Schriftelijke vragen : De berichten 'Geweld door drillrappers verheerlijkt' en 'Ingewijden: Rotterdammer (19) doodgestoken door lid Amsterdamse drillrapgroep'
Vragen van de leden Van Dam en Van der Molen (beiden CDA) aan de Ministers van Justitie en Veiligheid en voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media over de berichten «Geweld door drillrappers verheerlijkt» en «Ingewijden: Rotterdammer (19) doodgestoken door lid Amsterdamse drillrapgroep» (ingezonden 13 augustus 2020).
Vraag 1
Heeft u kennisgenomen van het artikel «Geweld door drillrappers verheerlijkt» waarin
een beeld wordt geschetst van het muziekgenre «drillrap» en het klaarblijkelijke verband
dat bestaat tussen de aanhang van dit muziekgenre en gewelddadigheid onder jongeren?1
Vraag 2
In hoeverre verenigen aanhangers van drillrap zich in ons land in herkenbare (jeugd)groepen?
Worden deze groepen door de politie in kaart gebracht, bijvoorbeeld in de inventarisatie
van jeugdgroepen (de voormalige Beke-methodiek)? Is er een specifieke overheidsaanpak
die zich richt op deze groepen?
Vraag 3
In hoeverre biedt de Voetbal- en Overlastwetgeving mogelijkheden om groepen jongeren
die zich kenmerken door het stelselmatig voorhanden hebben en benutten van messen
en andere wapens in de tang te houden? Welke informatie-uitwisseling vindt er plaats
tussen politie-eenheden over deze groepen? Hoe operationeel en actueel is die informatie-uitwisseling?
Vraag 4
Bent u bereid om nationaal onderzoek te doen of er een causaal verband bestaat tussen
drillrap en de toename van steekincidenten? Bent u bereid om daarbij overig internationaal
onderzoek te betrekken zoals BennettKleinberg en Paul McFarlane bepleiten in hun onderzoek
«Violent music vs violence and music: Drill rap and violent crime in London»?
Vraag 5
Bent u ervan op de hoogte dat de Rechtenfaculteit van de Erasmus Universiteit in opdracht
van de gemeente Rotterdam onderzoek doet naar het messengeweld in Rotterdam en de
relatie met drillrap? Bent u bereid de Kamer te informeren over de uitkomsten daarvan
en deze te betrekken bij een landelijk onderzoek naar een mogelijk causaal verband,
aangezien deze optie genoemd is in relatie tot steekincidenten van Drachten tot Scheveningen?2
Vraag 6
Is het juist dat de omroep BNNVARA via haar platform 101Barz een podium bood aan een
video van rapgroep 73 De Pijp waarin verwijzingen worden gemaakt naar geweld en waarin
bivakmutsen worden gedragen? Zo ja, bent u van mening dat het vertonen van dergelijke
uitingen die aanzetten tot geweld een plek hebben in publiek gefinancierd aanbod bij
de publieke omroep? Is het juist dat BNNVARA op 12 augustus 2020 de drillrap-video’s
op haar platforms heeft verwijderd? Kunt u bevestigen dat dit voorbeeld breed bij
de publieke omroep zal worden gevolgd en dat drillrap-video’s waarin geweld wordt
gerechtvaardigd geen plaats hebben op kanalen en platforms van de publieke omroep
of omroepen?
Vraag 7
Voldoet BNNVARA aan wat vanuit het voorzorgsprincipe van een omroep mag worden verwacht
als zij uitsluitend de in het artikel aangegeven disclaimer bij de video plaatst?
Hoe verhoudt het plaatsen van dergelijke content zich tot de wettelijk benoemde classificatie
om minderjarigen te beschermen tegen het vertonen van brutaliserend geweld of het
rechtvaardigen daarvan? Is classificatie van online video’s van publieke omroepen
verplicht, ook als deze video’s op andere sites dan die van de publieke omroep zelf
worden geplaatst?
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C.J.L. van Dam, Tweede Kamerlid -
Mede ondertekenaar
H. van der Molen, Tweede Kamerlid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.