Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Lodders over het artikel ‘NVWA nalatig na signalen over slachthuizen als 'corona-hotspot’’
Vragen van het lid Lodders (VVD) aan de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit over het artikel «NVWA nalatig na signalen over slachthuizen als «corona-hotspot»» (ingezonden 7 juli 2020).
Antwoord van Minister Schouten (Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit), mede namens
de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en de Staatssecretaris van Sociale
Zaken en Werkgelegenheid (ontvangen 7 september 2020).
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht: «NVWA nalatig na signalen over slachthuizen als «corona-hotspot»»
en de uitzending van Nieuwsuur van 5 juli 2020?1, 2
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Kunt u aangeven welke signalen over slachthuizen u en het management van de Nederlandse
Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) op welk moment hebben ontvangen sinds het uitbreken
van het coronavirus en welke opvolging aan deze signalen is gegeven?
Antwoord 2
Zie mijn antwoord op vraag 1 en 3 van het lid Ouwehand.
Vraag 3
Kunt u bevestigen dat er intern binnen de NVWA een enquête heeft plaatsgevonden over
het handhaven en voldoen aan de coronamaatregelen? Zo ja, wat was de uitkomst van
deze enquête en wat is de opvolging geweest? Bent u bereid de uitkomst van deze enquête
met de Kamer te delen? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 3
Ja. De situatie op de slachthuizen wordt dagelijks binnen de NVWA besproken. Op basis
van contacten met medewerkers kwamen er bij het management van de NVWA signalen binnen
dat dierenartsen de 1,5 meter in slachthuizen niet altijd (kunnen) naleven. Om extra
voeling te houden heeft het management van de NVWA naar aanleiding hiervan aan drie
ervaren senior toezichthoudend dierenartsen (pluimvee, roodvlees en levend vee) gevraagd
om deze signalen kwantitatief en kwalitatief te duiden. Daartoe zijn zij op 29 april
een interne enquête gestart. Hierop hebben 135 medewerkers gereageerd; dat is circa
1/3 van de medewerkers die in slachthuizen ten behoeve van keuringen en/of voor exportcertificering
kunnen worden ingezet.
De interne enquête geeft net als het arbeidshygiënisch onderzoek aan dat de RIVM-maatregelen
niet altijd kunnen worden nageleefd binnen slachthuizen. Zo gaf circa de helft van
de dierenartsen aan regelmatig in situaties te komen, waarbij de 1,5 meter niet gehandhaafd
kan worden. Bijna 15% gaf aan zelfs vaak in zo’n situatie terecht te komen. Dit speelde
met name bij de grotere roodvleesslachthuizen en in mindere mate bij pluimveeslachthuizen.
De interne enquête was bedoeld om de signalen die het management vanuit de werkvloer
kreeg in korte tijd kwantitatief en kwalitatief te duiden, zonder er een formeel rapport
van te maken. Bij de uitvraag is ook aangegeven dat er vertrouwelijk met resultaten
om zou worden gegaan. De resultaten van de interne enquête en die van het arbeidshygiënisch
onderzoek hebben geleid tot een beeld op basis waarvan verdere maatregelen zijn genomen.
Gezien het doel en de aard van de interne enquête vind ik het niet opportuun deze
aan uw Kamer te doen toekomen.
In navolging van deze en eerdere signalen hebben de NVWA en de Inspectie SZW de sector
meerdere keren gewezen op zijn verantwoordelijkheid om de RIVM-maatregelen na te leven.
Ook heeft de NVWA gesprekken gevoerd met de slachthuizen om waar nodig RIVM-maatregelen
aan te scherpen. Slachthuizen hebben de eerste verantwoordelijkheid voor een veilige
werkomgeving, ook voor de op slachthuizen aanwezige medewerkers van de NVWA en KDS.
Als de zaken daar niet goed geregeld zijn, dan heeft dat consequenties. Het stilleggen
van het slachtproces is een uiterst escalatiemiddel dat de NVWA kan gebruiken in een
voor hen onveilige situatie. Dat middel is ook gebruikt. Tevens heeft de NVWA naar
aanleiding van bovenstaande signalen van medewerkers, de resultaten van de interne
enquête en vooruitlopend op de uitkomst van het arbeidshygiënisch onderzoek besloten
om alle dierenartsen op slachthuizen vanaf 11 mei jl. de beschikking te laten hebben
over mond- en neuskapjes. Deze aanvullende persoonlijke beschermingsmiddelen worden
gebruikt in die situaties waarin het niet mogelijk is om 1,5 meter afstand te houden.
Tot slot heeft de NVWA signalen doorgespeeld aan de Inspectie SZW, die op basis hiervan
inspecties op verschillende slachthuizen heeft uitgevoerd.
Vraag 4
Klopt het dat begin mei de helft van de dierenartsen in een interne enquête heeft
aangegeven dat zij regelmatig geen anderhalve meter afstand kunnen houden? Zo ja,
waarom heeft u in reactie op Kamervragen gesteld dat: «uit navraag bij de NVWA bleek
niet dat de RIVM-richtlijnen op grote schaal niet worden nageleefd»? Op basis van
welke informatie bent u tot de conclusie gekomen dat de maatregelen van het Rijksinstituut
voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) gerespecteerd werden?3
Antwoord 4
Zie mijn antwoord op vraag 5 van het lid Ouwehand.
Vraag 5
Bent u op de hoogte van de signalen van dierenartsen werkzaam bij de NVWA aan de FNV?
