn, heeft de officier
van justitie besloten de onderzoeken stop te zetten.
Vraag 7
Zijn de benodigde rapporten helemaal niet af of is er voldoende informatie om de slachthuizen
te vervolgen en zijn er voldoende stukken verzameld om fraude en mishandeling te bewijzen?
Antwoord 7
Er zijn uiteindelijk wel pv’s ingeleverd, maar die bevatten onvoldoende bewijsmiddelen.
De officier van justitie kon op basis van de ingeleverde pv’s geen vervolgingsbeslissing
nemen. Gelet op de genoemde voorgeschiedenis heeft hij besloten om niet alsnog om
het in orde laten maken van de pv’s te vragen.
Vraag 8
Op welk moment bent u geïnformeerd door het OM of door de NVWA over het feit dat de
vervolging van de frauderende slachthuizen zou worden gestaakt, wegens het niet tijdig
aanleveren door de NVWA van bewijsstukken en informatie?
Antwoord 8
Op 20 juli 2020 is de Minister van LNV door de NVWA geïnformeerd over het besluit
van het OM om de drie strafrechtelijke onderzoeken tegen de drie slachthuizen te beëindigen.
Vraag 9
Kreeg u eerder signalen dat de vervolging problematisch zou kunnen worden omdat de
benodigde bewijsstukken en informatie niet geleverd werden aan het OM? Zo ja, wanneer
kreeg u deze signalen en welke actie heeft u daarop ondernomen om vervolging van de
strafbare feiten te kunnen vervolgen? Zo nee, hoe is het mogelijk dat u pas op het
allerlaatste moment bent geïnformeerd over de niet-vervolging van de frauderende slachthuizen?
Antwoord 9
Nee. De beide Ministers zijn via de reguliere lijnen op de hoogte gebracht van de
beslissing van de officier van justitie om de onderzoeken stop te zetten.
Vraag 10
Wat vindt u ervan dat door nalatigheid of disfunctioneren van een handhavingsdienst
als de NVWA strafrechtelijk onderzoek door het OM wordt gefrustreerd en dat daardoor
fraudeurs/criminelen vrijuit gaan?
Antwoord 10
Helaas moet ik concluderen dat de NVWA tekortgeschoten is in de uitvoering van haar
opdracht om binnen redelijke termijn en op adequate wijze een strafrechtelijk onderzoek
af te ronden. Het in opdracht van de inspecteur-generaal van de NVWA uitgevoerde onderzoek
geeft inzicht in wat is misgegaan en daarmee ook wat voor maatregelen er nodig zijn
om strafrechtelijke onderzoeken door de NVWA in de toekomst adequaat en tijdig op
te pakken. De inspecteur-generaal van de NVWA zal zorgdragen voor adequate monitoring
op de realisatie van de maatregelen genoemd in de begeleidende brief bij de beantwoording
van de door uw Kamer gestelde vragen.
Vraag 11
Vindt u dat geconstateerde, herhaalde misstanden in slachthuizen onbestraft mogen
blijven? Zo ja, waarom? Zo nee, welke actie onderneemt u om de geconstateerde misstanden
alsnog voor de rechter te brengen?
Antwoord 11
Het gaat in dit geval om verdenkingen van strafbare feiten, die door het OM niet aan
de strafrechter kunnen worden voorgelegd. Het is aldus niet bewezen dat er strafbare
feiten zijn gepleegd. Ook kan nu niet meer worden vastgesteld of er evident sprake
was van bewijsbare overtredingen door de slachthuizen op het gebied van dierenwelzijn,
die alsnog grond zouden kunnen zijn voor bestuursrechtelijk optreden.
Vraag 12
Is het juist dat van vervolging zou moeten worden afgezien «omdat het onderzoek te
lang zou gaan duren»? Zo ja, waarom en acht u het acceptabel dat misdrijven daarmee
onbestraft zouden kunnen blijven? Zo nee, bent u bereid het OM aan te sporen alsnog
tot vervolging over te gaan?
Antwoord 12
De redenen genoemd in antwoord op vraag 6 waren voor de officier van justitie aanleiding
om de onderzoeken stop te zetten. Gelet op de genoemde voorgeschiedenis heeft hij
besloten om niet alsnog om het in orde laten maken van de pv’s te vragen.
Vraag 13
Wat is in het algemeen de termijn voor het redelijkerwijs instellen van vervolging
en wat is de reden in onderhavig geval niet tot vervolging over te gaan en acht u
niet-vervolging «redelijk» gelet op het vertrouwen in de rechtsorde?
Antwoord 13
Als het gaat om de duur van een strafrechtelijk onderzoek is dat afhankelijk van de
omstandigheden van het geval. Er staat geen vaste termijn voor. Het past ons als Ministers
niet om een waardeoordeel te geven over de beslissing van de officier van justitie
in een specifiek strafrechtelijk onderzoek.
Vraag 14
Is het waar dat er tussen de officier van justitie en de NVWA meerdere gesprekken
zijn geweest om de NVWA aan te sporen het onderzoek sneller te doen, maar dat dat
geen resultaat heeft gehad en hoe verklaart u dit?
