Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Van Helvert en Omtzigt over de betrokkenheid van door Nederland betaalde UAWC-medewerkers bij de terreurorganisatie PFLP en het feit dat zij verdacht worden van een terreuraanslag, waarbij de 17 jarige Rina Shnerb om het leven gekomen is
Vragen van de leden Van Helvert en Omtzigt (beiden CDA) aan de Ministers van Buitenlandse Zaken en voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking over de informatie die de Nederlandse regering had over de betrokkenheid van door Nederland betaalde UAWC-medewerkers bij de terreurorganisatie PFLP en het feit dat zij verdacht worden van een terreuraanslag, waarbij de 17 jarige Rina Shnerb om het leven gekomen is (ingezonden 23 juli 2020).
Antwoord van Minister Blok (Buitenlandse Zaken) en van Minister Kaag (Buitenlandse
Handel en Ontwikkelingssamenwerking) (ontvangen 20 augustus 2020).
Vraag 1
Kunt u de hele briefwisseling tussen UK laywers for Israel en de Nederlandse regering
aan de Kamer doen toekomen?
Antwoord 1
Ja. Ik verwijs u graag naar de bijlages bij deze beantwoording1 en de eerdere beantwoording op schriftelijke Kamervragen, Aanhangsel Handelingen,
vergaderjaar 2019–2020, nr. 3572.
Vraag 2
Heeft u, met de kennis van nu, een aantal vragen van hen onvolledig beantwoord? Zo
ja, welke signalen zijn niet goed opgepakt?
Antwoord 2
De vragen van UKLFI zijn in het verleden zo volledig mogelijk beantwoord op basis
van de toen beschikbare informatie. Het binnenkort in opdracht van het kabinet te
starten externe onderzoek zal moeten uitwijzen of er informatie naar boven komt die
tot nieuwe inzichten leidt.
Vraag 3
Op welke datum heeft de Union of Agricultural Work Committees (UAWC) de Nederlandse
vertegenwoordiging geinformeerd over het feit dat twee van haar medewerkers gearresteerd
waren als terrorismeverdachte?
Antwoord 3
Een toenmalige medewerker van UAWC werd in augustus 2019 gearresteerd, maar vervolgens
op last van de Israëlische rechter weer vrijgelaten. Deze persoon werd op 25 september
opnieuw gearresteerd. Op 1 oktober werd bekend dat hij verdacht werd van betrokkenheid
bij de bomaanslag in augustus 2019, waarbij een dodelijk slachtoffer viel. Tevens
werd die dag duidelijk dat hij in het ziekenhuis was opgenomen, naar verluidt als
gevolg van zijn arrestatie en verhoor. UAWC heeft Nederland op 1 oktober over de arrestatie
geïnformeerd, en dat verder toegelicht in een gesprek op 3 oktober. Sindsdien zijn
er regelmatig contacten geweest tussen de Nederlandse Vertegenwoordiging en UAWC,
waaronder over de arrestatie van de tweede medewerker.
Vraag 4
Op welke datum heeft UAWC de salarissen van deze twee medewerkers stop gezet?
Antwoord 4
Op 6 en 8 oktober 2019 zijn de contracten met beide personen beëindigd.
Vraag 5
Hoe lang (van welke datum tot welke datum) is er geld betaald aan deze twee medewerkers?
En hoeveel salaris betreft het?
Antwoord 5
Het financieren van indirecte kosten, zoals gedeelten van de salarissen van werknemers
in ondersteunende diensten en management, die niet direct betrokken zijn bij de uitvoering
van projecten, is nodig om een organisatie draaiende te houden en kunnen pro-rato
worden doorgerekend aan de verschillende donoren. Zonder financiering van zulke kosten
kunnen er geen projecten worden uitgevoerd. Het bedrag dat is opgenomen in een begroting
(inclusief indirecte kosten) is de basis waarvoor het Ministerie van Buitenlandse
Zaken een financiering aangaat. Voordat een financiering wordt aangegaan vindt er
een beoordeling van het projectvoorstel plaats. Middels deze beleidsmatig, beheersmatige
en financiële toetsing wordt vastgesteld of het voorstel voor financiering in aanmerking
komt. Uitgangspunt is dat financiering van werkelijke kosten plaatsvindt. Dit proces
is ook doorlopen bij de financiering aan UAWC.
Op basis van de van UAWC ontvangen informatie is berekend dat het Nederlandse aandeel
(inclusief het percentage via het FAO-project, zoals beschreven in de beantwoording
van vraag 7) in de ontvangen salarissen van deze twee medewerkers in de hierboven
genoemde periode van zes jaar een totaal is van ongeveer USD 121.692. Dit is in totaal
ongeveer 27% van het totaalsalaris dat aan deze twee personen is betaald over de periode
januari 2013 tot en met oktober 2019. De andere delen van hun salarissen werden betaald
door andere donorprojecten en door de organisatie zelf.
Uit door UAWC verstrekte salarisgegevens blijkt het volgende. Voor de eerste medewerker
is vanaf januari 2013 tot en met september 2019 een gedeelte van het salaris betaald
via het Nederlandse project. Daarnaast is een ander gedeelte van het salaris van deze
medewerker betaald via een project van FAO (zie antwoord vraag 7) waarvan Nederland
één van de vijf donoren is. Voor de tweede medewerker is vanaf januari 2013 tot en
met oktober 2019 een gedeelte van het salaris betaald via het Nederlandse project.