Zo ja, wanneer heeft u kennisgenomen van deze signalen en welke acties heeft u ondernomen
naar aanleiding van deze signalen, los van de brieven die u op 23 maart en 23 mei
heeft gestuurd aan de slachthuizen?
Antwoord 5
Zie mijn antwoord op vraag 1 van het lid Ouwehand.
Vraag 6
Klopt het signaal dat vanaf het moment dat de maatregelen tegen corona werden aangescherpt
er nog steeds stagiaires actief waren op de werkvloer? Zo ja, wat vindt u hiervan,
rekening houdend met de oproep van het kabinet om zo veel mogelijk thuis te werken?
Waarom heeft de NVWA als werkgever geen gehoor gegeven aan deze oproep voor de inzet
van stagiaires? Zijn er meer mensen aan het werk gestuurd voor activiteiten die niet
strikt noodzakelijk waren of vanuit huis konden worden ingevuld? Zo ja, welke? Waarom
is er niet gehandhaafd op de maatregelen zoals afgekondigd door het kabinet?
Antwoord 6
Na het van kracht worden van de coronamaatregelen heeft de NVWA besloten alle opleidingen,
stages en werkzaamheden4 in slachterijen die in het kader van COVID-19 niet tot de prioriteiten behoorden,
op te schorten. Een uitzondering is gemaakt voor een groep van 17 toezichthoudend
dierenartsen die hun interne praktijkopleiding op enkele dagen na hadden afgerond
en die in het laatste deel van hun inwerkperiode zaten. Zij hebben deze praktijkopleiding
afgerond en zijn daarna ingezet voor de noodzakelijke werkzaamheden in het kader van
toezicht op de voedselproductie waarvoor ze tot dan toe waren opgeleid. Deze keuze
is gemaakt, omdat voorzien werd dat er capaciteitsknelpunten zouden ontstaan bij dierenartsen.
Met hun inzet kon de continuering van het slachtproces worden gegarandeerd.
Vraag 7
Wat vind u van het beeld dat de NVWA, een organisatie die anderen moet controleren
op naleving van regels, zelf de regels voor het personeel en stagiaires aan de laars
lapt?
Antwoord 7
In het begin van de coronacrisis heeft het kabinet de voedselvoorziening aangewezen
als vitale sector. Om de voedselzekerheid en voedselveiligheid te garanderen moeten
toezichthouders van de NVWA en officiële assistenten van de Kwaliteitskeuring Dierlijke
Sector (KDS) hun werkzaamheden in slachthuizen kunnen uitvoeren. Ik heb in antwoord
1 en 3 op vragen van het lid Ouwehand aangegeven welke maatregelen de NVWA genomen
heeft om in deze omstandigheden het werken voor het eigen personeel veilig te kunnen
laten verlopen. Ook heeft het kabinet op 4 juni jl. de actuele stand van zaken met
betrekking tot de uitbraak van COVID-19 weergegeven en geschetst welke maatregelen
de NVWA en de andere betrokken partijen nemen, ieder vanuit hun eigen verantwoordelijkheid,
om de verspreiding van het virus in slachthuizen tegen te gaan (Kamerstuk 25 295, nr. 386). Ik herken mij dan ook niet in het beeld dat de NVWA de regels aan haar laars gelapt
heeft. Dat geldt ook niet voor de inzet van stagiairs, waarvoor ik u verwijs naar
het antwoord op vraag 6.
Vraag 8
Waar kunnen medewerkers van de NVWA melding doen over onveilige werksituaties en hoe
is opvolging van deze signalen geregeld?
Antwoord 8
De interim Inspecteur-generaal hecht aan een veilige werkrelatie. De teamleider is
het primaire en meest nabije aanspreekpunt voor medewerkers. Ook tijdens de coronacrisis
voorzien de teamleiders de medewerkers van periodieke updates met betrekking tot de
werkomstandigheden. Indien er een verschil van inzicht blijft bestaan tussen de medewerker
en de teamleider, dan kan geëscaleerd worden naar het naast liggende hogere management.
Indien een medewerker behoefte heeft aan hulp of ondersteuning bij het bespreekbaar
maken van signalen of een verschil van opvatting, dan is desgewenst de hulp van een
vertrouwenspersoon beschikbaar. Het management van de NVWA heeft in de loop van de
coronacrisis diverse maatregelen genomen om haar medewerkers te beschermen. Ik verwijs
u ook naar mijn antwoord op vraag 1 van het lid Ouwehand. Daarbij is er voortdurend
onderling contact geweest tussen medewerkers en management. Het management van de
NVWA heeft een dagelijks overleg met twee afdelingshoofden en drie ervaren senior
toezichthoudend dierenartsen (pluimvee, roodvlees en levend vee) ingericht, naast
het managementoverleg om de signalen te bespreken en om de verbinding te versterken.
Naast de interne mogelijkheden om signalen bespreekbaar te maken, hebben ook de NVWA-medewerkers
de mogelijkheid om extern bij de ISZW een melding te doen als zij vinden dat er in
onveilige omstandigheden moet worden gewerkt. De Inspectie SZW heeft, om het doen
van meldingen in relatie tot corona specifieke risico’s te faciliteren een speciaal
meldingenformulier en -proces ontwikkeld. De Inspectie SZW zal per geval bekijken
wat met de melding kan worden gedaan. Dit kan bijvoorbeeld door het uitvoeren van
een inspectie ter plekke.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C.J. Schouten, minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit -
Mede namens
B. van 't Wout, staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid -
Mede namens
H.M. de Jonge, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.