Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Ploumen over uitgevoerde doodvonnissen in Bahrein
Vragen van het lid Ploumen (PvdA) aan de Minister van Buitenlandse Zaken over uitgevoerde doodvonnissen in Bahrein (ingezonden 13 juli 2020).
Antwoord van Minister Blok (Buitenlandse Zaken) (ontvangen 31 augustus 2020).
Vraag 1
Is u het u bekend hoeveel doodvonnissen zijn uitgevoerd in Bahrein sinds 2017?1 Zo ja, kunt u een overzicht geven? En zo nee, waarom niet?
Antwoord 1
Volgens Bahreinse mensenrechtenorganisaties zijn er momenteel 18 personen veroordeeld
tot de doodstraf sinds 2017. Omdat de autoriteiten deze personen als terroristen of
supporters van terrorisme beschouwt, zijn er geen officiële cijfers beschikbaar.
Vraag 2
In hoeveel gevallen heeft u in bilateraal verband bezwaar gemaakt tegen het uitvoeren
van de doodstraf? En heeft u dat mondeling of schriftelijk gedaan?
Antwoord 2
Bezwaar tegen de doodstraf wordt zowel mondeling besproken in bilaterale contacten
als schriftelijk gecommuniceerd. Op mondelinge wijze bijvoorbeeld tijdens de hoogambtelijke
consultaties tussen Nederland en Bahrein die vorig jaar in april plaatsvonden. Voor
het antwoord op uw vraag omtrent de schriftelijke correspondentie verwijs ik u graag
naar het antwoord op vraag 7.
Vraag 3
Deelt u de mening dat de situatie in de gevangenissen in Bahrein zorgelijk is en dat
de verhalen over martelingen die naar buiten komen zeer zorgelijk zijn? En zo ja,
heeft u die zorgen ook overgebracht in bilateraal verband? En is dat mondeling of
schriftelijk geweest?
Antwoord 3
Zorgen over detentieomstandigheden en de mensenrechtensituatie in het algemeen in
Bahrein worden in alle hoogambtelijke, diplomatieke en politieke contacten aan de
orde gesteld. Het kabinet blijft zich hiervoor inzetten.
Vraag 4
In welke gremia en op welk niveau in uw contacten met de overheid van Bahrein brengt
u de mensenrechtensituatie ter sprake?
Antwoord 4
Het kabinet zet zich in internationale gremia, waaronder de VN-Mensenrechtenraad,
in om zorgelijke mensenrechtensituaties waar ook ter wereld aan te kaarten. Nederland
steunt actief de periodieke landen-examens van de VN op het gebied van de mensenrechten
(de zogeheten Universal Periodic Review -UPR-) en volgt nauwlettend de opvolging van
de aanbevelingen door de deelnemende landen. Bahrein werd tijdens de laatste UPR in
2017 stevig aangesproken op de krimpende ruimte voor het maatschappelijk middenveld,
vrijheid van meningsuiting en vrijheid van vereniging en demonstratie, en opgeroepen
tot de instelling van een moratorium op de doodstraf. De volgende UPR voor Bahrein
staat gepland voor 2022.
Voor de verdere beantwoording verwijs ik u graag naar het antwoord op vraag 6.
Vraag 5, 6
In hoeveel gevallen laat u de rechtszaken tegen mensenrechtenverdedigers, journalisten
en politieke gevangen volgen?
Heeft u contact met uw Europese collega’s over de mensenrechtensituatie in Bahrein,
in het bijzonder over de martelingen, de omstandigheden waaronder mensen gevangen
zitten en de uitvoering van de doodstraf? Zo nee, waarom niet? En zo ja, wat levert
dit op?
Antwoord 5, 6
Het Koninkrijk der Nederlanden heeft geen diplomatieke vertegenwoordiging in Bahrein.
De Ambassade in Koeweit is geaccrediteerd voor Bahrein en heeft regelmatig contact
met ambassades van Europese landen en de EU Delegatie in Bahrein over de mensenrechtensituatie
in dat land en specifiek de gevangenisomstandigheden, het recht op een eerlijk proces
en de doodstraf. De Nederlandse Ambassade in Koeweit, de EU Delegatie en partnerambassades
in Manama wonen ook rechtszittingen in Bahrein bij. Hiermee wordt een duidelijk signaal
afgegeven dat Nederland en de EU waarde hechten aan een eerlijke procesgang en respect
voor mensenrechten. Het kabinet blijft zich hiervoor inzetten.
Daarnaast wordt de mensenrechtensituatie in Bahrein besproken in EU-verband in de
regionale Raadswerkgroep, de Raadswerkgroep voor mensenrechten en de informele mensenrechtendialoog
tussen Bahrein en de Europese Dienst voor Extern Optreden, waarvan de meest recente
in november 2019 heeft plaatsgevonden. Ook drukt de EU zich regelmatig via verklaringen
uit over de mensenrechtensituatie in dat land. Zo sprak de EU zich dit jaar al tweemaal
uit tegen het gebruik van de doodstraf (antwoord vraag 7). Tot slot bracht de EU de
mensenrechtensituatie in Bahrein op in 2019 in de Mensenrechtenraad tijdens een speech
over zorgwekkende landensituaties.
Vraag 7
In hoeverre bent u bereid zich in te spannen om te komen tot een gezamenlijke Europese
oproep tot een moratorium op het uitvoeren van de doodstraf in Bahrein?
Antwoord 7
Nederland is principieel tegen de doodstraf, bepleit de afschaffing van de doodstraf
onder alle omstandigheden wereldwijd en trekt hierin op in EU-verband. Deze welbekende
positie wordt uitgedragen in bilaterale contacten met landen waar de doodstraf wordt
toegepast, zoals Bahrein en in multilaterale fora zoals de VN. Mede op Nederlands
aandringen zijn er begin dit jaar3 en recentelijk4 EU-verklaringen uitgegaan over recente doodsvonnissen in Bahrein waarin het gebruik
van de doodstraf wordt veroordeeld en Bahrein wordt opgeroepen tot omzetting van alle
veroordelingen tot de doodstraf en een moratorium op de uitvoering in te stellen als
eerste stap naar algehele afschaffing. Het kabinet blijft de situatie aandachtig volgen
en zal zich hiervoor blijven inzetten.
Vraag 8
Is er een gezamenlijke EU strategie tegen grootschalige mensenrechtenschendingen in
het Midden-Oosten? Zo ja, wat houdt deze in? En zo nee, zou die er moeten zijn?
Antwoord 8
De EU heeft een Actieplan voor Mensenrechten en Democratie opgesteld (2015–2019) evenals
landenstrategieën. Het Actieplan voor de periode 2020–2024, momenteel in onderhandeling,
bouwt daarop voort, en kent een centrale plaats toe aan de bevordering van burgerlijke
en politieke vrijheden in derde landen. Jaarlijks rapporteert de EU over de uitvoering
van het actieplan en de landenstrategieën5. De mensenrechtensituaties in de landen in het Midden-Oosten komen hierin uitgebreid
aan bod. Daarnaast voert de EU een aantal formele en informele mensenrechtendialogen
waaronder met landen in het Midden-Oosten en de Golfregio zoals Bahrein, Koeweit,
de Verenigde Arabische Emiraten en Qatar.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
S.A. Blok, minister van Buitenlandse Zaken
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.