Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Lodders over het bericht ‘NVWA te traag: onderzoek naar misstanden slachthuizen gestopt’
Vragen van het lid Lodders (VVD) aan de Ministers van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en van Justitie en Veiligheid over het bericht «NVWA te traag: onderzoek naar misstanden slachthuizen gestopt» RTL 25 juli 2020 (ingezonden 27 juli 2020).
Antwoord van Minister Schouten (Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit) (ontvangen 18 september
2020). Zie Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2019–2020, nr. 3744.
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht «NVWA te traag: onderzoek naar misstanden slachthuizen
gestopt»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Klopt het dat de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) danwel de divisie
Inlichtingen- en Opsporingsdienst van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (IOD)
de bewijsstukken en de informatie niet op tijd heeft aangeleverd waardoor het onderzoek
naar de misstanden is stopgezet? Zo ja, wat vindt u hiervan?
Antwoord 2
Het OM heeft besloten om drie strafrechtelijke onderzoeken, die werden uitgevoerd
door de directie Handhaven – en niet door de Inlichtingen- en Opsporingsdienst (IOD) –
van de NVWA, te beëindigen. Het OM besloot hiertoe omdat twee van de drie pv’s door
de NVWA te laat zijn opgeleverd, omdat het proces om tot afgeronde pv’s te komen moeizaam
verliep en omdat de pv’s uiteindelijk van onvoldoende kwaliteit bleken te zijn. Dat
dit zo gelopen is betreur ik. Helaas moet ik concluderen dat de NVWA tekortgeschoten
is in de uitvoering van haar opdracht om binnen redelijke termijn en op adequate wijze
strafrechtelijk onderzoeken af te ronden. De inspecteur-generaal van de NVWA heeft
daarom maatregelen getroffen om bij strafrechtelijke onderzoeken beter te sturen en
te monitoren en om de kwaliteit te bewaken.
Vraag 3
Deelt u de mening dat consumenten vertrouwen in de NVWA moeten kunnen hebben maar
dit in de afgelopen periode al een aantal keren geschaad is? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 3
De samenleving moet vertrouwen kunnen hebben in het toezicht. Bij de NVWA is de afgelopen
jaren veel bereikt en iedere dag wordt er door de NVWA belangrijk en goed werk verricht.
Maar er zijn zaken die beter moeten. Een voorbeeld daarvan is de gebrekkige sturing,
monitoring, kwaliteitsbewaking en samenwerking bij het toezicht op dierenwelzijn in
de gehele productieketen voor vlees, specifiek bij deze strafrechtelijke onderzoeken.
In de periode van herbezinning zijn de dieperliggende belemmeringen voor het realiseren
van de maatschappelijke doelen waar de NVWA voor staat geïdentificeerd en is bekeken
hoe deze doelen op een andere manier kunnen worden gerealiseerd. De periode van herbezinning
wordt binnenkort afgerond en heeft waardevolle inzichten opgeleverd. Verbetermaatregelen
bedoeld om de basis op orde te brengen en de NVWA toekomstbestendig te maken zijn
geformuleerd en een aantal van deze maatregelen is inmiddels in gang gezet. Ik zal
uw Kamer separaat informeren over de herbezinning en de vervolgaanpak daarvan.
Vraag 4
Deelt u de mening dat er geen straffeloosheid mag optreden door toedoen van de NVWA
(IOD) en zeker niet als het om voedselveiligheid gaat?
Antwoord 4
Ja, straffeloosheid mag niet optreden door toedoen van de NVWA. Als de NVWA strafrechtelijk
onderzoek doet dient de organisatie daarop toegerust te zijn en dient de kwaliteit
van het werk op orde te zijn. Bij de uitvoering van deze drie strafrechtelijke onderzoeken
is de sturing, monitoring en kwaliteitsborging tekort geschoten. Het is echter in
zijn algemeenheid niet reëel om te verwachten dat de NVWA ieder strafwaardig gedrag
constateert en daartegen optreedt. De primaire verantwoordelijkheid om voedsel veilig
te produceren en om de waarden van het dier te beschermen ligt bij de bedrijven die
in Nederland iedere dag met die insteek voedsel produceren.
