Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Kuiken en Van Nispen over de uitzending van Argos over ritueel misbruik
Vragen van de leden Kuiken (PvdA) en Van Nispen (SP) aan de Minister van Justitie en Veiligheid over de uitzending van Argos over ritueel misbruik (ingezonden 30 juni 2020).
Antwoord van Minister Grapperhaus (Justitie en Veiligheid) (ontvangen 27 augustus
2020) Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2019–2020, nr. 3575.
Vraag 1
Kent u de radiouitzending van Argos «Glasscherven en duistere rituelen: Argos onderzoekt
satanisch ritueel misbruik»?1
Antwoord 1
Ja, daar heb ik kennis van genomen.
Vraag 2
Kunt u uitsluiten, vanwege de aard en het aantal meldingen dat bij Argos is binnengekomen,
dat er in Nederland sprake is van ritueel misbruik? Zo ja, waarom? Zo nee, waarom
niet?
Antwoord 2
Er valt niet uit te sluiten dat ritueel misbruik in Nederland voorkomt. Seksuele misdrijven
zijn ernstige misdrijven met voor slachtoffers vaak heel indringende, langdurige en
traumatiserende gevolgen. Dat maakt dat zedenzaken ingrijpend zijn. Zoals u weet zet
ik mij sinds mijn aantreden als Minister van Justitie en Veiligheid in voor modernisering
van de zedenwetgeving. Hierbij wordt gewerkt aan de introductie van de nieuwe strafbaarstelling
van seks tegen de wil en seksuele intimidatie, waarbij niet de dwang, maar het handelen
tegen de wil uitgangspunt wordt voor strafbaarheid. Met de nieuwe strafbaarstelling
wordt het duidelijker voor slachtoffers voor welke strafbare feiten een dader vervolgd
kan worden.
Samen met de Minister voor Rechtsbescherming neem ik ook maatregelen om slachtoffers
van misbruik beter te beschermen en slachtoffers te informeren waar ze terecht kunnen
voor goede hulp. Vanaf het voorjaar van 2018 zijn meerdere acties en projecten gestart
door de politie om de werkwijze en de opvang van zedenslachtoffers verder te verbeteren.
Ook het Centrum Seksueel Geweld biedt laagdrempelig multidisciplinaire hulp aan slachtoffers
van seksueel geweld. Via een landelijk telefoonnummer en de recent gemoderniseerde
website is hulp en kennis beschikbaar. Daarnaast is in november 2019 de overheidscampagne
watkanmijhelpen.nl gestart die meerjarig aandacht zal vragen voor mensen die kort
geleden seksueel geweld hebben meegemaakt. Ook is langs die weg breed bekend gemaakt
welke organisaties slachtoffers welke hulp kunnen bieden.
Zoals aangegeven door de Minister voor Rechtsbescherming in de beantwoording van de
Kamervragen van de PvdA, D66 en SP op 25 mei 2020 inzake duivelsuitdrijving bij kinderen2, worden er door het Ministerie van VWS gesprekken gevoerd met de GGZ-sector om aandacht
te vragen voor misbruikpraktijken binnen kerkelijke kringen. Die gesprekken gaan over
de rol die de GGZ heeft bij het signaleren van mogelijke kindermishandeling bij duivelsuitdrijving
en bij het signaleren van het onthouden van zorg.
In geval van een melding of aangifte van seksueel misbruik met rituele aspecten doet
de politie opsporingsonderzoek om aanwijzingen en objectieve feiten te verzamelen
die wel of juist geen ondersteuning bieden voor de beschuldigingen, net als bij alle
andere zedenzaken. Uit de – veelal uitvoerige – opsporingsonderzoeken die in de afgelopen
decennia zijn uitgevoerd naar aangiften of meldingen van ritueel misbruik, is echter
tot op heden geen ondersteuning gevonden voor ritueel misbruik. De politie is continu
bezig om de kwaliteit van zedenrechercheurs en zedenonderzoeken te verbeteren. Zowel
voor het slachtoffer en zijn of haar naasten als voor de opsporing is het van belang
dat zedenzaken zo snel mogelijk in behandeling worden genomen. Met dank aan uw Kamer
is tijdens de Algemene Politieke Beschouwingen op 19 september jl. de motie van het
lid Klaver c.s. aangenomen waarbij structureel 15 miljoen extra beschikbaar wordt
gesteld voor extra capaciteit voor de zedenpolitie, opleiding tot zedenrechercheurs
en forensisch (medisch) onderzoek.
Vraag 3
Krijgt de Landelijk Expertisegroep Bijzondere Zedenzaken (LEBZ) van de politie ook
meldingen door die kunnen duiden op ritueel misbruik? Zo ja, hoeveel waren er dat
de afgelopen jaren en welk gevolg is aan die meldingen gegeven? Zo nee, hoe komt dat?
Antwoord 3
Sinds de oprichting meer dan twintig jaar geleden, heeft de LEBZ in totaal meer dan
900 zaken behandeld. In circa 25 gevallen betrof het zedenzaken waarin sprake was
van aspecten van ritueel misbruik, waarvan slechts drie in de afgelopen zeven jaar.
