Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Belhaj over het bericht dat Defensie gedragsbeïnvloedingsmethodes ontwikkelt voor moderne oorlogsvoering
Vragen van het lid Belhaj (D66) aan de Minister van Defensie over het bericht dat Defensie gedragsbeïnvloedingsmethodes ontwikkelt voor moderne oorlogsvoering (ingezonden 1 juli 2020).
Antwoord van Minister Bijleveld-Schouten (Defensie) (ontvangen 31 augustus 2020).
Vraag 1
Heeft u kennisgenomen van het nieuwsbericht «Een soft maar gevaarlijk wapen: moderne
oorlogsvoering richt zich op beïnvloeding van de bevolking»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Deelt u de mening dat een nieuwe tool voor moderne oorlogsvoering zoals gedragsbeïnvloeding
(i.e. de BDM-methode) pas ingezet zou kunnen worden nadat hier een ethisch kader voor
is vastgesteld?
Antwoord 2
Veel ethische vragen en humanitaire overwegingen zijn in het recht gecodificeerd,
zoals in belangrijke delen van het humanitair oorlogsrecht en verschillende mensenrechtenverdragen.
De toepassing van de BDM is onderwerp geweest van juridisch advies. De methode is
als zodanig niet in strijd met het recht, waaronder het oorlogsrecht. Wel is van belang
dat de methode wordt toegepast in overeenstemming met het toepasselijk juridisch kader
voor de inzet als geheel, waaronder de mensenrechten en het oorlogsrecht.
Daarnaast gelden bij het gebruik van BDM, net als bij alle andere inzet van de krijgsmacht,
de bestaande ethische kaders. Militairen worden opgeleid met de gedragscode en zij
krijgen diverse lessen over ethiek en ethische dillema’s. De principes proportionaliteit
en subsidiariteit zijn altijd leidend net als het humanitair oorlogsrecht. Deze kaders
zijn ook steeds toegepast tijdens de pilots met BDM. In lijn met het kabinetsbeleid
gaat Defensie het toepassen van gedragsinzichten de komende tijd verder vormgeven.
Vraag 3
Wat vindt u ervan dat de BDM-methode er toe zou kunnen aanzetten burgers in conflictsituaties
actief te betrekken bij het conflict en ze zodoende mogelijk te dwingen een kant te
kiezen, dan wel niet doelwit te maken?
Antwoord 3
Defensie betrekt burgers niet bij een conflict op een manier die in strijd is met
het humanitair oorlogsrecht. Defensie communiceert waarheidsgetrouw en transparant
met burgers. Geloofwaardigheid is daarbij cruciaal, zeker in de huidige tijd waarin
de hoeveelheid desinformatie alleen maar toeneemt. In moderne conflicten opereert
Defensie vaak tussen de bevolking. Om de veiligheidssituatie te verbeteren moeten
we een goed beeld hebben van het gedrag van mensen in hun lokale omgeving. Gedragsonderzoek
zoals met BDM stelt ons in staat om de mensen in de operationele omgeving beter te
begrijpen. Daardoor is een militaire commandant beter in staat om rekening te houden
met de burgerbevolking. Defensie beseft daarbij terdege dat iedereen elkaar in het
operatiegebied in de gaten houdt en dat er een signaalwerking van kan uitgaan als
met een Westerse militair wordt gesproken. Het staat daarom iedereen vrij contact
met ons te zoeken of juist te vermijden.
Vraag 4
Bent u bereid onderzoek te laten doen naar de manier waarop andere landen omgaan met
het gebruik van de BDM-methode of vergelijkbare methodes van gedragsbeïnvloeding in
oorlogsvoering?
Antwoord 4
Uit ervaringen met andere partners en ook door de verschillende pilots van de afgelopen
jaren, beschikt Defensie al over een redelijk beeld van hoe andere landen omgaan met
het toepassen van gedragsinzichten. Belangrijk hierbij is het besef dat het gebruik
hiervan erg afhangt van de (organisatie)cultuur van het land dat dergelijke methodes
gebruikt en hoe zij denken over oorzaak en oplossing van het conflict. Zo zijn er
landen als Nederland die een meer geïntegreerde benadering gebruiken, terwijl andere
landen een meer opponent gerichte aanpak voorstaan.