Vraag 5
Kunt u aangeven wat het gevolg is van het stopzetten van het onderzoek door het Openbaar
Ministerie (OM) en heeft dit ook gevolgen voor een mogelijk bestuurlijke interventie
door de NVWA (IOD) en kunt u dit toelichten?
Antwoord 5
Nu de drie onderzoeken zijn stopgezet zal geen strafrechtelijke vervolging plaatsvinden
van de als verdachten aangemerkte slachthuizen voor wat betreft de feiten waarvan
zij werden verdacht. De strafrechter zal derhalve niet kunnen oordelen over de verdenkingen
waarnaar onderzoek is gedaan. Ook kan nu niet meer worden vastgesteld of er evident
sprake was van bewijsbare overtredingen door de slachthuizen op het gebied van dierenwelzijn,
die alsnog grond zouden kunnen zijn voor bestuursrechtelijk optreden.
Vraag 6
Indien er een mogelijkheid bestaat om over te kunnen gaan tot een bestuurlijke interventie
met welke termijnen dient de NVWA (IOD) dan rekening te houden?
Antwoord 6
De drie strafrechtelijke onderzoeken zijn beëindigd. Daardoor kan nu niet meer worden
vastgesteld of er evident sprake was van bewijsbare overtredingen door de slachthuizen
op het gebied van dierenwelzijn, die alsnog grond zouden kunnen zijn voor bestuursrechtelijk
optreden.
Vraag 7
Deelt u dat deze trage werkwijze zeer onwenselijk is omdat kostbare capaciteit en
energie bij het OM en de NVWA (IOD) verloren gaat?
Antwoord 7
Ja. De bij de NVWA beschikbare capaciteit dient zo efficiënt en effectief mogelijk
te worden ingezet en dat geldt natuurlijk ook voor het OM. De inspecteur-generaal
van de NVWA heeft maatregelen getroffen om dit bij de NVWA te verbeteren.
Vraag 8
Op welke momenten, waarnaar in het artikel wordt verwezen, heeft de officier van justitie
contact opgenomen met de NVWA (IOD) inzake het trage verloop van het onderzoek en
wat is er naar aanleiding van deze contacten (intern) gebeurd?
Antwoord 8
De drie strafrechtelijke onderzoeken liepen van het begin 2018 tot het voorjaar 2020.
Gedurende deze periode is er, zoals gebruikelijk bij strafrechtelijke onderzoeken,
veelvuldig contact tussen de officier van justitie en de NVWA. Deze contacten gingen
over de inhoud van de onderzoeken, de bij de NVWA beschikbare capaciteit voor de onderzoeken
en de planning van de onderzoeken. Eind november 2019 geeft de officier van justitie
aan dat hij de onderzoeken wil afronden. Na overleg met de NVWA werd eind januari
2020 de deadline voor het bij de officier van justitie aanleveren van de drie pv’s
op eind maart 2020 gesteld. Vanuit het OM werd daarbij aangegeven dat er geen uitstel
meer zou worden geaccepteerd. Het eerste pv werd vervolgens op 1 april 2020 aan de
officier van justitie toegezonden. Het tweede pv werd op 8 mei 2020 aan de officier
van justitie toegezonden. Het derde pv werd op 20 mei 2020 aan de officier van justitie
toegezonden. Duidelijk is dat de aansturing, monitoring en kwaliteitsborging binnen
de NVWA bij deze onderzoeken tekort heeft geschoten. De inspecteur-generaal van de
NVWA heeft daarom gerichte maatregelen getroffen om bij strafrechtelijke onderzoeken
beter te sturen en te monitoren en om de kwaliteit te bewaken.
Vraag 9
Kunt u in deze casus een tijdlijn geven van de eerste melding, het (voor)onderzoek
en de (procedurele) vervolgstappen tot het moment van het beëindigen van het strafrechtelijk
onderzoek en de momenten van contact tussen het OM en de NVWA (IOD)?
Antwoord 9
Begin 2018 werd, op verzoek van het OM, door de directies Keuren en Handhaven van
de NVWA in gezamenlijkheid een plan van aanpak opgesteld om bij een drietal slachthuizen
in Noord-Nederland te onderzoeken of sprake was van overtredingen ten aanzien van
de aanvoer van niet-transportwaardig vee. Aan het plan van aanpak werd uiteindelijk
niet in gezamenlijkheid uitvoering gegeven en bleek de NVWA niet in staat om tijdig
bij het OM processen-verbaal op te leveren die voldoen aan de relevante kwaliteitseisen.