Antwoord 14
De drie strafrechtelijke onderzoeken liepen van het begin 2018 tot het voorjaar 2020.
Gedurende deze periode is er, zoals gebruikelijk bij strafrechtelijke onderzoeken,
veelvuldig contact tussen de officier van justitie en de NVWA. Deze contacten gingen
over de inhoud van de onderzoeken, de bij de NVWA beschikbare capaciteit voor de onderzoeken
en de planning van de onderzoeken. Eind november 2019 geeft de officier van justitie
aan dat hij de onderzoeken wil afronden. Na overleg met de NVWA werd eind januari
2020 de deadline voor het bij de officier van justitie aanleveren van de drie pv’s
op eind maart 2020 gesteld. Vanuit het OM werd daarbij aangegeven dat er geen uitstel
meer zou worden geaccepteerd. Het eerste pv werd op 1 april 2020 aan de officier van
justitie toegezonden. Het tweede pv werd op 8 mei 2020 aan de officier van justitie
toegezonden. Het derde pv werd op 20 mei 2020 aan de officier van justitie toegezonden.
Duidelijk is dat de aansturing, monitoring en kwaliteitsborging binnen de NVWA in
deze casus tekort heeft geschoten. De inspecteur-generaal van de NVWA heeft daarom
gerichte maatregelen getroffen om bij strafrechtelijke onderzoeken beter te sturen
en te monitoren en om de kwaliteit te bewaken.
Vraag 15
Deelt u de mening dat het niet langer aan de NVWA overgelaten kan worden het toezicht
en de handhaving te verbeteren, maar dat ingrijpen in de NVWA noodzakelijk is? Zo
nee, waarom niet? Zo ja, op welke termijn en wijze?
Antwoord 15
Nee, die mening deel ik niet. Bij de NVWA is de afgelopen jaren veel bereikt, en iedere
dag wordt er door de NVWA belangrijk en goed werk verricht. Maar er zijn zaken die
beter moeten. Een voorbeeld daarvan is de gebrekkige sturing, monitoring, kwaliteitsbewaking
en samenwerking bij het toezicht op dierenwelzijn in de gehele productieketen voor
vlees, specifiek bij deze strafrechtelijke onderzoeken. In de periode van herbezinning
zijn de dieperliggende belemmeringen voor het realiseren van de maatschappelijke doelen
waar de NVWA voor staat geïdentificeerd en is bekeken hoe deze doelen op een andere
manier kunnen worden gerealiseerd. De periode van herbezinning wordt binnenkort afgerond
en heeft waardevolle inzichten opgeleverd. Verbetermaatregelen bedoeld om de basis
op orde te brengen en de NVWA toekomstbestendig te maken zijn geformuleerd en een
aantal is inmiddels in gang gezet. Ik zal uw Kamer separaat informeren over de herbezinningen
en de vervolgaanpak daarvan.
Vraag 16
Deelt u de mening dat het disfunctioneren van de NVWA grote gevaren voor het welzijn
van dieren en de volksgezondheid met zich meebrengt? Zo nee, waarom niet? Zo ja, op
welke wijze wilt u ingrijpen en op welke termijn?
Antwoord 16
Goed en onpartijdig toezicht is essentieel voor het publiek vertrouwen in het toezicht.
Bij de NVWA is de afgelopen jaren veel bereikt, en ieder dag wordt er door de NVWA
belangrijk en goed werk verricht. Maar er zijn zaken die beter moeten. Samen met mijn
collega voor Medische Zorg en Sport geef ik prioriteit aan het borgen van de maatschappelijke
belangen voedselveiligheid en dierenwelzijn. Het beeld dat er grote gevaren bestaan
voor de volksgezondheid en het welzijn van de dieren deel ik niet. Zoals ik aangaf
in mijn brief aan uw Kamer naar aanleiding van het «feitenonderzoek toezichtsketen
en tekortkomingen hierin kleine- en middelgrote slachthuizen Noord-Nederland» moet
en kan het toezicht beter op alle schakels van de productieketen van dieren die uiteindelijk
bij kleine en middelgrote slachthuizen worden aangevoerd. Zoals ik in antwoord 15
heb aangegeven rondt de NVWA binnenkort een periode van herbezinning af. Ik informeer
uw Kamer binnenkort over de vervolgaanpak daarvan.
Vraag 17
Bent u bereid om de dierenwelzijnsteams van de NVWA onder te brengen bij het Ministerie
van Justitie en Veiligheid om op die manier ernstige en structurele misdrijven effectiever
aan te kunnen pakken?
Antwoord 17
Nee, de dierenwelzijnsteams maken een integraal onderdeel uit van de NVWA. Uitplaatsing
naar het Ministerie van Justitie en Veiligheid is niet de oplossing voor de tekortkomingen
die in deze casus zijn geconstateerd.
Toelichting
Deze vragen dienen ter aanvulling op eerdere vragen van het lid Lodders (VVD), ingezonden
op 27 juli 2020, vraagnummer 2020Z14345
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C.J. Schouten, minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.