Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Kwint en Alkaya over het bericht dat voormalig staatssecretaris Van Ark een compensatie voor de gedupeerden in de CAF-11 zaak blokkeerde in de Ministerraad
Vragen van de leden Kwint en Alkaya (beiden SP) aan de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over het bericht dat voormalig Staatssecretaris Van Ark een compensatie voor de gedupeerden in de CAF-11 zaak blokkeerde in de ministerraad (ingezonden 14 juli 2020).
Antwoord van Staatssecretaris Van ’t Wout (Sociale Zaken en Werkgelegenheid) (ontvangen
28 augustus 2020).
Vraag 1
Wat waren uw redenen om de ernstig benadeelde ouders in de CAF11-zaak niet te compenseren?1
Antwoord 1
In de uitvoering van de kinderopvangtoeslag is veel fout gegaan. Zoals de Staatssecretaris
van Financiën uw Kamer eerder heeft laten weten, zijn ouders de dupe geworden van
een combinatie van fraudebestrijding die soms gebaseerd was op vooringenomen handelwijzen,
het ontbreken van de menselijke maat binnen Toeslagen en harde regelgeving met een
buitenproportioneel alles-of-niets-karakter en een grote maatschappelijke en politieke
druk om fraude te bestrijden.2 Wat de gedupeerde ouders als gevolg hiervan is overkomen, had nooit mogen gebeuren.
Begin juni 2019, bij de voorbereiding op gesprekken met gedupeerde ouders, begon de
omvang van de affaire bij voormalig Staatssecretaris Snel duidelijk te worden. Zijn
inzet om de gedupeerde ouders recht te doen werd vanaf dat moment door het kabinet
onderschreven. Hiervan heeft hij het kabinet op de hoogte gebracht, waarna hij in
zijn brief van 11 juni 20193 uw Kamer heeft laten weten vastberaden te zijn de situatie zo snel mogelijk recht
te zetten en dat hij de Adviescommissie uitvoering toeslagen (AUT) heeft gevraagd
hem daarbij te helpen. Hoewel ik niet in kan gaan op hetgeen besproken is tijdens
de ministerraad van 7 juni 2019, herken ik mij niet in het in het NRC-artikel geschetste
beeld. Mijn ambtsvoorganger heeft vanaf het begin onderschreven dat gedupeerde ouders
zo snel mogelijk recht moet worden gedaan. Vanuit het Ministerie van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid (SZW) is daarbij aangegeven actief betrokken te willen zijn bij
het vinden van een passende oplossing.
Het is als overheid belangrijk altijd zorgvuldig te handelen, voor de mensen om wie
het handelen gaat, anderen in dezelfde situatie én het algemeen belang. Voor de ouders
in de CAF11-zaak was nog onvoldoende duidelijk in welke mate zij waren benadeeld en
op welke compensatie zij daarom recht hadden. Voor ouders die mogelijk in dezelfde
positie verkeerden, moest nog naar hun zaak gekeken worden. Voor het algemeen belang
was nog onduidelijk of ouders op terechte gronden een vergoeding uit algemene middelen
zouden krijgen. Dit verdiende een zorgvuldig onderzoek en een zorgvuldige afweging
ten aanzien van de compensatievraag. Die zorgvuldigheid is betracht met het werk van
de AUT onder leiding van mr. J.P.H. Donner, die in verband met de noodzaak tot spoedige
compensatie, ten aanzien van de CAF-11 ouders een interim--advies uitbracht dat op
14 november 2019 aan uw Kamer is aangeboden, vooruitlopend op het bredere advies.
Vraag 2
Kunt u alle memo’s, notities en andere onderliggende stukken naar de Kamer sturen
die betrekking hebben op de bemoeienis van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
die gaan over het al dan niet compenseren van ouders in de toeslagenaffaire of het
doen van toezeggingen aan de Kamer?
Antwoord 2
Het Ministerie van Financiën en SZW hebben in nauwe samenspraak opgetrokken bij het
zoeken naar een passende oplossing voor ouders. U bent geïnformeerd over de uitkomst
van deze besprekingen.
Op 8 juni jl.4 heb ik uw Kamer daarnaast geïnformeerd over de eerder aangekondigde zoektocht op
mijn departement naar signalen over de problematiek van de eigen bijdrage voor de
kinderopvang, en de wijze waarop hiermee is omgegaan. Dit onderzoek heb ik in mijn
brief van 12 maart jl.5 aangekondigd. Het doel van het onderzoek is om een zo compleet mogelijk beeld te
krijgen van de signalen die zijn gewisseld over de problematiek van de eigen bijdrage
en wat er met die signalen is gedaan. Zo ook de overlegmomenten tussen beide departementen.
Het rapport «Geen powerplay, maar fair play» van de Nationale ombudsman valt onder
de reikwijdte van de zoektocht.
Het resultaat van het onderzoek is een overzicht van de in de informatiesystemen aangetroffen
stukken die zien op de besluitvorming en formele informatievoorziening aan de bewindslieden
en/of Tweede Kamer ten aanzien van (het standpunt van) SZW inzake de kinderopvangtoeslag.
Ik streef ernaar uw Kamer rond 1 september 2020 te informeren over de gevonden resultaten.