Op 29 juni 2020 besloot het OM om die reden de strafrechtelijke onderzoeken te beëindigen.
Gedurende de periode tussen begin 2018 en voorjaar 2020 is er, zoals gebruikelijk
bij dergelijke onderzoeken op verschillende niveaus contact geweest tussen het OM
en de NVWA over de voortgang van de onderzoeken. Daarbij is het feit dat de onderzoeken
moeizaam verliepen aan de orde gekomen.
Vraag 10
Wat zegt deze casus over de cultuur binnen de NVWA (IOD)?
Antwoord 10
De drie strafrechtelijke onderzoeken waren onderdeel van het toezicht op dierenwelzijn
en voedselveiligheid, het betroffen geen onderzoeken door de IOD. Duidelijk is dat
de aansturing binnen de NVWA in deze casus tekort heeft geschoten. Daarbij was ook
sprake van gebrekkige communicatie en samenwerking tussen de betrokken directies.
Dit verdient blijvende aandacht. De inspecteur-generaal van de NVWA heeft daarom verbeteracties
in gang gezet, die zijn toegesneden op de oorzaken voor de gebrekkige samenwerking,
communicatie, sturing, monitoring en kwaliteitsbewaking. Deze staan in de begeleidende
brief bij de antwoorden op de door uw Kamer gestelde vragen.
Vraag 11
Bent u bereid de uitkomst van het onderzoek dat de NVWA gaat doen naar de reden van
de te langzame uitvoering van deze casus, in antwoord op deze vragen (binnen drie
weken) of via een afzonderlijke brief voor 1 september 2020, met de Kamer te delen?
Antwoord 11
Door middel van de begeleidende brief bij de antwoorden op de door uw Kamer gestelde
vragen heb ik de uitkomst van het onderzoek dat de NVWA heeft gedaan met uw Kamer
gedeeld.
Vraag 12
Kunt u aangeven of in deze casus sprake is van een risico gericht op voedselveiligheid,
een heel hoog frauderisico of incidenten of crises waarover in het Jaarplan 2020 van
de NVWA opgenomen is dat in deze gevallen met voorrang capaciteit wordt ingezet? Zo
ja, waarom is er geen extra capaciteit beschikbaar gesteld? Zo nee, kunt u een uitgebreide
toelichting geven welke risico’s dan bedoeld worden zoals omschreven in het Jaarplan
2020?2
Antwoord 12
De drie strafrechtelijke onderzoeken zijn opgestart naar aanleiding van signalen over
het naar slachthuizen vervoeren van niet-transportwaardig vee en hadden betrekking
op risico’s voor het dierenwelzijn. Tijdens de onderzoeken kwamen er ook signalen
over afgekeurd vlees dat in de vleesketen terecht zou zijn gekomen. Een mogelijk risico
voor de voedselveiligheid. In antwoord op vragen van de leden Geurts (CDA) en De Groot
(D66) heb ik op 8 mei 2019 (Aanhangsel Handelingen II, 2018–2019, nr. 2037) aan uw Kamer laten weten dat de NVWA daarnaar onderzoek heeft gedaan en dat de uitkomst
daarvan was dat er geen afgekeurd vlees in de vleesketen terecht is gekomen.
Vraag 13
Wie beoordeelt binnen de NVWA (IOD) of er sprake is van een «heel hoog risico» en
wordt deze beoordeling zelfstandig en zonder nadere controle uitgevoerd of wordt het
vier-ogen-principe toegepast? Zo nee, zou het verstandig zijn daartoe over te gaan?
Zo nee, waarom niet?
