Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Ploumen over beïnvloeding van Europees onderzoek door de farmaceutische industrie
Vragen van het lid Ploumen (PvdA) aan de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over beïnvloeding van Europees onderzoek door de farmaceutische industrie (ingezonden 27 mei 2020).
Antwoord van Minister De Jonge (Volksgezondheid, Welzijn en Sport), mede namens de
Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en de Staatssecretaris van Economische
Zaken en Klimaat (ontvangen 26 augustus 2020). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar
2019–2020, nr. 3232.
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht «Farmaceuten voorkwamen onderzoek naar epidemieën»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Bent u bekend met de uitkomsten van het onderzoek «In the Name of Innovation» van
Corporate Europe Observatory?2 Hoe oordeelt u over de uitkomsten van dit onderzoek? Kunt u uw antwoord toelichten?
Antwoord 2
Ja. Het is van belang dat publieke belangen goed worden geborgd in Europese onderzoeks-
en innovatieprogramma’s. Het Corporate Europe Observatory (CEO) onderzoek heeft betrekking
op de publiek-private partnerschappen (PPPˊs) Innovative Medicines Initiative (IMI)
en Bio-Based Industries (BBI). IMI en BBI zijn onderdeel van Horizon 2020 – het Europese
kaderprogramma voor onderzoek en innovatie voor de periode 2014–2020. In 2017 heeft
de Europese Commissie een tussentijdse evaluatie van Horizon 2020 uitgevoerd, waar
de PPPˊs onderdeel van uitmaakten. Nederland heeft in dit verband het grote belang
van de publiek-private partnerschappen benadrukt3, maar ook aangegeven dat bij deze partnerschappen een open en transparante aanpak
nodig is. Uit de Interim evaluatie kwamen enkele aanknopingspunten voor verbetering
naar voren voor dit type PPP, zoals de versterking van de interactie met lidstaten
en het beter betrekken van relevante stakeholders.
De bevindingen die volgden uit de interim evaluatie met betrekking tot de partnerschappen
liggen ten grondslag aan de modernisering van het partnerschappenstelsel onder Horizon
Europe, het volgende EU-kaderprogramma voor onderzoek en innovatie voor de periode
2021–2027. De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en de Staatssecretaris
van Economische Zaken en Klimaat houden u op de hoogte van de Nederlandse inzet en
de vorderingen in het proces, in lijn met de uitgangspunten zoals vermeld in het BNC
fiche voor Horizon Europe.4
Voor het publiek-private partnerschap Innovative Medicines Initiative (IMI) dragen
de Europese Commissie en de European Federation of Pharmaceutical Industries and Associations
(EFPIA) als partners de verantwoordelijkheid voor de actuele uitvoering, in lijn met
de IMI-regelgeving onder artikel 187 en het betreffende kaderprogramma. De financiering
van het partnerschap betreft dus een combinatie van publieke en private financiering.
Waar het onderzoek kritiek levert op deze uitvoering, ga ik ervan uit dat het bestuur
en de dagelijkse leiding van IMI binnen de regelgevende kaders openstaan voor voortdurende
verbetering, corrigerende maatregelen en nieuwe ideeën die steeds weer nodig zullen
zijn bij een initiatief dat zich beweegt op onontgonnen grond van innovatieve publiek-private
samenwerking ten behoeve van biomedische research. Ik waardeer het dan ook dat IMI
aangeeft een open dialoog met de onderzoekers over hun bevindingen te blijven zoeken.5
Vraag 3
Klopt het dat de Europese Commissie in 2018 een onderzoekslijn wilde starten die de
ontwikkeling van vaccins in voorbereiding op een epidemie zou vergemakkelijken en
dat dit niet door ging door gebrek aan steun van de farmaceutische industrie? Zo ja,
waarom lukte het de farmaceutische industrie dit onderzoeksvoorstel tegen te houden?
Met welke argumentatie wist de farmaceutische industrie dit voorstel tegen te houden?
Antwoord 3
Bij PPPˊs gaat het om een combinatie van publieke en private investeringen. De betrokken
overheden, in dit geval de Europese Commissie, alsook de private partijen maken hierin
hun eigen afweging. Voor de verdere beantwoording van deze vraag wil ik u verwijzen
naar het open schrijven1 van IMI naar aanleiding van het GHA/CEO rapport over IMI. IMI gaat daarin gedetailleerd
in op de gang van zaken rondom deze bevinding in het rapport.
Vraag 4 en 5
Wat vindt u van het feit dat de farmaceutische industrie profiteert van onderzoeksgeld,
zelfs kan bepalen welk onderzoek wordt uitgevoerd en zichzelf op deze wijze rechtstreeks
kan bevoordelen met publiek geld?
Op welke wijze zou ervoor gezorgd kunnen worden dat de financiering van onderzoeksvoorstellen
alleen op wetenschappelijke en maatschappelijke gronden wordt bepaald?