Daarnaast heeft uw Kamer recent een Parlementaire Ondervragingscommissie Kinderopvangtoeslag
opgericht, die zich onder andere focust het rapport van de Nationale ombudsman en
de politieke betrokkenheid bij de opvolging daarvan. Memo’s, notities en onderliggende
stukken die hier betrekking op hebben zal ik in het kader van dit onderzoek delen.
Vraag 3
Welke steun heeft u gezocht bij ándere ministeries om het voornemen om ouders te compenseren
van de voormalig Staatssecretaris van Financiën te doen sneuvelen?
Antwoord 3
Zie het antwoord op vraag 1.
Vraag 4
Welke momenten van overleg zijn er in de periode 2017 bij het uitkomen van het rapport
van de Nationale ombudsman «Geen powerplay, maar fair play» en het uitkomen van het
eerste rapport van de commissie Donner geweest, tussen het Ministerie van Sociale
Zaken en Werkgelegenheid en Financiën over hoe om te gaan met de getroffen ouders?
Antwoord 4
Zie het antwoord op vraag 2.
Vraag 5, 6
Erkent u dat het ontluisterend is dat de voormalig Staatssecretaris van Financiën
– ondanks dat hij iets wilde doen voor de ouders – gesneuveld is over de toeslagenaffaire
en dat juist de voormalig Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid –
die compensatie voor de ouders tegenhield – bevorderd is tot Minister? Kunt u uw antwoord
toelichten?
Bent u bereid alle medewerking te verlenen en verantwoording af te leggen over de
rol van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheidin de toeslagenaffaire
en te stoppen om alle verantwoordelijkheid af te schuiven naar het Ministerie van
Financiën? Kunt u uw antwoord toelichten?
Antwoord 5, 6
Het kabinet trekt gezamenlijk op om de problematiek rondom de kinderopvangtoeslag
aan te pakken. Zoals bij het antwoord op vraag 1 aangegeven, is vanuit het Ministerie
van SZW aangegeven actief betrokken te willen zijn bij het vinden van een passende
oplossing. De Staatssecretaris van Financiën en ik trekken, ieder vanuit onze eigen
verantwoordelijkheid, gezamenlijk op om gedupeerde ouders tegemoet te komen en de
dienstverlening en kinderopvangtoeslag voor ouders te verbeteren. Zo heeft de Staatssecretaris
van Financiën in juni 2019, mede namens mij, een meer proportionele benadering aangekondigd.
Op 9 oktober 2019 heb ik hierover gezamenlijk met de Staatssecretaris van Financiën
een besluit genomen. De uitspraak van de Raad van State van 23 oktober 2019 bevestigt
deze lijn. Ook zijn we daarnaast sinds 2018 gezamenlijk verantwoordelijk voor het
verbetertraject kinderopvangtoeslag. Een traject waarin maatregelen worden gerealiseerd
om de problematiek van hoge terugvorderingen te voorkomen.
Graag sta ik stil bij het wettelijk kader en de verantwoordelijkheden in het stelsel
van kinderopvangtoeslag. Bij de kinderopvangtoeslag wordt het wettelijk kader gevormd
door het samenspel van de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen (Awir) en de
Wet Kinderopvang (Wko). Het Ministerie van SZW is (beleids)verantwoordelijk voor het
domein van kinderopvang en daarmee voor de inhoudelijke voorwaarden van kinderopvangtoeslag.
De Wko is hiervoor het juridisch instrument. De Belastingdienst/Toeslagen is uitvoerder
van de kinderopvangtoeslag. De juridische basis met daarin enkele voorwaarden voor
toeslagen is vastgelegd in de Awir. De Belastingdienst is onderdeel van het Ministerie
van Financiën.
De departementen zijn op basis van de respectievelijke departementale verantwoordelijkheid
voor beleid en uitvoering overeengekomen hoe de compensatie van de gedupeerde ouders
in de CAF-11 zaak georganiseerd en gefinancierd wordt. Aanleiding van de compensatie
was in dit geval de manier van uitvoeren en niet het beleid. Voor het beleidsdepartement
was het van belang dat te markeren, ook omdat in de afweging moest worden meegewogen
dat financiële dekking door het beleids-departement tot een bezuiniging had kunnen
leiden, die ouders die nu kinderopvangtoeslag ontvangen zou raken.
De Staatssecretaris van Financiën en ik trekken samen op, ieder vanuit onze eigen
verantwoordelijkheid, gericht op onze maatschappelijke opgaven en met als inzet de
burger centraal te stellen. Vanuit dat perspectief hebben de Minister van SZW de Staatssecretaris
van Financiën al bij de miljoenennota in 2018 een interdepartementaal beleidsonderzoek
naar de toeslagen aangekondigd. Dit betrof zowel verbeteringen binnen het huidige
stelsel met het oog op de problematiek van terugvorderingen en de mate waarin dat
mensen in de problemen brengt (deel 1), als herziening van het stelsel voor de lange
termijn (deel 2). Deze rapporten zijn op 11 november 20196 en 30 april jl.7 met uw Kamer gedeeld. De Staatssecretaris van Financiën en ik zetten ons vanuit onze
respectieve verantwoordelijkheden samen in op een zo zorgvuldig mogelijke uitvoering
binnen het huidige stelsel, compensatie van ouders ten aanzien van wie fouten zijn
gemaakt en voorstellen voor een ondersteuning die mensen meer zekerheid biedt bij
het combineren van arbeid met zorg voor jonge kinderen.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
B. van 't Wout, staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.