Antwoord 13
De NVWA werkt, met inachtneming van de prioriteiten die de Minister voor Medische
Zorg en Sport (MZS) en ik meegeven, risicogericht. Dat betekent systematisch en meerjarig
kijken naar risico’s binnen een keten of binnen een publiek belang. Integrale ketenanalyses
van Nederlandse productieketens zijn voor de NVWA een belangrijk middel om haar toezicht
te helpen richten. De ketenanalyses worden besproken in overleggen met het bedrijfsleven,
maatschappelijke organisaties en beleid. De ketenanalyses zijn input voor de handhavingsplannen
en projecten op het niveau van de domeinen van de NVWA en daarmee voor het jaarplan
van de NVWA. Aan het jaarplan geven de Minister voor MZS en ik goedkeuring en daarover
informeer ik uw Kamer.
Vraag 14
Klopt het dat door de NVWA (IOD) in 2019 29 onderzoeken hebben plaatsgevonden en dat
van deze 29 onderzoeken er 26 zijn aangeleverd bij het Functioneel Parket en kunt
u aangeven of en hoe deze onderzoeken zijn afgerond?
Antwoord 14
In de jaarverantwoording over 2019 is aangegeven dat de IOD 29 onderzoeken heeft afgerond.
Dit waren zowel kleine tot (middel)grote onderzoeken, rechtshulpverzoeken en financiële
onderzoeken. De onderwerpen van deze IOD-onderzoeken zijn divers en gaan over het
brede scala van publieke belangen die de NVWA behartigt. Van deze onderzoeken zijn
er 26 ingeleverd bij het Functioneel Parket. Drie onderzoeken zijn in overleg met
het Openbaar Ministerie niet ingeleverd omdat het strafrechtelijk onderzoek niet heeft
geleid tot voldoende bewijs ten aanzien van de verdenking in die onderzoeken. Vanwege
de vertrouwelijkheid en bescherming van opsporingsinformatie, wordt zonder wettelijke
grondslag geen nadere informatie over deze zaken buiten de opsporing gedeeld. Voor
een algemeen overzicht van de OM-afdoeningsbeslissingen in NVWA-zaken verwijs ik naar
het antwoord op vraag 18.
Vraag 15
Kunt u van de drie door de NVWA (IOD) afgebroken onderzoeken aangeven wanneer deze
onderzoeken (in welke fase in het verloop van het onderzoek) zijn afgebroken en wat
de reden was waarom deze onderzoeken zijn afgebroken?
Antwoord 15
In het verlengde van mijn antwoord op de vorige vraag: de drie afgebroken onderzoeken
die zijn uitgevoerd door de IOD en die zijn gemeld in de verantwoordingsrapportage
over 2019, betreffen niet de drie strafrechtelijke onderzoeken naar de slachthuizen
in Noord-Nederland die door het OM zijn stopgezet wegens niet tijdig aanleveren van
adequate pv’s. De IOD-onderzoeken zijn, zoals hierboven vermeld, afgebroken omdat
het strafrechtelijk onderzoek niet heeft geleid tot voldoende bewijs ten aanzien van
de verdenking in die onderzoeken.
Vraag 16
Zijn in deze genoemde aantallen ook de vooronderzoeken meegenomen? Zo nee, hoeveel
vooronderzoeken zijn er door de NVWA (IOD) in 2019 gestart, hoeveel vooronderzoeken
hebben een vervolg in de onderzoeksfase gekend en wat is de reden waarom de gestarte
vooronderzoeken niet zijn vervolgd (graag een overzicht van alle vooronderzoeken inclusief
het mogelijke of te onderzoeken strafrechtelijk feit per vooronderzoek)? Zo ja, betekent
dit dat er geen andere onderzoeken door de NVWA (IOD) zijn gedaan?
Antwoord 16
Bij de door de directie Handhaven van de NVWA uitgevoerde opsporingsonderzoeken wordt
niet met vooronderzoeken gewerkt. Voor een overzicht van de afgelopen vijf jaar door
de NVWA bij het OM ingeleverde onderzoeken en de vervolgingsbeslissing van het OM
verwijs ik u naar het antwoord op vraag 18.
Vraag 17
Kan de Minister van Justitie en Veiligheid een oordeel vellen over de kwaliteit van
de aangeleverde onderzoeken door de NVWA (IOD)? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 17
Het is niet aan de Minister van JenV om een oordeel te vellen over de kwaliteit van
individuele strafrechtelijke onderzoeken. Het strafrechtelijk onderzoek vindt plaats
onder het gezag van het OM, de officier van justitie beoordeelt de aangeleverde pv’s.