Nederland deelt onder andere met Canada de zienswijze dat de bescherming van, en de
samenwerking met burgers in conflicten centraal dienen te staan (people and behavior centric). BDM past goed bij deze aanpak. Nederland loopt samen met Canada voorop in het operationaliseren
van BDM in militaire operaties en inzet. Tekenend is dat andere landen tijdens de
pilots bij onze krijgsmacht aankloppen om van ons te leren.
Vraag 5
Wat is de reden dat Defensiepersoneel op grote schaal cursussen krijgt om kennis te
maken met de BDM-methode, als deze methode op dit moment op de plank ligt?
Antwoord 5
Om de noodzakelijke kennis binnen de organisatie te borgen, uit te breiden en verder
te professionaliseren, is het van belang dat steeds voldoende nieuwe mensen worden
opgeleid. Goede opleidingen zijn noodzakelijk om BDM volledig te begrijpen en op een
verantwoorde manier toe te passen. Op termijn wil Defensie de opleiding zelf ter hand
nemen. Ook bij toekomstige opleidingen zal samenwerking met externe partijen belangrijk
blijven om nieuwe inzichten en technieken in de BDM op te kunnen nemen of om als expert
een specifieke les te verzorgen.
Vraag 6
Deelt u de mening dat het noodzakelijk is voor de krijgsmacht, de politiek en de maatschappij
om een debat te voeren over het gebruik van deze BDM-methode of andere, vergelijkbare,
methodes?
Antwoord 6
Ja. Sinds 2014 is het kabinetsbeleid dat de departementen, waaronder Defensie investeren
in het opbouwen van gedragswetenschappelijke expertise om het overheidsbeleid te verbeteren.2 Om deze kennisdeling te bevorderen is het Behavioural Insights Netwerk Nederland (BIN NL) opgericht. Dit is een samenwerkingsverband van alle ministeries
voor de toepassing van gedragskennis binnen de rijksoverheid.3 BIN NL rapporteert elke twee jaar aan de Eerste en Tweede Kamer over de voortgang
van de toepassing van gedragsinzichten bij de departementen. In 2017 is ook een bijdrage
van Defensie opgenomen over de toepassing van gedragsinzichten in Mali. Daar heeft
Defensie met hulp van BDM doelgroepgerichte communicatie voor de lokale bevolking
ontwikkeld om locaties van geïmproviseerde explosieven door te geven. Waar de lokale
bevolking deze locaties eerst niet meldde, gebeurde dit na invoering van dit programma
wel.4
Daarnaast krijgt Nederland vanuit ons eigen veiligheidsoogpunt bezien, steeds meer
te maken met tegenstanders die juist ons gedrag proberen te beïnvloeden onder andere
met desinformatie via sociale media.5 Dit dwingt Defensie om naast de virtuele, ook de cognitieve aspecten van moderne
conflictvoering beter te begrijpen en ook expertise en perspectieven uit de sociale
wetenschappen in ons beleid te integreren.6 Uiteraard gelden daarbij steeds de juridische en ethische kaders.
Vraag 7
Kunt u bevestigen dat deze methode op dit moment niet door de Nederlandse krijgsmacht
wordt gebruikt in het buitenland?
Antwoord 7
Op dit moment wordt de methode niet in het buitenland gebruikt, omdat daar nu geen
behoefte is.
Vraag 8
Wat vindt u ervan dat de BDM-methode is aangeschaft bij het moederbedrijf van Cambridge
Analytica, het bedrijf dat een zeer twijfelachtige rol heeft gespeeld bij de Amerikaanse
presidentsverkiezingen van 2016 en het Brexit-referendum van 2016?
Antwoord 8
De gebeurtenissen rond Cambridge Analytica werden pas bekend in 2018. Defensie kocht
de BDM-cursus eerder in 2017, niet bij Cambridge Analytica, maar bij SCL-Defence.
Verder was de ophef rond Cambridge Analytica niet gerelateerd aan het gebruik van
BDM, maar aan het overschrijden van juridische en ethische grenzen bij grootschalige
data-mining, data-analyse en micro-targeting in relatie tot verkiezingen. Het gebruik
van big-data maakte geen deel uit van de BDM-opleiding die Defensie kocht. Verder
is BDM volgens Defensie een instrument en de ethiek van het gebruikte middel bevindt
zich in de gebruiker en niet in het instrument.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
A.Th.B. Bijleveld-Schouten, minister van Defensie
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.