Schriftelijke vragen : Het bron- en contactonderzoek, de opschaling van de GGD en de rol van de minister van VWS.
Vragen van het lid Diertens (D66) aan de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over het bron- en contactonderzoek, de opschaling van de GGD en de rol van de Minister van VWS (ingezonden 24 augustus 2020).
Vraag 1
Waarom is de op 26 mei 2020 herziene versie van het opschalingsplan van de GGD GHOR
NL van 15 mei jl. niet meer gepubliceerd, zoals u aangeeft in uw brief van 18 augustus
jl.? Bent u bereid een kopie van dit aangepaste opschalingsplan de Kamer te doen toekomen?
Zo nee, waarom niet?1
Vraag 2
Waarom bleek 8% positieve testen bij 30.000 testen per dag geen «reële schatting»
te zijn en is in de aanpassing van het opschalingsplan rekening gehouden met 5% positieve
testen in plaats van de eerdere 8%, zoals u meldt in uw brief van 18 augustus jl.?
Vraag 3
Kunt u nader toelichten wat u bedoelt met het woord «veiligheidshalve» in uw brief
van 18 augustus jl. waarin u stelt dat «veiligheidshalve bij de aanpassing is uitgegaan
van een maximum van 30.000 testen per dag en van een besmettingspercentage van 5%»?
Vraag 4
Hoe rijmt u de verlaging van 8% naar 5% positieve testen met de uitspraak van de GGD
GHOR NL dat er bewust werd gekozen voor 8% omdat: «het verwachte aantal veel lager
ligt, maar we willen voorbereid zijn»?2
Vraag 5
Was de initiële inschatting van de GGD GHOR NL op 15 mei jl. correct gezien op dat
moment de belasting met ongeveer 16.000 testen per dag, waarvan 3% positief, lager
is dan verwacht? Zo ja, waarom is volgens u een herijking van de uitgangspunten nodig?
Zo nee, waarom niet?
Vraag 6
Hoe kijkt u, indien de inschatting van de GGD GHOR NL op 15 mei jl. correct was, aan
tegen uw uitspraak dat de recente toename in het aantal besmettingen «een onaangename
verrassing» was?3
Vraag 7
Kunt u een kopie van het memo van de GGD Rotterdam Rijnmond dat uw ministerie op 24 juli
jl. heeft ontvangen en waarin staat dat het bron- en contactonderzoek in de knel zou
komen de Kamer doen toekomen?
Vraag 8
Wanneer bent u persoonlijk op de hoogte gesteld van het memo? Was dit voor of na de
persconferentie op 6 augustus jl?
Vraag 9
Deelt u de mening dat het signaal in het memo van 24 juli jl. des te relevanter was
gezien er daarna een verdubbeling volgde van het aantal besmettingen in de GGD regio
Rotterdam Rijnmond van 4,4 per 100.000 op 24 juli naar 9 per 100.000 op 6 augustus?
Vraag 10
Klopt het dat zowel de GGD als de Minister van Volksgezondheid een gezamenlijke publieke
functie vervullen in het coördineren, bestrijden en indammen van een infectieziekte
tijdens een pandemie maar dat de Minister van Volksgezondheid eindverantwoordelijkheid
draagt? Zo ja, waarom was het van belang dat de GGD Rotterdam-Rijnmond «via de voordeur»
een signaal had moeten afgeven?4
Vraag 11
Welke lessen trekt u uit de wijze van communiceren tussen de GGD Rotterdam-Rijnmond
en het Ministerie van VWS tijdens de afgelopen periode, zowel kijkend naar het ministerie
als de GGD?
Vraag 12
Zijn de communicatiestromen tussen de GGD regio’s en het ministerie veranderd zodat
eventuele misvattingen in de toekomst voorkomen kunnen worden?
Vraag 13
Kunt u deze vragen een voor een en zo spoedig als mogelijk beantwoorden, maar in ieder
geval alvorens een nieuw debat over de ontwikkelingen rondom het coronavirus plaatsvindt?
Indieners
-
Gericht aan
H.M. de Jonge, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport -
Indiener
A.E. Diertens, Tweede Kamerlid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.