Vraag 18
Hoeveel onderzoeken heeft het OM de afgelopen vijf jaar (graag een overzicht per jaar)
van de NVWA (IOD) ontvangen en hoeveel onderzoeken hebben uiteindelijk over deze periode
geleid tot strafrechtelijke vervolging en kunt u de reden aangeven waarom er bij de
andere zaken uiteindelijk niet overgegaan is tot strafrechtelijke vervolging? Zo nee,
waarom niet?
Antwoord 18
Het OM beschikt over cijfers die zien op het totaal van de door de NVWA aangeleverde
pv’s. De IOD-onderzoeken kunnen op korte termijn niet geautomatiseerd uit dit bestand
worden afgesplitst. In algemene zin kan worden gesteld dat IOD-onderzoeken de grotere
strafrechtelijke onderzoeken van de NVWA betreffen. Zaken die in 2019 bij het OM zijn
ingestroomd kunnen in verschillende stadia van afdoening verkeren. De pv’s worden
eerst beoordeeld, onder andere op de aanwezigheid van het bewijs, waarna een afdoeningsbeslissing
wordt genomen. Een afdoeningsbeslissing kan inhouden de beslissing tot dagvaarding
(waarna de dagvaarding wordt opgesteld en een zittingsdatum moet worden gevonden),
het aanbieden van een transactie of OM-strafbeschikking, dan wel een sepotbeslissing
(op verschillende gronden) of het aanbieden van een transactie of OM-strafbeschikking.
Ook kan een pv worden gevoegd bij een andere zaak tegen dezelfde verdachte.
In 2015 zijn 690 NVWA-zaken bij het OM ingeleverd, van die zaken is in 285 gevallen
de beslissing genomen om de verdachte te dagvaarden. In 2016 ging het om respectievelijk
653 en 277 zaken, in 2017 om respectievelijk 785 en 252 zaken, in 2018 om respectievelijk
546 en 252 zaken en in 2019 ging het om respectievelijk 459 en 227 zaken. In de overige
zaken is een transactie of een OM-strafbeschikking aangeboden of een sepotbeslissing
genomen, danwel zijn zaken gevoegd bij een andere zaak tegen dezelfde verdachte of
zijn zaken nog niet afgedaan.
Vraag 19
Hoeveel strafrechtelijke onderzoeken zijn er in de afgelopen vijf jaar (graag een
overzicht per jaar) beëindigd, omdat de bewijsstukken en of informatie te lang op
zich lieten wachten?
Antwoord 19
Er is de afgelopen vijf jaar geen andere zaak geweest waarin een strafrechtelijk onderzoek
van de NVWA door de officier van justitie is beëindigd in verband met – kort gezegd –
langdurig moeizaam onderzoek en de uiteindelijke kwaliteit van het pv. Het komt wel
vaker voor dat een pv wordt teruggestuurd met het verzoek om aanvullend onderzoek.
Gelet op de genoemde voorgeschiedenis heeft de officier van justitie in dit geval
besloten om niet meer alsnog om het in orde laten maken van de pv’s te vragen.
Vraag 20
Welke stappen gaat u op korte termijn zetten om verbeteringen door te voeren? Indien
geen, kunt u dat toelichten?
Antwoord 20
De inspecteur-generaal van de NVWA gaat verbeteringen doorvoeren. Deze staan in de
begeleidende brief bij de antwoorden op de door uw Kamer gestelde vragen.
Vraag 21
Klopt het dat het strafrechtelijk (voor)onderzoek waarover u in de Kamerbrief in antwoord
op schriftelijke vragen van de leden Geurts, Von Martels, Lodders en Bisschop «Grote
onvrede over aanpak pootgoedfraude» heeft gesteld dat dit onderzoek loopt, is gestaakt?