Antwoord 4 en 5
Het bepalen van de doelstellingen is een gezamenlijke verantwoordelijkheid van de
publieke en private partijen die het partnerschap financieren. Op haar website geeft
IMI gedetailleerde uitleg6 over de wijze waarop de doelstellingen7, zoals omschreven in de IMI1 en IMI2 wetgeving en de Strategische Research Agenda,
de keuze van de onderwerpen voor de in te dienen onderzoeksvoorstellen en, vervolgens,
de selectie van de winnende projecten bepalen. Zo wordt voorkomen dat in partnerschappen
noch de publieke als private partij eenzijdig kan bepalen welk onderzoek wordt uitgevoerd.
Publiek-private samenwerking onder IMI is erop gericht om een brug te slaan tussen
wetenschap en het bedrijfsleven. Door de samenwerking tussen wetenschap, overheid
en bedrijfsleven, vergroten we de kans dat nieuwe wetenschappelijke inzichten ook
daadwerkelijk tot betere medicijnen en innovaties leiden. Zoals in de beantwoording
op vraag 2 is aangegeven wordt in de vormgeving van de partnerschappen voor Horizon
Europe in de periode 2021–2027 rekening gehouden met de aanbevelingen voor verbetering
die onder andere volgden uit de interim evaluatie.
Vraag 6
Is Nederland vanwege Europese regelgeving verplicht dit toe te blijven staan of zijn
er mogelijkheden voor Nederland om hier niet meer aan mee te doen? Zo ja, welke?
Antwoord 6
Artikel 187 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie stelt dat
de Unie partnerschappen of andere structuren in het leven kan roepen die noodzakelijk
zijn voor de goede uitvoering van programma’s voor onderzoek, technologische ontwikkeling
en demonstratie in de Unie. Zoals door de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
en de Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat aan u is aangegeven8 voorziet ook Horizon Europe in institutionele partnerschappen. De gebieden waarop
dit soort partnerschappen kunnen worden gevormd, met inbegrip van de mogelijke voortzetting
van bestaande partnerschappen, zijn breed van aard en onder andere gericht op EU brede
maatschappelijke opgaven en zullen worden vastgesteld tijdens het lopende proces van
strategische planning. Artikel 187-partnerschappen worden vastgesteld in een verordening
die wordt voorgelegd aan de Raad. Een European Partnership for Innovative Health (Initiative)
behoort tot de kandidaat partnerschappen op het terrein van de volksgezondheid.
Vraag 7
Op welke wijze kan de te grote invloed van de farmaceutische industrie bij co-financiering
worden tegengegaan? Welke stappen zijn daarvoor nodig? Welke stappen zou Nederland
kunnen zetten en welke stappen gaat u hiertoe zetten?
Antwoord 7
IMI voorziet in een besluitvormingsproces waarin zowel de publieke als private belangen,
gegeven hun investeringen, een bepalende rol hebben en waarbij dus rekening wordt
gehouden met een te grote invloed van één van de partijen c.q. de farmaceutische industrie.
Ik verwijs daarvoor naar mijn antwoord onder 2, 3, 4 en 5. Vooralsnog zijn geen aanvullende
stappen vereist.
Vraag 8
Bent u het ermee eens dat een verplicht Transparantieregister Zorg tenminste duidelijkheid
kan geven over de geldstromen en belangen binnen de farmaceutische sector? Zo ja,
bent u van plan een wettelijk verplicht transparantieregister in te stellen waarin
alle financiële transacties tussen farmaceutische industrie en medisch specialisten
en/of onderzoekers worden geregistreerd? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 8
Er is reeds een Transparantieregister Zorg. Dit register berust op zelfregulering
en is opgericht in 2012 door de Stichting Code Geneesmiddelenreclame, waarin koepelorganisaties
van fabrikanten, ziekenhuizen, artsen, apothekers, verpleegkundigen en physician assistents
deelnemen. Het Kabinet heeft vooralsnog geen plannen een wettelijk verplicht transparantieregister
in te stellen. Uit de evaluatie van het huidige Transparantieregister Zorg die in
2019 is uitgevoerd door het Instituut voor Verantwoord Medicijngebruik blijkt dat
het register op hoofdlijnen goed functioneert en doeltreffend is, maar dat ook verbeteringen
mogelijk en wenselijk zijn. Ik wil de sector zelf de gelegenheid geven het bestaande
transparantieregister verder te verbeteren en heb hen eerder opgeroepen de aanbevelingen
van de evaluatie ter harte te nemen. Op korte termijn vindt een Bestuurlijk Overleg
plaats waarin ik word geïnformeerd door partijen wat zij hebben gedaan met de uitkomsten
van de evaluatie. Dit jaar zal wederom een evaluatie worden uitgevoerd van het Transparantieregister,
de uitkomsten daarvan zal ik eind van het jaar met uw Kamer delen.
Ondertekenaars
-
, -
, -
Eerste ondertekenaar
H.M. de Jonge, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport -
Mede namens
M.C.G. Keijzer, staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat -
Mede namens
I.K. van Engelshoven, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.