Vraag 6
Op welke datum was het bij Nederland duidelijk dat de twee medewerkers deels met Nederlands
belastinggeld betaald zijn?
Antwoord 6
Op 8 juli 2020 bleek bij archiefonderzoek in het kader van beantwoording van Kamervragen
dat zij een deel van hun salaris ontvingen als onderdeel van de overheadkosten in
het contract met UAWC.
Vraag 7
Hoeveel geld zou UAWC ontvangen aan subsidie van Nederland dit jaar en hoeveel daarvan
is al overgemaakt? En op welke data is dat gebeurd?
Antwoord 7
Voor zover kan worden achterhaald wordt UAWC via de volgende instrumenten direct ofwel
indirect gefinancierd. In 2020 zou UAWC EUR 1.658.888 subsidie ontvangen ten behoeve
van het Land and Water Resource Management Program. Op 30 januari 2020 is de eerste betaling van EUR 1.274.056 ontvangen door UAWC.
Op 9 juli 2020 is besloten verdere betalingen aan te houden.
UAWC is daarnaast uitvoerende partner in het Reform and Development of Markets, Value Chains and Producers» Organizationsproject, dat wordt geleid door de Voedsel en Landbouw organisatie van de VN (FAO).
Nederland is één van de vijf donoren in dit project, en financiert ongeveer 20% van
het budget. Eerder dit jaar is EUR 320.475 door de Voedsel en Landbouw organisatie
uitbetaald aan UAWC. De EU is één van de andere donoren in dit project. Vanuit dit
project zou UAWC in 2.020 EUR 391.915 ontvangen. De Nederlandse bijdrage aan de EU
begroting, waaruit ook dit project is gefinancierd, is ongeveer 5%.
Op 1 juli 2020 is een publiek-privaat partnerschapsproject positief beoordeeld onder
de Sustainable Development Goals Partnerhip (SDGP) faciliteit, een Nederlands subsidie-instrument dat wordt uitgevoerd door RVO.
Het betreffende project heet Innovating the Value Chain for Palestinian Olives, waarbij UAWC één van de consortiumpartners is. Dit project is nog niet van start
gegaan en er zijn geen betalingen gedaan.
UAWC is een partner van het Women’s Peace and Humanitarian Fund (WPHF) van de VN en ontvangt financiering voor activiteiten op het gebied van vrouwen,
vrede en veiligheid voor een project in Hebron. Er gaan geen Nederlandse middelen
via het WPHF naar UAWC. De Nederlandse bijdrage a 2 miljoen euro gaat in zijn geheel
naar Mali.
Hangende het externe onderzoek worden door Nederland geen betalingen gedaan via FAO
en SDGP die indirect UAWC financieren.
Vraag 8
Kunt u de laatste twee audits van UAWC aan de Kamer doen toekomen alsmede alle jaarrekeningen
of stukken waarmee de Nederlandse subsidie aan UAWC verantwoord is over de jaren 2017–2020?
Antwoord 8
Onze intentie is om deze documenten zo spoedig mogelijk met u te delen. Dit vraagt
wel om enkele stappen op het gebied van persoons gegevensbescherming en dient te gebeuren
op basis van of met inachtneming van de gedrags- en beroepsregels van auditorganisaties.
Vraag 9
Acht u de controle over substantiele subsidiebedragen aan UAWC de afgelopen jaren
voldoende?
Antwoord 9
Ja. Het toezicht bestaat uit werkbezoeken, het beoordelen van financiële en inhoudelijke
rapportages, onafhankelijke audits door internationale auditorganisaties en informatiedeling
tussen donoren. De steun aan UAWC maakte tevens deel uit van de doorlichting van het
ontwikkelingsprogramma gedurende de jaren 2008–2014 door de directie Internationaal
Onderzoek en Beleidsevaluatie (IOB). IOB concludeerde dat »Fiduciary mechanisms were built into the project designs. These mechanisms and the
project documentation did not reveal irregularities in project management.» Zie ook de evaluatie «How to Break the Vicious Cycle – Evaluation of Dutch Development Cooperation
in the Palestinian Territories 2008–2014», van april 2016. Daarnaast vonden nog de controles plaats van andere internationale
donoren die met UAWC samenwerken.
Vraag 10
Wie gaat nu onderzoek uitvoeren en wat is de onderzoeksopdracht?
Antwoord 10
Het Ministerie van Buitenlandse Zaken is gestart met de werving van een externe partij
voor dit onderzoek. Het onderzoek is gericht op eventuele banden tussen PFLP en UAWC
en de wijze waarop UAWC invulling geeft aan het eigen beleid dat medewerkers politiek
niet actief mogen zijn.
Vraag 11
Kunt u deze vragen een voor een, zorgvuldig en binnen drie weken beantwoorden?
Antwoord 11
De vragen zijn zo snel als mogelijk beantwoord.
Ondertekenaars
-
, -
, -
, -
, -
Eerste ondertekenaar
S.A. Blok, minister van Buitenlandse Zaken -
Mede ondertekenaar
S.A.M. Kaag, minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.