Zo ja, kunt u aangeven waarom dit onderzoek is gestaakt en kunt u aangeven waarom
deze informatie niet actief met de Kamer is gedeeld, mede naar aanleiding van de verschillende
Kamervragen?3
Antwoord 21
De NVWA-IOD heeft het signaal over pootgoedfraude onderzocht. In overleg met het Functioneel
Parket van het OM is besloten het strafrechtelijk onderzoek naar het handelsbedrijf
niet voort te zetten. Bij deze beslissing is rekening gehouden met het feit dat in
België reeds een strafrechtelijk onderzoek heeft plaatsgevonden gericht op dezelfde
strafbare feiten als het strafrechtelijk (voor)onderzoek in Nederland. Met oog op
het «ne bis in idem»-beginsel («niet tweemaal voor hetzelfde») zal het onderzoek door
de NVWA-IOD naar het handelsbedrijf daarom niet worden voortgezet. Daarnaast zijn
er meerdere (bestuurlijke) maatregelen getroffen in deze zaak. Zoals aangegeven in
de beantwoording van de eerder gestelde schriftelijke vragen (Aanhangsel Handelingen II,
2018–2019, nr. 3664), heeft de Nederlandse Algemene Keuringsdienst (NAK) voor zaaizaad en pootgoed van
landbouwgewassen de handelaar aansprakelijk gesteld voor de schade door gebruik van
de valse labels en het maken van inbreuk op het NAK-beeldmerk. Voor wat betreft de
betrokken teler van het pootgoed heeft de NAK de keuring en certificering van pootaardappelen
voor minimaal drie jaar opgeschort.
Op 11 juni jl. heeft de NVWA-IOD de melder van de fraude op de hoogte gebracht van
deze uitkomst en de beslissing om het strafrechtelijk onderzoek niet voort te zetten.
Strafrechtelijk onderzoek wordt uitgevoerd onder gezag van het OM. Het is niet gebruikelijk
om de Kamer te informeren over de afhandeling van individuele strafzaken.
Vraag 22
Is er inmiddels meer bekend over de mogelijke uitbreiding van bevoegdheden van de
Nederlandse Algemene Keuringsdienst voor zaaizaad en pootgoed van landbouwgewassen
(NAK) waarover u in de beantwoording van de vragen over de pootgoedfraude aangaf dat
hierover nagedacht wordt en wordt in het rapport over het keurings- en toezichtslandschap,
dat u de Kamer heeft toegezegd naar aanleiding van het 2Solve rapport, ingegaan op
een mogelijke overdracht van taken en bevoegdheden van de NVWA naar de NAK? Zo nee,
waarom niet?
Antwoord 22
In mijn brief van 11 februari 2020 (Kamerstuk 33 835, nr. 138) heb ik uw Kamer geïnformeerd dat de uitkomst van een bredere analyse van toezicht
en keuren en van de rol van de overheid en het bedrijfsleven voor de LNV-domeinen
na de zomer met u wordt gedeeld. Het doel van deze analyse is te komen tot een brede,
feitelijke weergave van de totstandkoming en de huidige inrichting van dit landschap.
In mijn antwoord op schriftelijke vragen over pootgoedfraude (Aanhangsel Handelingen II
2019–2020, nr. 763) heb ik aangegeven dat ik de inzet van de nu in de Zaaizaad-en Plantgoedwet 2005
en Landbouwkwaliteitswet opgenomen handhavingsinstrumenten zal evalueren. De evaluatie
wordt naar verwacht dit najaar gestart en zal, conform mijn eerdere toezegging, in
2021 worden afgerond. In deze evaluatie wordt nader gekeken naar de taken en bevoegdheden
van de betreffende plantaardige keuringsdiensten, waaronder ook NAK. Ik zal uw Kamer
over de uitkomsten van de evaluatie informeren.
Vraag 23
Kunt u aangeven of de NVWA en de NAK beide op gelijkwaardige wijze worden betrokken
bij dit onderzoek en kunt u aangeven op welke manier de onafhankelijkheid geborgd
wordt van het uiteindelijke onderzoek en de aanbevelingen?
Antwoord 23
Zoals aangegeven in mijn eerdere antwoorden van 19 november 2019 betrek ik zowel de
NVWA als de keuringsdiensten bij dit onderzoek. Het onderzoek heb ik uitbesteed aan
een externe organisatie. Partijen worden betrokken middels individuele interviews
en via deelname aan een begeleidingscommissie, waarbij alle partijen een gelijkwaardige
rol hebben.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C.J. Schouten, minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.