Op basis van het veelal uitgebreide opsporingsonderzoek dat de politie in deze zaken
uitvoerde voordat de zaak werd voorgelegd aan de LEBZ, bleek objectieve ondersteuning
voor de geuite beschuldigingen in de vorm van forensisch, tactisch, digitaal of overig
bewijs vaak te ontbreken en/of bevatte het dossier feiten die strijdig waren met de
aangifte. In enkele zaken constateerde de LEBZ dat nog nadere opsporingshandelingen
konden worden verricht en werd daarover advies uitgebracht. In geen van de genoemde
25 zaken is vervolging ingesteld door het openbaar ministerie.
Vraag 4
Deelt u de mening dat de LEBZ er in eerste instantie op gericht moet zijn om te bezien
of meldingen van ritueel misbruik reden voor verder onderzoek opleveren en dat daarna
pas het doel het voorkomen van onterechte aangiften zou moeten zijn? Zo ja, hoe gaat
u hier voor zorgen? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 4
Ja, deze mening deel ik. Dit is ook nadrukkelijk het geval.
De Landelijke Expertisegroep Bijzondere Zedenzaken (LEBZ) is in 1999 door het College
van procureurs-generaal in het leven geroepen om de feiten die door de politie zijn
verzameld in een opsporingsonderzoek nader te analyseren. De LEBZ is een multidisciplinair
samengestelde groep deskundigen met uitgebreide wetenschappelijke kennis en expertise
op het vlak van klinische psychologie, orthopedagogiek, cognitieve psychologie, rechtspsychologie,
zedenrecherche en recherchepsychologie. De LEBZ is multidisciplinair samengesteld,
om deskundigen met mogelijk tegenstelde visies te laten samenwerken aan een zaak en
zo het risico op tunnelvisie te voorkomen. De LEBZ wordt door de officier van justitie
geconsulteerd in de loop van de opsporingsfase en kan adviseren over eventueel nog
te verrichten opsporingshandelingen. Tevens kan de LEBZ adviseren om over te gaan
tot vervolging van de beschuldigde(n) of adviseren om een opsporingsonderzoek te beëindigen.
De adviezen van de LEBZ zijn niet bindend.
Vraag 5
Waarom is het advies van de toenmalige werkgroep Ritueel Misbruik om een beraad op
te richten om de ontwikkelingen rondom ritueel misbruik te blijven volgen niet opgevolgd?
Antwoord 5
De Landelijke Expertisegroep Bijzondere Zedenzaken (LEBZ) is in 1999 door het College
van procureurs-generaal in het leven geroepen om de feiten die door de politie zijn
verzameld in een opsporingsonderzoek nader te analyseren. Conform de Aanwijzingen
van het openbaar ministerie waren officieren van justitie verplicht de LEBZ te consulteren
bij onder andere zaken met aspecten van ritueel misbruik en zaken met aspecten van
hervonden herinneringen
Sinds een nieuwe Aanwijzing in 2016 geldt deze verplichting niet meer gezien het zeer
geringe aantal aangifte van zaken met aspecten van ritueel misbruik. In de afgelopen
zeven jaar zijn drie zaken met aspecten van ritueel misbruik voorgelegd aan de LEBZ.
Vraag 6
Deelt u de mening dat er nieuw onderzoek nodig is naar de aard en de omvang van ritueel
misbruik in Nederland? Zo ja, hoe en op welke termijn gaat u hiervoor zorgen? Zo nee,
waarom niet?
Antwoord op vraag 6
Gelet op het verloop van (het geringe aantal) opsporingsonderzoeken in de afgelopen
jaren – zoals verwoord in het antwoord op vraag 3 – zie ik geen noodzaak om nu een
dergelijk onderzoek te initiëren. Ik zal de politie vragen mij actief te informeren
indien er signalen zijn die op een andere trend wijzen. De Minister voor Rechtsbescherming
heeft in antwoord op eerdere vragen van de PvdA, D66 en SP op 25 mei 2020 inzake duivelsuitdrijving
bij kinderen3 aangegeven dat gezien de omvangrijke onderzoeksagenda van het WODC en de hoeveelheid
onderzoeken die nog in de wachtrij staan – niet wenselijk om een separaat onderzoek
naar de aard en omvang van duivelsuitdrijvingen in Nederland op te starten. In het
onlangs afgeronde onderzoek door Bureau Beke naar homoconversietherapieën is deels
ook duivelsuitdrijving bij kinderen meegenomen. Na de zomer zal de Minister voor Rechtsbescherming
u dit rapport samen met een beleidsreactie toesturen.
Vraag 7
Deelt u de mening dat er een laagdrempelige voorziening nodig is waar mensen zich
kunnen melden, voor hulp, advies en doorverwijzing? Erkent u dat Sektesignaal nuttig
werk deed, in een uitdrukkelijke behoefte voorzag en niet afgeschaft had moeten worden?
Wat gaat u er aan doen een dergelijke voorziening weer terug te krijgen?
Antwoord 7
Slachtoffers van strafbare feiten in het kader van ritueel misbruik kunnen zich melden
bij de politie, onregelmatigheden kunnen worden gemeld bij inspecties/toezichthouders
en GGZ-instellingen kunnen waar nodig psychosociale hulp leveren. Sektesignaal heeft
er een belangrijke rol in gespeeld dat verschillende partijen elkaar nu binnen de
RIEC’s weten te vinden en gezamenlijk kunnen optrekken en informatie kunnen delen
om misstanden vroegtijdig te herkennen en aan te pakken. Mede vanwege deze verworvenheden
zie ik geen meerwaarde in het opnieuw opbouwen van een doorverwijzingspunt.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
F.B.J. Grapperhaus, minister van Justitie en Veiligheid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.