Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Van den Hul en Ploumen over het bericht ‘Tunisia: Two-Year Sentence for Homosexuality’
Vragen van de leden Van den Hul en Ploumen (PvdA) aan de Ministers van Buitenlandse Zaken en voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking over het bericht «Tunisia: Two-Year Sentence for Homosexuality» (ingezonden 7 juli 2020).
Antwoord van Minister Blok (Buitenlandse Zaken) (ontvangen 17 augustus 2020).
Vraag 1
Heeft u kennis genomen van het bericht «Tunisia: Two-Year Sentence for Homosexuality»?1
Antwoord 1
Ja
Vraag 2, 3
Heeft u, mede gezien de bijzondere ontwikkelingsrelatie die Nederland met Tunesië
onderhoudt, contact opgenomen met uw Tunesische ambtsgenoot over de wijze waarop deze
mannen zijn behandeld en de veroordeling die daarna heeft plaatsgevonden? En zo ja,
hoe was de reactie? En zo nee, waarom niet?
Heeft u ook uw zorgen overgebracht aan uw Tunesische ambtsgenoot over de wijze waarop
de oorspronkelijke aanklacht is gebruikt om deze mannen over iets heel anders te vervolgen?
En zo ja, wanneer? En zo nee, waarom niet?
Antwoord 2, 3
Als onderdeel van het mensenrechtenbeleid volgt de Nederlandse ambassade in Tunis
ontwikkelingen die de LHBTI-gemeenschap betreffen. Hieronder valt ook het genoemde
proces, waarvan het hoger beroep niet op 8 juli heeft plaatsgevonden maar is uitgesteld
tot een latere datum. De ambassade staat in nauw contact met de NGO die de twee veroordeelden
bijstaat met juridisch advies en zal in samenspraak met betrokkenen besluiten of contact
met Tunesische autoriteiten wenselijk is.
Vraag 4
Deelt u de mening van het VN Comité tegen marteling dat (gedwongen) anale onderzoeken
een vorm van marteling zijn? En zo ja, gaat u de Tunesische regering in bilateraal
contact oproepen te stoppen met deze vorm van marteling? En zo nee, waarom niet?
Antwoord 4
Gedwongen anale onderzoeken van LHBTI personen op basis van hun seksuele oriëntatie
of genderidentiteit gaan in tegen de menselijke waardigheid en integriteit en zijn
onacceptabel. Nederland is actief lid van de Equal Rights Coalition die zich inzet voor de bescherming van gelijke rechten voor LHBTI’s wereldwijd. Via
een gezamenlijke, publieke verklaring heeft Nederland aandacht gevraagd voor deze
onacceptabele praktijken en regeringen wereldwijd opgeroepen daar een einde aan te
maken.
Nederland brengt de positie van LHBTI personen op in jaarlijkse bilaterale consultaties
met Tunesië. Ook in de laatste Universal Periodic Review (UPR) van Tunesië in de Mensenrechtenraad
op 27 mei 2017 heeft Nederland de Tunesische autoriteiten opgeroepen om Artikel 230
van het wetboek van strafrecht van Tunesië, waarin homoseksualiteit strafbaar wordt
gesteld, af te schaffen.
Vraag 5, 6
Deelt u de mening dat vervolging van seks met wederzijdse consensus tussen volwassenen
het recht op privacy en non-discriminatie schendt zoals vastgesteld in het Internationaal
Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten (BUPO)? En zo ja, gaat u Tunesië
in bilateraal verband hierop aanspreken? En in multilateraal verband? Zo nee, waarom
niet? En zo ja, op welke wijze?
Deelt u de opvatting dat dat seksuele geaardheid een status is die wordt beschermd
tegen discriminatie op grond van de bepalingen in de het BUPO verdrag? En zo nee,
waarom niet?
Antwoord 5, 6
Nederland spant zich in voor de bevordering van gelijke rechten van LHBTI’s. Gelijke
rechten zijn daarbij het uitgangspunt. Het non-discriminatiebeginsel, zoals verankerd
in diverse mensenrechtenverdragen, ligt aan de basis van dat uitgangspunt.
Het kabinet staat pal voor het recht van LHBTI’s om te zijn wie ze zijn en de vrijheid
om daar naar te handelen. Strafrechtelijke vervolging wegens seks met wederzijdse
instemming tussen volwassenen van hetzelfde geslacht druist daar tegenin en is onaanvaardbaar.
Bovendien is dit in strijd met de onder het BUPO-Verdrag gewaarborgde mensenrechten,
zoals wordt geïllustreerd door de zienswijze van het VN-Mensenrechtencomité in de
zaak Toonen v. Australië(488/1992). Het kabinet zal zich daarom blijven inzetten voor het decriminaliseren
van seksuele oriëntatie en genderidentiteit.
Vraag 7
Gaat u in multilateraal verband draagvlak organiseren om de oproep te ondersteunen
van Human Rights Watch om deze vorm van marteling te stoppen? En zo nee, waarom niet?
Antwoord 7
Via de eerder aangehaalde gezamenlijke, publieke verklaring van de Equal Rights Coalition heeft Nederland andere landen opgeroepen de onacceptabele praktijk van gedwongen
anale onderzoeken van LHBTI’s te beëindigen. Waar opportuun zal Nederland aandacht
voor deze kwestie blijven vragen in multilateraal verband.
Vraag 8
Maakt u zich zorgen dat de koers van Tunesië zoals ingezet in 2018 met het instelling
van de Commissie Individuele Vrijheden en Gelijkheid stagneert? En zo nee, waarom
niet? En zo ja, heeft u deze zorgen overgebracht aan uw Tunesische ambtsgenoot?
Antwoord 8
Er lijkt op dit moment weinig voortgang te zijn op het gebied van de Commissie Individuele
Vrijheden en Gelijkheid. Dit heeft verschillende redenen, waaronder een lange formatieperiode,
die op moment van schrijven met het aftreden van de Minister-President opnieuw begint,
en de COVID-19-crisis die voor de nieuwe regering eerste prioriteit was de afgelopen
maanden. Nederland blijft het belang van snelle formele implementatie van de Commissie
benadrukken bij de Tunesische autoriteiten.
Vraag 9
Welke gevolgen heeft dit voor de bijzondere ontwikkelingsrelatie die Nederland met
Tunesië onderhoudt?
Antwoord 9
De relatie tussen Nederland en Tunesië is breed en het contact intensief. Hierdoor
is het mogelijk om ook moeilijke onderwerpen te bespreken waarover we van mening verschillen.
Tunesië staat open voor deze dialoog.
Vraag 10
Bent u voornemens namens Nederland het proces in hoger beroep, dat start op 8 juli
aanstaande, te volgen? En zo nee, waarom niet? En zo ja, gaat u hierover verslag uitbrengen
aan de Kamer?
Antwoord 10
Zie antwoord 2 en 3.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
S.A. Blok, minister van Buitenlandse Zaken
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.